ECLI:NL:RBROT:2009:BJ5198
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.F. Lubberink
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en vergoeding in kort geding met betrekking tot concurrentiebeding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 1 juli 2009, is een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend door TopForce B.V. tegen [verweerder]. De kantonrechter heeft in kort geding geoordeeld dat het concurrentiebeding niet vernietigd is en heeft de vordering van [verweerder] afgewezen. De procedure is gestart naar aanleiding van een verzoek van [verweerder] om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, waarbij ook de gevolgen van het concurrentiebeding aan de orde zijn gekomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het concurrentiebeding op [verweerder] blijft drukken tot er in een eventuele bodemprocedure een definitieve uitspraak is gedaan. De rechter heeft beide partijen de gelegenheid gegeven om het verzoek tot ontbinding in te trekken tot 31 juli 2009. Indien het verzoek niet wordt ingetrokken, wordt de arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2009 ontbonden. Tevens is aan [verweerder] een vergoeding van € 40.000,-- bruto toegekend, die TopForce binnen een maand na de ontbinding moet betalen, mits fiscaal geoorloofd. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, wat gebruikelijk is in dit soort zaken. De beslissing is genomen met inachtneming van de kantonrechtersformule en de gevolgen van het concurrentiebeding, dat door TopForce in een eerdere correspondentie is beperkt. De kantonrechter heeft de vergoeding vastgesteld op basis van de dienstjaren en het vaste maandloon van [verweerder].