Zaak-/rolnummer: 306502 / HA ZA 08-1115
Uitspraak: 28 januari 2009
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. E.W.F.M. Hoogma,
[gedaagde],
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. J. Kneppelhout.
Partijen worden hierna aangeduid als "[eiseres]" respectievelijk "[gedaagde]".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 16 april 2008 en de door [eiseres] overgelegde producties;
- conclusie van antwoord, met producties;
- conclusie van repliek;
- conclusie van dupliek, met productie.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 [eiseres] en [gedaagde] hebben een overeenkomst gesloten aangaande de levering en plaatsing van een op maat gemaakte boekenkast voor een totaalbedrag van € 4.950,--.
2.2 Op 14 mei 2007 heeft [eiseres] aan [gedaagde] een bedrag van € 700,-- betaald.
2.3 [gedaagde] heeft de kast op 19 juli 2007 geleverd en geplaatst.
2.4 Door middel van een ondertekend ontvangstbewijs d.d. 19 juli 2007 heeft [eiseres] verklaard dat zij de kast volledig en in schadevrije toestand heeft ontvangen, alsmede dat de kast volledig en correct is geïnstalleerd.
2.5 Op 20 juli 2007 en 6 augustus 2007 heeft [eiseres] aan [gedaagde] betalingen verricht van respectievelijk € 3.950,-- en € 300,--.
2.6 In de periode van 16 november tot en met 7 december 2007 hebben partijen meermalen contact gehad via e-mail voor het maken van een afspraak.
2.7 Op 19 december 2007 hebben twee medewerkers van [gedaagde] de kast bekeken.
2.8 In de periode van 20 december 2007 tot en met 8 januari 2008 hebben partijen meermalen contact gehad via e-mail voor het maken van een vervolgafspraak.
2.9 Op 8 januari 20 08 (20:11) heeft [eiseres] aan [gedaagde] een mail gestuurd, met voor zover relevant, de volgende inhoud:
“Helaas ga niet langer accoord met allerlei wijzigingen […]
Er is nu geen discussie meer mogelijk, de gehele kast gaat retour en ik verwacht mijn geld hiervan teruggestort op rek.nr 4182617. tnv [eiseres].
Dinsdag 15/1 a.s. kan de kast gedemonteert worden, verwacht dan om 8.00 uur dat daar de nodige mensen hier in Rotterdam voor arriveren”
2.10 [eiseres] heeft een op 27 februari 2007 gedagtekende rapportage in het geding gebracht, welke in haar opdracht is opgesteld door HeDex, Interieur en Garantieschade Experts (hierna: HeDex). Deze rapportage heeft, voor zover van belang, de volgende inhoud:
“Wij hebben op 25 februari 2008 een bezoek gebracht aan [[eiseres]].[…]
Conclusie
[…] Gelet op het enorme aantal grote scheuren en scheurtjes die er in de betrekkelijk korte tijd al in het hout is ontstaan, is de kans zéér aannemelijk dat het gebruikte hout te vochtig/droog is geweest.
De kwaliteit van het freeswerk/spuitwerk is heel slecht.
Herstelmogelijkheden
Met het oog op het grote aantal scheuren en scheurtjes maar zeker gelet op de plaatsen van de scheuren en scheurtjes kan gesteld worden, dat deelherstel van de kast niet verantwoord mogelijk is.
Het is uiteraard mogelijk om alle onderdelen met scheurtjes en andere oneffenheden te vervangen en de kast vervolgens in zijn geheel te schuren en opnieuw te spuiten. Echter de kans dat er daarna vervolgens op andere plaatsen, in de niet vervangen delen hout, scheuren en scheurtjes ontstaan is dusdanig groot dat uw cliënte – maar ook wij – hier totaal geen vertrouwen hebben in een bevredigende afloop. […]
Eindconclusie
[…]De boekenkast voldoet in geen enkel opzicht aan de kwaliteitseisen die hieraan gesteld mogen worden.”
2.11 Bij brief d.d. 11 februari 2008 heeft de raadsman van [eiseres] [gedaagde] in gebreke gesteld en aangezegd aanspraak te maken op vergoeding van rente en kosten.
2.12 Bij brief d.d. 20 februari 2008 heeft [gedaagde] [eiseres], voor zover van belang, het volgende bericht:
“Zo rond oktober is de zogenaamde communicatie over de kast begonnen. In de telefoongesprekken heeft mevrouw [eiseres] nooit aangegeven wat nou het probleem was met de kast. Er zijn ons wat vage aanwijzingen gegeven dat er iets met het verfwerk aan de hand zou zijn.”
