vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 337985 / HA ZA 09-2436
Vonnis van 22 december 2010
1. de vennootschap onder firma
V.O.F. BEYCHEVELLE,
gevestigd te Maassluis,
2. [eiser in conventie sub 2],
wonende te Maassluis,
3. [eiser in conventie sub 3],
wonende te Maassluis,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. J.A.M. van de Sande te Rotterdam,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MASOSTÉ MONUMENTEN B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. P. Quist te Naaldwijk,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M.N.V. MONUMENTEN B.V.,
gevestigd te Maassluis,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W.J. Hengeveld te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Beychevelle c.s., Masosté en MNV genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen en de door Beychevelle c.s. bij akte overgelegde producties;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van Masosté, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie aan de zijde van MNV, met producties;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek aan de zijde van Masosté, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie aan de zijde van MNV, met producties,
- akte houdende uitlating producties in reconventie, tevens conclusie van dupliek in reconventie, met productie;
- de ter gelegenheid van de pleidooien overgelegde pleitnotities.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Beychevelle c.s. hebben aan Masosté verkocht de onroerende zaak, zijnde de boerderij waarin gevestigd is het restaurant “De Ridderhof” alsmede het woonhuis met schuur, ondergrond, erf en verdere toebehoren, staande en gelegen aan de [adres], kadastraal bekend gemeente [kadastrale gegevens] (hierna: de boerderij respectievelijk het woonhuis, dan wel gezamenlijk de onroerende zaak). Partijen hebben ter zake op 15 september 2006 een schriftelijke koopovereenkomst ondertekend (hierna: de koopovereenkomst).
2.2. De koopprijs voor de onroerende zaak bedraagt in totaal € 1.800.000,-. De koopprijs is zodanig uitgesplitst dat de koopprijs van de boerderij is bepaald op € 1.260.000,- en de koopprijs van het woonhuis op € 540.000,-.
2.3. De boerderij is op 7 november 2006 door Beychevelle c.s. overgedragen aan Masosté. Beychevelle c.s. zouden nog enige tijd blijven wonen in het woonhuis en dit binnen enkele jaren verlaten. De levering zou plaatsvinden uiterlijk 10 jaar na ondertekening van de koopovereenkomst. In artikel 12 van de koopovereenkomst is onder meer bepaald dat indien een partij in verzuim is ten aanzien van het meewerken aan de juridische levering deze een boete zal verbeuren van 10% van de totale koopprijs.
2.4. Op 22 december 2008 stond bij de notaris de levering van het woonhuis door Beychevelle c.s. aan Masosté gepland. Op die dag heeft Masosté geen medewerking verleend aan de levering.
2.5. Bij brief van 27 januari 2009 hebben Beychevelle c.s. Masosté gesommeerd binnen acht dagen de koopovereenkomst uit te voeren. Masosté heeft hieraan geen gehoor gegeven.
2.6. Op 20 mei 2009 heeft Masosté de boerderij overgedragen aan MNV. De leveringsakte luidt – voor zover thans van belang – als volgt:
“(…)
Verkoper heeft blijkens een met koper aangegane overeenkomst van koop en verkoop, gedateerd een januari tweeduizend negen, aan koper verkocht en levert op grond daarvan (…): “(…) de boerderij (…), hierna ook te noemen het verkochte (…).
HYPOTHECAIRE VOORBELASTING
Het verkochte is belast met een recht van eerste hypotheek ten behoeve van de naamloze vennootschap ING Real Estate Finance N.V., in hoofdsom oorspronkelijk groot eenmiljoen driehonderdduizend euro (…)
KOOPPRIJS, VERREKENING DIVERSE BEDRAGEN
De koopprijs bedraagt éénmiljoen driehonderdduizend euro (€ 1.300.000,00), welk bedrag door koper is voldaan middels verrekening in rekening courant met verkoper voor heden.
(…)
Leveringsverplichting, juridische en feitelijke staat
Artikel 2
1. Verkoper is verplicht aan koper eigendom te leveren die:
(…)
b. niet bezwaard is met beslagen en/of hypotheken of met inschrijvingen daarvan, behoudens voormelde hypothecaire inschrijving;
(…)”.
Zowel Masosté als MNV zijn ter zake deze leveringsakte vertegenwoordigd door de heer [X] (hierna: [X]) handelend in zijn hoedanigheid van zelfstandig bevoegd bestuurder van beide vennootschappen.
