ECLI:NL:RBROT:2010:BO1017
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrachtvordering en tegenvordering bij CMR-vervoer met betrekking tot vertraging in aflevering
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de vennootschap naar Oostenrijks recht Gartner KG een vordering ingesteld tegen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde] B.V. wegens onbetaalde vrachtfacturen voor transporten van groente en fruit van Nederland naar Roemenië. Gartner vordert een totaalbedrag van € 33.375,-- vermeerderd met wettelijke rente, terwijl [gedaagde] zich beroept op verrekening en opschorting van de betalingsverplichting, stellende dat Gartner tekortgeschoten is in haar verplichtingen als vervoerder door vertraging in de aflevering van enkele zendingen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het CMR-Verdrag van toepassing is op het vervoer in kwestie. Artikel 30 lid 3 van het CMR-Verdrag vereist dat een schriftelijk voorbehoud binnen 21 dagen na aflevering van de goederen aan de vervoerder wordt gedaan om recht te hebben op schadevergoeding bij vertraging. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] niet tijdig het vereiste voorbehoud heeft gemaakt, waardoor het recht op schadevergoeding is vervallen. Dit leidt tot de conclusie dat Gartner geen schadevergoeding verschuldigd is voor de vertraging in de aflevering.
De rechtbank heeft de vordering van Gartner in conventie toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente. De vordering in reconventie van [gedaagde] is afgewezen, omdat de rechtbank geen andere gronden heeft gevonden die de vordering zouden kunnen onderbouwen. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Gartner, die zijn begroot op € 1.978,44 in conventie en € 579,00 in reconventie. Het vonnis is uitgesproken op 22 september 2010.