ECLI:NL:RBROT:2010:BM2155
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot benoeming van een bijzonder curator in een omgangszaak
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 maart 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een bijzonder curator. De man, verzoeker, en de vrouw, verweerster, hebben een affectieve relatie gehad en samen een kind, dat nog minderjarig is. De relatie is beëindigd op 13 augustus 2009. De man heeft het kind erkend en beide ouders oefenen gezamenlijk gezag uit. De vrouw heeft het verzoek van de man om een bijzonder curator te benoemen betwist en verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren of het verzoek af te wijzen. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 maart 2010, waarbij de man zonder advocaat verscheen en de vrouw met haar advocaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de zaak niet onder de bevoegdheid van de kantonrechter valt, omdat het geschil over de omgang van de vader met het kind gaat en niet over het vermogen van de minderjarige. De zaak is reeds aanhangig bij de familierechter, die bevoegd is om een bijzonder curator te benoemen. De kantonrechter heeft zich daarom onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de rechtbank Rotterdam, Sector Civiel Recht, onder zaaknummer 340104 / F1 RK 09-2400. De proceskosten zijn voor rekening van beide partijen. Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.J. van Rijen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.