ECLI:NL:RBROT:2008:BF7342

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
315443 / HA RK 08-237
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoeken niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van het wrakingsmiddel

In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 2 oktober 2008 uitspraak gedaan over de wrakingsverzoeken van verzoeker tegen mr. [naam rechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam. Verzoeker heeft op 30 juli 2008 de rechter in beide procedures gewraakt, maar deze verzoeken zijn bij beschikking van 11 september 2008 afgewezen. Vervolgens heeft verzoeker op 19 september 2008 opnieuw wraking verzocht. De wrakingskamer heeft de griffiedossiers van de civielrechtelijke procedures bestudeerd en vastgesteld dat de inhoud van de schriftelijke reactie van de rechter aan verzoeker bekend was ten tijde van de mondelinge behandeling van de eerste wrakingsverzoeken op 28 augustus 2008. Dit betekent dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven voor een tweede wrakingsverzoek, zoals vereist volgens artikel 37, lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoeken, omdat hij het middel tot wraking herhaaldelijk zonder deugdelijke grondslag inzet. Dit heeft geleid tot vertraging in de procedure, wat als misbruik van het wrakingsmiddel wordt beschouwd. De rechtbank heeft daarom bepaald dat een volgend verzoek tot wraking van mr. [naam rechter] niet in behandeling zal worden genomen. Deze beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, J.A. Faaij, en is ondertekend door de rechters van de meervoudige kamer.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak : 2 oktober 2008
Zaaknummer : [zaaknummer]
Rekestnummer : [rekestnummer]
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van mr. [naam rechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, sector kanton (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij de rechter zijn in behandeling de door de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam als eiseres tegen verzoeker aanhangig gemaakte civielrechtelijke vordering
met zaaknummer [kenmerk] (hoofdzaak) en de door verzoeker tegen
[naam derde] aanhangig gemaakte vrijwaringszaak met zaaknummer [kenmerk].
Bij fax-bericht van 30 juli 2008 heeft verzoeker de rechter in beide procedures gewraakt.
Bij beschikking van 11 september 2008 heeft de rechtbank de verzoeken tot wraking afgewezen.
Bij brief van 19 september 2008 heeft verzoeker de rechter opnieuw in beide procedures gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van de griffiedossiers van de hierboven omschreven civielrechtelijke procedures.
2. Het verzoek
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker aangevoerd hetgeen is verwoord in zijn wrakingsverzoekschrift ex art. 36 en 37 RV, waarvan een gewaarmerkte fotokopie aan deze beslissing is gehecht.
3. De ontvankelijkheid van het verzoek
Blijkens de inhoud van het wrakingsverzoekschrift is deze tweede wraking door verzoeker gebaseerd op feiten en omstandigheden, door hem ontleend aan de schriftelijke reactie van de rechter op de eerste verzoeken tot wraking, gedateerd 14 augustus 2008.
De inhoud van deze schriftelijke reactie van de rechter was aan verzoeker bekend ten tijde van de mondelinge behandeling van de eerste wrakingsverzoeken ter zitting van de wrakingskamer op 28 augustus 2008 en de inhoud ervan is bij die behandeling aan de orde geweest en is door de rechtbank bij de beoordeling van de eerste wrakingsverzoeken betrokken.
Uit het voorgaande volgt dat er ten aanzien van de grondslag van de tweede wrakings-verzoeken niet kan worden gesproken van feiten of omstandigheden die pas na de eerdere verzoeken aan de verzoeker bekend zijn geworden, een en ander als bedoeld in artikel 37, lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Verzoeker is daarom niet-ontvankelijk in zijn verzoeken.
Verzoeker heeft thans tweemaal de wraking van de rechter verzocht. Het eerste verzoek is afgewezen en dit tweede verzoek is niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn voorgedragen.
De inhoud van het eerste wrakingsverzoek, alsmede de inhoud van het onderhavige wrakingsverzoek laten zien dat verzoeker het middel tot wraking bij herhaling zonder deugdelijke grondslag inzet. Als gevolg daarvan is de voortgang van de procedure vertraagd. Verzoeker maakt aldus misbruik van het middel tot wraking, een en ander als bedoeld in artikel 39 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling wordt genomen.
4. De beslissing
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.
bepaalt dat een volgend verzoek van verzoeker tot wraking van mr. [naam rechter] niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. L.A.C. van Nifterick en mr. P. Vrolijk, rechters.
Deze beslissing is bij afwezigheid van de voorzitter door de oudste rechter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 oktober 2008 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door dezen ondertekend.