ECLI:NL:RBROT:2010:BO1017

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
321286 / HA ZA 08-3136
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrachtvordering en tegenvordering bij CMR-vervoer met betrekking tot vertraging in aflevering

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de vennootschap naar Oostenrijks recht Gartner KG een vordering ingesteld tegen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde] B.V. wegens onbetaalde vrachtfacturen voor transporten van groente en fruit van Nederland naar Roemenië. Gartner vordert een totaalbedrag van € 33.375,-- vermeerderd met wettelijke rente, terwijl [gedaagde] zich beroept op verrekening en opschorting van de betalingsverplichting, stellende dat Gartner tekortgeschoten is in haar verplichtingen als vervoerder door vertraging in de aflevering van enkele zendingen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het CMR-Verdrag van toepassing is op het vervoer in kwestie. Artikel 30 lid 3 van het CMR-Verdrag vereist dat een schriftelijk voorbehoud binnen 21 dagen na aflevering van de goederen aan de vervoerder wordt gedaan om recht te hebben op schadevergoeding bij vertraging. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] niet tijdig het vereiste voorbehoud heeft gemaakt, waardoor het recht op schadevergoeding is vervallen. Dit leidt tot de conclusie dat Gartner geen schadevergoeding verschuldigd is voor de vertraging in de aflevering.