2.7. Enig aandeelhouder van zowel Masosté als MNV is St. Bardo Management B.V., waarvan [X] enig aandeelhouder en bestuurder is. Tot 1 april 2009 stond [X] bij de kamer van koophandel ingeschreven als bestuurder van MNV. Vanaf 1 april 2009 staat zijn zoon [Y] (hierna: [Y]) als zodanig ingeschreven.
2.8. Bij kort gedingvonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank d.d. 4 juni 2009 is Masosté veroordeeld medewerking te verlenen aan uitvoering van de koopovereenkomst op straffe van verbeurte van dwangsommen. Masosté heeft tot op heden niet aan deze veroordeling voldaan.
De kort gedingdagvaarding is op 15 mei 2009 aan Masosté betekend.
2.9. Door middel van brieven van 29 juni 2009 gericht aan de raadsman van Masosté en aan MNV is de nietigheid ingeroepen van de koopovereenkomst die tot de overdracht van de boerderij heeft geleid.
2.10. Op 27 augustus 2009 hebben Beychevelle c.s. ten laste van MNV conservatoir derdenbeslag gelegd onder de exploitanten van de boerderij.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Beychevelle c.s. vorderen samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- de tussen Masosté en MNV gesloten koopovereenkomst te vernietigen;
- Masosté en MNV hoofdelijk te veroordelen de door Beychevelle c.s. geleden en te lijden schade te vergoeden, welke schade nader wordt opgemaakt bij staat;
- Masosté en MNV hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2. Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten hebben Beychevelle c.s. aan hun vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.2.1. Door de overdracht van de boerderij aan MNV op 29 mei 2009 is het enige vermogensbestanddeel en de daaruit voortvloeiende inkomstenbron uit Masosté weggesluist. Masosté is hierdoor een lege vennootschap geworden die geen verhaal biedt.
3.2.2. Ten tijde van de overdracht wist Masosté dat benadeling van Beychevelle c.s. in hun verhaalsmogelijkheden het gevolg zou zijn, zodat deze rechtshandeling ex artikel 3:45 lid 1 BW nietig is. MNV wist van deze benadeling.
3.2.3. Masosté en MNV zijn gehouden de door Beychevelle c.s. geleden en te lijden schade ten gevolge van het paulianeuze handelen te vergoeden, nu Masosté en MNV welbewust hebben gehandeld met het uitsluitend doel om Beychevelle c.s. in hun verhaalsmogelijkheden te benadelen.
3.3. Masosté en MNV hebben gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering met hoofdelijke veroordeling, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, van Beychevelle c.s. in de kosten van het geding, waarbij Masosté heeft gevorderd de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5. MNV vordert samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht te verklaren dat Beychevelle c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van MNV op 27 augustus 2009;
- voor recht te verklaren dat Beychevelle c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle schade die MNV daardoor lijdt;
- Beychevelle c.s. hoofdelijk te veroordelen aan MNV de schade te vergoeden die zij daardoor lijdt, op te maken bij staat;
- Beychevelle c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.
3.6. Onder verwijzing naar hetgeen zij in conventie heeft aangevoerd, heeft MNV aan haar vordering ten grondslag gelegd dat het door Beychevelle c.s. gelegde conservatoire derdenbeslag onder de uitbaters van het restaurant dat gevestigd is in de boerderij onrechtmatig is. Beychevelle c.s. zijn aansprakelijk voor de schade die MNV daardoor lijdt, bestaande onder meer uit gederfde renteïnkomsten.
3.7. Beychevelle c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering met veroordeling van MNV, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten.
3.8. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. Beychevelle c.s. hebben de vernietigingsgrond zoals opgenomen in artikel 3:45 lid 1 BW ingeroepen. Dit artikel luidt als volgt: “Indien een schuldenaar bij het verrichten van een onverplichte rechtshandeling wist of behoorde te weten dat daarvan benadeling van een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden het gevolg zou zijn, is de rechtshandeling vernietigbaar en kan de vernietigingsgrond worden ingeroepen door iedere door de rechtshandeling in zijn verhaalsmogelijkheden benadeelde schuldeiser, onverschillig of zijn vordering voor of na de handeling is ontstaan.”
Wil de rechthandeling ingevolge dit artikel vernietigbaar zijn dan dient derhalve aan de volgende vereisten te zijn voldaan:
1) er is sprake van een onverplichte rechtshandeling;
2) er is sprake van benadeling van schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden;
3) de schuldenaar wist van de benadeling of behoorde dit te weten.
