ECLI:NL:RBROT:2011:BQ3107

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
377692 / HA RK 11-95
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft de meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam op 29 april 2011 een wrakingsverzoek van een verzoeker buiten behandeling gesteld. Het verzoek werd ingediend op 12 maart 2011, maar de wrakingskamer oordeelde dat de kantonrechter, die door de verzoeker gewraakt werd, de zaak niet meer behandelde op het moment van indienen van het verzoek. De kantonrechter had op 4 februari 2011 al een eindbeslissing genomen in de procedure tussen de verzoeker en [naam vennootschap] B.V., waardoor de behandeling van de zaak was beëindigd. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een kantonrechter alleen worden gewraakt zolang de zaak nog bij hem in behandeling is. Aangezien dit niet het geval was, werd het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer heeft ook overwogen dat de overige verzoeken van de verzoeker, zoals het indienen van bezwaar en het herzien van de uitspraak, niet tot de bevoegdheid van de wrakingskamer behoren. De beslissing werd uitgesproken door de voorzitter in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Faaij.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 29 april 2011
Zaaknummer: 377692
Rekestnummer: HA RK 11-95
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van [naam kantonrechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, sector kanton (hierna: de kantonrechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
De kantonrechter heeft op 4 februari 2011 vonnis gewezen in de procedure tussen [naam vennootschap] B.V. als eiseres tegen verzoeker als gedaagde met als kenmerk 854529 \ CV EXPL 07-40558, alsmede in de aan die procedure gelieerde vrijwaringszaak en ondervrijwaringszaak.
Bij brief van 12 maart 2011 heeft verzoeker de kantonrechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hierboven omschreven procedures.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van de brief d.d. 12 april 2011 van de algemeen secretaris van de wrakingskamer aan verzoeker, waarop verzoeker bij brief van 18 april 2011 heeft gereageerd.
2. De beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek
2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de kantonrechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de kantonrechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat uitspraak wordt gedaan door een kantonrechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is. Wraking van een kantonrechter kan daarom alleen worden verzocht zolang de zaak nog bij die kantonrechter in behandeling is. Is er eenmaal een eindbeslissing genomen, dan is de behandeling geëindigd.
2.2
Nu de kantonrechter op 4 februari 2011 eindbeslissing heeft gewezen, was de behandeling van de zaak van verzoeker door de kantonrechter beëindigd.
2.3
Daar op grond van hetgeen is bepaald in het hiervoor aangehaalde wetsartikel slechts de kantonrechter die een zaak behandelt kan worden gewraakt en de kantonrechter in casu de zaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking werd gedaan, is verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek en behoeven de overige daaromtrent aangevoerde stellingen geen bespreking.
2.4
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 4.4 en artikel 9.1, laatste volzin, van het Wrakingsprotocol rechtbank Rotterdam moet het verzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling gesteld worden.
2.5
Ten overvloede overweegt de de wrakingskamer dat de beoordeling van de overige verzoeken van verzoeker, zoals die zijn gedaan in zijn brief van 12 maart 2011, te weten het indienen van bezwaar, het herzien van de uitspraak van de kantonrechter en het vernietigen van die uitspraak, niet behoort tot de bevoegdheid van de wrakingskamer, nog daargelaten de vraag of er voor toewijzing van die verzoeken in dit stadium van de procedure enige rechtsgrond bestaat.
3. De beslissing
Stelt het verzoek van verzoeker tot wraking van kantonrechter [naam kantonrechter] buiten behandeling.
Deze beslissing is gegeven op 29 april 2011 door mr. L.A.C. van Nifterick, voorzitter,
mr. P. Vrolijk en mr. H. van Lokven-van der Meer, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.