De rechtbank heeft de vordering van Gartner in conventie toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente. De vordering in reconventie van [gedaagde] is afgewezen, omdat de rechtbank geen andere gronden heeft gevonden die de vordering zouden kunnen onderbouwen. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Gartner, die zijn begroot op € 1.978,44 in conventie en € 579,00 in reconventie. Het vonnis is uitgesproken op 22 september 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 321286 / HA ZA 08-3136
Vonnis van 22 september 2010
in de zaak van
de vennootschap naar Oostenrijks recht GARTNER KG,
gevestigd te Lambach, Oostenrijk,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. G.F. Stelten,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde ] B.V.,
gevestigd te Bleiswijk, gemeente Lansingerland,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. T.P. Schut.
Partijen zullen hierna Gartner en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met producties,
- het tussenvonnis van 9 september 2009, waarbij een comparitie van partijen is bevolen,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de brief van mr. Schut d.d. 7 april 2010, met bijlage,
- het proces-verbaal van comparitie van 12 april 2010.
1.2. Ter comparitie van partijen is de zaak verwezen naar de rol voor het nemen van een akte aan de zijde van [gedaagde]. Deze akte is niet ingediend, waarna akte niet-dienen is verleend, en op verzoek van Gartner vonnis is bepaald.
2. De feiten
2.1. In de maanden februari tot en met april 2008 heeft Gartner in opdracht van [gedaagde] verschillende zendingen groente en fruit over de weg vervoerd van Nederland naar Roemenië.
2.2. Gartner heeft aan [gedaagde] voor deze transporten de navolgende bedragen in rekening gebracht:
- € 3.375,-- bij factuur nummer 735849 van 20 februari 2008;
- € 3.000,-- bij factuur nummer 741217 van 26 februari 2008;
- € 3.000,-- bij factuur nummer 741218 van 26 februari 2008;
- € 3.000,-- bij factuur nummer 742547 van 27 februari 2008;
- € 3.000,-- bij factuur nummer 744156 van 28 februari 2008;
- € 3.000,-- bij factuur nummer 748261 van 4 maart 2008;
- € 3.000,-- bij factuur nummer 750831van 6 maart 2008;
- € 3.000,-- bij factuur nummer 753715 van 10 maart 2008;
- € 3.000,-- bij factuur nummer 760828 van 17 maart 2008;
- € 3.000,-- bij factuur nummer 763575 van 19 maart 2008.
[gedaagde] heeft de facturen onbetaald gelaten.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Gartner vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 33.375,-- vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 dagen na de factuurdata, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2. [gedaagde] beroept zich primair op verrekening en subsidiair op opschorting. Zij stelt dat Gartner is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen als vervoerder door vijf zendingen na de overeengekomen aflevertijden af te leveren. Daardoor is vertragingsschade ontstaan, waarvoor Gartner aansprakelijk is, aldus [gedaagde].
[gedaagde] beroept zich op verrekening van de vrachtfacturen met de ladingschadevordering, althans op opschorting van de nakoming van haar betalingsverplichting.
in (deels voorwaardelijke) reconventie
3.3. [gedaagde] vordert samengevat - veroordeling van Gartner tot betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat, vermeerderd met CMR-rente en de proceskosten.
In aanvulling op hetgeen in conventie is aangevoerd voert zij daartoe aan dat zij Gartner voor de vertragingsschade aansprakelijk heeft gesteld bij brief van 17 februari 2009 en dat de schadeomvang nog niet bekend is. De vordering in reconventie is zowel onvoorwaardelijk als voorwaardelijk, dat wil zeggen in geval verrekening geheel of gedeeltelijk niet mogelijk zou blijken te zijn, aldus [gedaagde].
3.4. Gartner erkent dat twee zendingen te laat zijn afgeleverd maar betwist de gestelde tekortkoming voor het overige. Zij betwist dat vertragingsschade is ontstaan en stelt daarvan niet tijdig op de hoogte te zijn gesteld. Zij acht de vordering in reconventie tardief en beroept zich op verjaring.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1. Op het vervoer dat aanleiding vormde voor de onderhavige procedure is het CMR-Verdrag van toepassing. Deze rechtbank ontleent rechtsmacht aan artikel 31 lid 1 onder a CMR.
4.2. Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] in beginsel is gehouden te betalen voor de door Gartner in haar opdracht uitgevoerde transporten. Aan de orde is slechts of [gedaagde] zich met succes kan beroepen op verrekening dan wel opschorting wegens de naar zij stelt vertraagde aflevering van enkele zendingen.
4.3. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend.
Artikel 30 lid 3 CMR bepaalt dat bij vertraging in de aflevering schadevergoeding alleen is verschuldigd, indien binnen een termijn van 21 dagen nadat de goederen ter beschikking van de geadresseerde zijn gesteld, een schriftelijk voorbehoud ter kennis van de vervoerder is gebracht.
Deze termijn is een vervaltermijn (vgl. HR 4 oktober 2002, LJN AE 4359). Indien het door artikel 30 lid 3 CMR voorgeschreven voorbehoud niet tijdig is gemaakt, is ieder recht van [gedaagde] op schadevergoeding wegens vertraging in de aflevering vervallen.
Naar aanleiding van een daarop gerichte vraag in het tussenvonnis van 9 september 2009 heeft [gedaagde] ter comparitie gesteld dat er destijds brieven naar Gartner zijn verzonden over de vertraging, en van deze stelling uitdrukkelijk bewijs aangeboden. [gedaagde] is in de gelegenheid gesteld om bedoelde brieven over te leggen bij akte, om daarmee te onderbouwen dat zij tijdig het door artikel 30 lid 3 CMR voorgeschreven voorbehoud heeft gemaakt. Nu deze akte is uitgebleven en overigens niets is gesteld of gebleken waaruit het tegendeel kan volgen, zal de rechtbank ervan uitgaan dat het vereiste voorbehoud niet tijdig door [gedaagde] is gemaakt. Uit artikel 30 lid 3 CMR volgt onder deze omstandigheden dat Gartner geen schadevergoeding wegens de -ten dele erkende- vertraging in de aflevering is verschuldigd.
4.4. Uit het voorgaande volgt dat de dragende stelling onder het verweer in conventie faalt. De vordering in conventie zal als overigens onbestreden worden toegewezen als verzocht, met inbegrip van de gevorderde rente die niet gemotiveerd is bestreden.
4.5. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gartner worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,44
- vast recht 735,00
- salaris advocaat 1.158,00 (2,0 punten × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 1.978,44
in reconventie
4.6. Uit het onder 4.3 overwogene volgt dat de dragende stelling onder de vordering in reconventie faalt. Nu daarvoor geen andere gronden zijn gesteld of gebleken zal de vordering in reconventie worden afgewezen.
4.7. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gartner worden begroot op:
- salaris advocaat 579,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 579,00
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Gartner te betalen een bedrag van EUR 33.375,00 (drieëndertig duizenddriehonderdvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119a BW over ieder factuurbedrag, telkens vanaf 30 dagen na de factuurdatum, tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Gartner tot op heden begroot op EUR 1.978,44,
5.3. verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4. wijst de vorderingen af,
5.5. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Gartner tot op heden begroot op EUR 579,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2010.?