ECLI:NL:RBROT:2008:BF2228
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P. Vrolijk
- A.Th.A.M. Schouw
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 september 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser had beroep ingesteld omdat verweerder, naar zijn mening, niet tijdig gevolg had gegeven aan een eerdere uitspraak van de rechtbank van 8 juli 2008, waarin verweerder was opgedragen binnen vier weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Eiser stelde dat deze termijn was verstreken en verzocht de rechtbank om een dwangsom op te leggen van € 1250,- per dag voor iedere dag dat verweerder in verzuim bleef.
De rechtbank overwoog dat er geen aparte voorziening in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is voor het niet tijdig opvolgen van een uitspraak. De rechtsbescherming tegen het niet tijdig nemen van een hernieuwd besluit op bezwaar is gelijk aan de rechtsbescherming tegen besluiten in het algemeen. De rechtbank concludeerde dat, hoewel eiser in de veronderstelling verkeerde dat verweerder niet tijdig had gehandeld, dit rechtens niet juist was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een dwangsom af.
De uitspraak benadrukt dat de termijn voor het nemen van een nieuw besluit op bezwaar pas begint te lopen na het onherroepelijk worden van de uitspraak, wat in dit geval niet was gebeurd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen, en de uitspraak is openbaar gedaan. Eiser en verweerder hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.