De vordering luidt om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
A. te verklaren voor recht dat gedaagde in het kader van de uitvoering van de onderhavige overeenkomst jegens eiseres in ernstige mate is tekortgeschoten en/of ten opzichte van eiseres onrechtmatig heeft gehandeld;
B. voor zover dat in het licht van voornoemde correspondentie van eiseres nog nodig mocht zijn, de overeenkomst tussen eiseres en gedaagde met onmiddellijke ingang te ontbinden;
C. gedaagde te veroordelen om aan eiseres tegen deugdelijk bewijs van kwijting terug te betalen het bedrag van € 4.950,--, vermeerderd met de wettelijke rente voor wat de aanbetaling van € 700,-- aangaat, vanaf 14 mei 2007 en wat het restant van € 3.950,-- betreft, vanaf 20 juli 2007, subsidiair vanaf vandaag tot aan de dag der gehele voldoening;
D. gedaagde te veroordelen om aan eiseres tegen deugdelijk bewijs van kwijting te betalen de demontagekosten van € 350,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf vandaag tot aan de dag der algehele voldoening;
E. gedaagde te veroordelen om aan eiseres tegen deugdelijk bewijs van kwijting te betalen de buitengerechtelijke incassokosten van € 788,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf vandaag en tot betaling van de expertisekosten van € 416,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf vandaag tot aan de dag der algehele voldoening;
F. gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met een bedrag voor nakosten van € 131,-- dan wel indien betekening van het vonnis plaatsvindt, met
€ 199,-- voor nakosten.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiseres] aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1 [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst en/of heeft ten opzichte van [eiseres] onrechtmatig gehandeld. Er is sprake van kleurverschil in de planken, delen van de kast zijn niet gespoten en andere delen zijn ondeugdelijk (ruw met zandachtige korrels) gespoten. Van [eiseres] kan niet worden gevergd dat zij met [gedaagde] zou moeten blijven doormodderen. Voor zover nodig heeft [eiseres] [gedaagde] bij brief van 11 februari 2008 in gebreke gesteld. [gedaagde] is ten opzichte van [eiseres] in verzuim. Als gevolg daarvan heeft [eiseres] opeisbaar te vorderen de betaalde koopsom van € 4.950,--, de expertisekosten van € 416,50 en de demontagekosten van € 350,--.
3.2 [eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente over de door haar verrichte betalingen van € 700,-- en € 3.950,-- vanaf de betalingsdata, te weten respectievelijk 14 mei 2007 en 20 juli 2007. Subsidiair maakt [eiseres] aanspraak op de wettelijke rente over deze bedragen vanaf vandaag.
3.3 [eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten volgens het tarief van het Rapport Voorwerk II, te weten een bedrag van € 788,--.
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van [eiseres] in de kosten van het geding.
[gedaagde] heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.1 [eiseres] heeft de kast op 19 juli 2007 uitdrukkelijk in de staat waarin hij werd afgeleverd geaccepteerd. [eiseres] kon op het moment dat de installatie van de kast was afgerond beoordelen of de kast voldeed aan de tussen partijen gesloten overeenkomst.
4.2 [eiseres] heeft niet binnen bekwame tijd haar klachten over de kast aan [gedaagde] kenbaar gemaakt. Op geen enkel moment voor 21 januari 2008 heeft [eiseres] aan [gedaagde] duidelijk gemaakt dat zij ernstige klachten had over de kwaliteit van de kast. Gelet op het bepaalde in artikel 7:23 lid 1 BW komt aan [eiseres] gezien de verstreken termijn geen beroep meer toe op de ontbinding van de overeenkomst, omdat de kast niet zou voldoen aan hetgeen zij op basis van de overeenkomst mocht verwachten.
4.3 [gedaagde] heeft de staat van de kast ten tijde van het opmaken van het expertiserapport niet zelf kunnen beoordelen. [gedaagde] ontkent bij gebrek aan wetenschap dat de in het rapport gemaakte opmerkingen juist zijn. Voor zover deze opmerkingen juist zijn, betwist [gedaagde] dat de genoemde klachten aan haar kunnen worden toegerekend. [gedaagde] betwist voorts dat zij niet in staat zou zijn om eventuele gebreken te herstellen.
