ECLI:NL:RBROT:2009:BL2374
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst wegens dringend eigen gebruik door verhuurder
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 september 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen verhuurders en huurders over de ontbinding van een huurovereenkomst. De verhuurders, die eigenaar zijn van een pand dat feitelijk en kadastraal is gesplitst in een boven- en benedenwoning, hebben de huurovereenkomst opgezegd met als reden 'dringend eigen gebruik'. De huurders, die al 32 jaar in het pand wonen, hebben zich verzet tegen de opzegging, omdat zij het onmogelijk achten om voor de opzeggingsdatum vervangende woonruimte te vinden. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de medische beperkingen van de huurders en hun behoefte aan een woning met lift. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhuurders het verhuurde dringend nodig hebben voor eigen gebruik, met name voor de uitoefening van co-ouderschap over hun kinderen. De rechter heeft geoordeeld dat de huurders in staat moeten worden geacht om binnen een redelijke termijn andere passende woonruimte te vinden. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst per 1 april 2010 beëindigd en de huurders veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde. Tevens is een vergoeding voor verhuis- en inrichtingskosten aan de huurders toegekend. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elk van de partijen de eigen kosten draagt, tenzij de verhuurders de opzegging intrekken.