4.2. De rechtbank zal allereerst bespreken of er sprake is van benadeling van Beychevelle c.s. in hun verhaalsmogelijkheden doordat de boerderij door Masosté is overgedragen aan MNV. Beychevelle c.s. hebben gesteld dat dit het geval is, nu de boerderij uit het vermogen van Masosté is verdwenen, terwijl zij de koopprijs niet daadwerkelijk heeft ontvangen, omdat deze in rekening-courant is geboekt. Masosté heeft betwist dat er sprake is van benadeling. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat de transactie haar een positief resultaat van € 90.000,- heeft opgeleverd.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van benadeling als bedoeld in artikel 3:45 lid 1 BW en overweegt hiertoe als volgt. Voor de overdracht van de boerderij door Masosté aan MNV konden schuldeisers van Masosté zich verhalen op de boerderij zelf en op de huuropbrengsten daarvan. Na de overdracht is dit vermogensbestanddeel vervangen door een vordering van Masosté op MNV, welke uit de rekening-courantverhouding tussen de vennootschappen moet blijken. Verhaal op de huuropbrengsten is niet langer mogelijk, nu deze na de overdracht toekomen aan MNV. Dit op zichzelf vormt al een benadeling van de schuldeisers. Daarnaast vormt een onroerende zaak (ook al rust hierop een hypotheek) een verhaalsobject dat meer zekerheid biedt dan een vordering op een (rechts)persoon. Een (rechts)persoon kan immers in financiële nood komen te verkeren en uiteindelijk zelfs failliet gaan, waardoor de vordering niets meer waard is. Een onroerende zaak zal altijd een zekere waarde behouden, waarbij zelfs de kans aanwezig is dat deze waarde stijgt. Hierbij komt dat ter zitting vast is komen te staan dat de hypothecaire geldlening op naam van Masosté is blijven staan, zodat moet worden aangenomen dat zij nog steeds gehouden is aan de financiële verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst te voldoen.
Voorts heeft Masosté de stelling van Beychevelle c.s. dat Masosté momenteel over onvoldoende verhaalsmogelijkheden beschikt onvoldoende gemotiveerd weersproken. Zij heeft geen stukken overgelegd waaruit haar huidige financiële positie blijkt. Weliswaar heeft zij een brief van haar accountant d.d. 22 februari 2010 overgelegd (productie 5 bij conclusie van dupliek), doch in deze brief staat slechts vermeld dat Masosté activiteiten verricht. Welke dat zijn en wat haar financiële positie is, wordt in deze brief niet nader toegelicht. Tijdens pleidooi heeft Masosté aangegeven dat zij momenteel geen onroerende zaken bezit en dat de enige activiteit waaruit zij inkomsten geniet het beheer is van een monumentaal pand waarin units zijn gevestigd die verhuurd (gaan) worden. Meer informatie hieromtrent wilde Masosté tijdens het pleidooi niet verstrekken.
4.3. Wat betreft de wetenschap omtrent de benadeling is de rechtbank van oordeel dat de benadeling zoals hiervoor omschreven zo overduidelijk is dat Masosté dit ten tijde van de overdracht wist dan wel behoorde te weten. Mitsdien is voldaan aan het derde vereiste van artikel 3:45 lid 1 BW.
Ingevolge het tweede lid van artikel 3:45 BW is voorts vereist dat de wederpartij die handelde met de schuldenaar wist van de benadeling of dit behoorde te weten. Masosté en MNV hebben betwist dat MNV deze wetenschap bezat. In dit kader is het rechtsvermoeden als vermeld in artikel 3:46 lid 1 onder 5° BW van belang en voorts het bepaalde in het vierde lid van dit artikel. Partijen hebben zich hieromtrent nog niet uitgelaten. De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen dit alsnog te doen. De zaak zal naar de rol worden verwezen voor nadere conclusies. In verband met hetgeen hierna wordt overwogen, zullen Masosté en MNV eerst conclusies dienen te nemen, waarna Beychevelle c.s. bij antwoordconclusie mogen reageren.
4.4. Vervolgens is de vraag aan de orde of er sprake is van een onverplichte rechtshandeling. Masosté heeft aangevoerd dat dit niet het geval is, nu zij reeds op 28 januari 2008 met MNV de koopovereenkomst ter zake de boerderij heeft gesloten. Zij heeft ter onderbouwing ook de betreffende schriftelijke koopovereenkomst overgelegd. Beychevelle c.s. hebben gesteld dat deze overeenkomst geantedateerd is en dat de koopovereenkomst pas is gesloten vlak voor de overdracht.
