ECLI:NL:RBROT:2009:BJ5634
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitleg finale kwijting bepaling en Haviltex-maatstaf in consumentenkoop van een schip
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de uitleg van een finale kwijting bepaling in een koopovereenkomst van een schip centraal. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A.J.C. van Bemmel, had een schip gekocht van de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. I.M.F. van Emstede, en stelde dat er verborgen gebreken waren aan de motoren van het schip. De rechtbank diende te beoordelen of de eiser recht had op schadevergoeding, ondanks de finale kwijting die in een eerdere overeenkomst was opgenomen. De rechtbank oordeelde dat de finale kwijting niet alleen betrekking had op bekende gebreken, maar ook op eventuele toekomstige gebreken. Dit werd onderbouwd door de tekst van de overeenkomst en de omstandigheden waaronder deze tot stand was gekomen. De rechtbank concludeerde dat de eiser had moeten begrijpen dat hij de gedaagde volledig vrijwaart van toekomstige claims, en dat hij geen recht had op schadevergoeding. De vorderingen van de eiser werden dan ook afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in koopovereenkomsten en de uitleg van bepalingen volgens de Haviltex-maatstaf.