4.4 [gedaagde] is altijd bereid geweest om eventuele opleveringspunten aan de kast op te lossen.
Het is niet aan [gedaagde] te wijten dat vóór 8 januari nog geen afspraak was gemaakt om die opleveringspunten inderdaad te herstellen.
4.5 [eiseres] heeft [gedaagde] nooit in gebreke gesteld.
5.1 Vast staat dat [eiseres] een bedrag van € 4.950,-- aan [gedaagde] heeft betaald, ter zake van een overeenkomst tot levering en plaatsing van een op maat gemaakte boekenkast. Voorts is niet in geschil dat [gedaagde] de kast op 19 juli 2007 heeft geleverd en geplaatst.
5.2 Vooropgesteld wordt dat de tussen partijen gesloten overeenkomst voldoet aan de omschrijving van zowel aanneming van werk als consumentenkoop, zodat in beginsel afdeling 7.12.1 en titel 7.1 BW naast elkaar van toepassing zijn. Ingeval van strijd zijn, op grond van artikel 7:5 lid 4 BW, de regels van titel 7.1 BW van toepassing.
5.3 Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] een gedraging heeft verricht die onafhankelijk van zijn verbintenis tot nakoming van de overeenkomst een onrechtmatige daad oplevert. Dit betekent dat niet voor recht zal worden verklaard dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld.
5.4 De kern van het geschil spitst zich toe op de vraag of [eiseres] zich er terecht op beroept dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
5.5 [eiseres] heeft daartoe aangevoerd dat de kast op 19 juli 2007 nog niet af was, zodat geen sprake was van een oplevering in de zin van artikel 7:758 BW, terwijl er voorts sprake is van gebreken aan de kast. Daarbij heeft [eiseres] verwezen naar het expertiserapport van HeDex.
5.6 [gedaagde] heeft ten verwere aangevoerd dat [eiseres] de kast door middel van de onder 2.4 genoemde verklaring heeft geaccepteerd. Nu [eiseres] erkent deze verklaring na een inspectie van de kast te hebben ondertekend, is de rechtbank van oordeel dat de kast op 19 juli 2007 is opgeleverd in de zin van artikel 7:758 BW. Voor zover [gedaagde] heeft willen betogen dat door deze verklaring definitief is komen vast te staan dat de afgeleverde kast aan de overeenkomst beantwoord, faalt haar verweer echter omdat bij een consumentenkoop op grond van artikel 7:18 BW wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
5.7 [gedaagde] heeft voorts ten verwere aangevoerd dat, mocht er al sprake zijn van gebreken, [eiseres] niet binnen bekwame tijd als bedoeld in artikel 7:23 lid 1 BW heeft gereclameerd, nu [eiseres] op geen enkel moment voor 21 januari 2008 aan [gedaagde] duidelijk heeft gemaakt dat zij ernstige klachten had over de kwaliteit van de kast. Dit verweer wordt verworpen. Niet in geschil is dat [eiseres] op 2 augustus 2007 aan [gedaagde] heeft gemaild dat zij nog met elkaar moesten bellen over verdere afwerking van de kast. Daarbij heeft zij vermeld dat sommige planken ruw waren en dat er een stukje hout van de punt af was. Anders dan [gedaagde] is de rechtbank van oordeel dat uit deze mail niet kan worden afgeleid dat [eiseres] daar zelf iets aan wil doen. Uit de onder 2.12 genoemde brief blijkt voorts dat er, volgens [gedaagde], vanaf “zo rond oktober” meerdere telefoongesprekken hebben plaatsgevonden tussen [gedaagde] en [eiseres], waarbij [eiseres] heeft gemeld dat er iets met het verfwerk aan de hand zou zijn. Dat het hier volgens [gedaagde] om vage aanwijzingen zou gaan – wat daar ook van zij – doet hieraan niet af. Voorts hebben, aldus [gedaagde], twee van haar medewerkers, nadat een eerdere poging tot het maken van een afspraak op 26 november 2007 was mislukt, op 19 december 2007 geconstateerd dat er op enkele plaatsen naden tussen de verschillende onderdelen zichtbaar waren en er sprake was van scheurvorming in de verf. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [eiseres] binnen bekwame tijd heeft gereclameerd, zodat het beroep van [gedaagde] op 7:23 lid 1 BW wordt verworpen.