De rechtbank overweegt als volgt. In de door Masosté overgelegde koopovereenkomst is bepaald dat betaling van onder meer de koopprijs dient plaats te vinden door creditering van de bank- en/of girorekening van de notaris, uiterlijk op de dag van de levering. Voorts is hierin bepaald dat de boerderij dient te worden overgedragen vrij van hypotheken.
Uit de leveringsakte blijkt dat van deze bepalingen in de koopovereenkomst is afgeweken. De koopprijs is niet voldaan door overboeking van de koopprijs doch door boeking in rekening-courant en voorts is de op de boerderij rustende hypotheek blijven liggen. Zoals hiervoor is overwogen, is de benadeling juist daarin gelegen dat de koopprijs in rekening-courant is geboekt en niet daadwerkelijk is voldaan. Niet gezegd kan derhalve worden dat de overdracht zoals deze uiteindelijk heeft plaatsgevonden zijn grondslag vond in de door Masosté overgelegde koopovereenkomst, waarbij in het midden kan blijven op welk moment deze overeenkomst is gesloten. Kennelijk zijn Masosté en MNV nadien een nadere overeenkomst aangegaan, in die zin dat de koopprijs in rekening-courant zou worden voldaan en dat de boerderij niet vrij van hypotheek overdragen behoefde te worden.
De vraag dient vervolgens beantwoord te worden of op het moment van het aangaan van deze nadere overeenkomst het voor Masosté en MNV duidelijk was dat hierdoor schuldeisers werden benadeeld. Onduidelijk is echter wanneer deze nadere overeenkomst is gesloten. De rechtbank zal Masosté en MNV in de gelegenheid stellen zich in voormelde conclusies hieromtrent eveneens nader uit te laten, waarna Beychevelle c.s. hierop in hun antwoordconclusie mogen reageren.
4.5. De rechtbank merkt voorts nog het volgende op. Tijdens het pleidooi hebben Masosté en MNV gesteld dat zij pas een uur voor de overdracht het eerste concept van de leveringsakte van de notaris hebben ontvangen. MNV heeft echter als productie 5 bij conclusie van antwoord overgelegd een brief van de notaris mr. A.J.W. van Stenis van 9 maart 2009 aan de Gemeente Maassluis, waarin staat vermeld dat het ontwerp van de akte van levering van de boerderij is bijgesloten. Dit roept bij de rechtbank de vraag op wat de inhoud van deze concept-leveringsakte was en of – en zo ja, in hoeverre – dit concept afweek van de akte die uiteindelijk op 20 mei 2009 is gepasseerd. Masosté en MNV worden verzocht zich hieromtrent in voormelde conclusies nader uit te laten en daarbij de concept-leveringsakte die bij de bewuste brief was bijgesloten, over te leggen.
Voorts acht de rechtbank in dit kader nog het volgende van belang. MNV heeft gesteld dat zij getracht heeft financiering ten behoeve van de aankoop van de boerderij te verkrijgen. In haar conclusie van antwoord stelt zij voorts dat deze financiering eind 2008 is rondgekomen. Deze stelling valt echter niet te rijmen met het gegeven dat de financiering op naam van Masosté is blijven staan. De rechtbank leidt hieruit juist af dat het MNV niet is gelukt de benodigde financiering te verkrijgen. De rechtbank wenst door Masosté en MNV nader voorgelicht te worden omtrent de acties die MNV heeft ondernomen om financiering te verkrijgen en tot welk resultaat deze acties uiteindelijk hebben geleid. Zij verzoekt Masosté en MNV om zich ook hieromtrent uit te laten in voormelde conclusies en daarbij ter onderbouwing stukken te overleggen.
4.6. In afwachting van de conclusiewisseling zal de rechtbank iedere overige beslissing aanhouden.
4.7. In afwachting van de beslissing in conventie wordt iedere beslissing in reconventie aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 2 februari 2011 voor het nemen van conclusies door Masosté en MNV over hetgeen is vermeld onder 4.3, 4.4 en 4.5, waarna Beychevelle c.s. een antwoordconclusie kunnen nemen,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.3. houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege, mr. S.C.C. Hes-Bakkeren en mr. I.W.M. Laurijssens en – bij vervroeging – in het openbaar uitgesproken op 22 december 2010.?