5.8 Ter onderbouwing van haar stelling dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting tot levering van een deugdelijke kast, heeft [eiseres] verwezen naar de bevindingen in de rapportage van HeDex. Hierin wordt geconcludeerd dat de boekenkast op geen enkele wijze voldoet aan de kwaliteitseisen die daaraan mogen worden gesteld. Ter onderbouwing van zijn conclusie vermeldt de rapporteur onder meer dat er sprake is van ondeugdelijk uitgevoerd spuitwerk, dat de naden ondeugdelijk zijn afgewerkt en dat er meer dan dertig scheuren en scheurtjes zichtbaar zijn in de kast. Vooropgesteld dient te worden dat deze rapportage dient te worden aangemerkt als een partijrapportage, nu deze op het eenzijdige verzoek van (de rechtsbijstandverzekeraar) van [eiseres] tot stand is gekomen. Dat [gedaagde] aanwezig had kunnen zijn bij de bezichtiging van de kast op 25 februari 2008 maakt dit niet anders. Dit neemt echter niet weg dat twee medewerkers van [gedaagde] de kast ongeveer twee maanden daarvoor, te weten op 19 december 2007, reeds hadden bezichtigd en bij die gelegenheid eveneens hadden geconstateerd dat er naden zichtbaar waren en dat er sprake was van scheurvorming in de verf. Nu deze afwijkingen aan de kast zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering hebben geopenbaard, wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Tegenover dit vermoeden heeft [gedaagde] gesteld dat de in de rapportage van HeDex opgenomen klachten niet aan haar kunnen worden toegerekend. Daarbij heeft zij gewezen op een aantal mogelijke oorzaken die voor rekening van [eiseres] zouden moeten komen, zoals eventuele temperatuurverschillen in de ruimte waarin de kast is geplaatst, warmte afkomstig van de ingebouwde haard, de mogelijke verplaatsing van de kast door [eiseres] en de mogelijke verwijdering en herplaatsing van de haard. [eiseres] heeft uitdrukkelijk betwist dat de door [gedaagde] aangevoerde mogelijke oorzaken de gebreken aan de kast hebben veroorzaakt. Gelet op die betwisting rust op [gedaagde] de last te bewijzen dat de kast ten tijde van de aflevering wel aan de overeenkomst beantwoordde. De rechtbank heeft bij deze stand van zaken behoefte aan voorlichting door een onafhankelijke deskundige.
5.9 De rechtbank stelt voor om in ieder geval de volgende vragen aan de deskundige voor te leggen:
1) Voldoet de kast aan de eisen van goed en deugdelijk vakmanschap? Bij de beantwoording van deze vraag dient mede de kwaliteit van het schilderwerk in aanmerking te worden genomen, alsmede de mate waarin scheurvorming en zichtbaarheid van de naden zijn opgetreden.
2) Zo neen, welke gebreken vertoont de kast?
3) Wat kunt u zeggen over de kwaliteit van de kast ten tijde van de aflevering op 19 juli 2007?
4) Welke oorzaken zijn er aan te wijzen voor de opgetreden scheur/naadvorming in de kast? Indien er meerdere oorzaken zijn aan te wijzen, in welke mate hebben deze de scheur/naadvorming veroorzaakt en/of beïnvloed?
5) Is herstel van de kast mogelijk? Zo ja, op welke wijze en wat zijn daarvan de kosten?
6) Welke omstandigheden zijn naar het oordeel van deskundige verder van belang ten behoeve van de door de rechtbank te nemen beslissing?
5.10 De rechtbank stelt partijen in de gelegenheid om zich bij akte uit te laten over het voorstel ten aanzien van de aan de deskundige te stellen vragen en over eventueel aanvullende vragen, alsmede over het vakgebied en de persoon van de deskundige. Het verdient in hoge mate de voorkeur dat partijen dienaangaande in onderling overleg treden en met een eenparig voorstel komen. Nu wordt vermoed dat de kast bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, zal [gedaagde] worden belast met het voorschot ter zake van de kosten en het honorarium van de te benoemen deskundige.
5.11 In afwachting van de uitlatingen bij akte houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.
alvorens verder te beslissen,
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 25 februari 2009 voor het nemen van een akte als hiervoor bedoeld in r.o. 5.10, eerst aan de zijde van [gedaagde].
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Franken
Uitgesproken in het openbaar.
1994/1580