ECLI:NL:RBROT:2011:BQ3107
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.A.C. van Nifterick
- P. Vrolijk
- H. van Lokven-van der Meer
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid
In deze zaak heeft de meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam op 29 april 2011 een wrakingsverzoek van een verzoeker buiten behandeling gesteld. Het verzoek werd ingediend op 12 maart 2011, maar de wrakingskamer oordeelde dat de kantonrechter, die door de verzoeker gewraakt werd, de zaak niet meer behandelde op het moment van indienen van het verzoek. De kantonrechter had op 4 februari 2011 al een eindbeslissing genomen in de procedure tussen de verzoeker en [naam vennootschap] B.V., waardoor de behandeling van de zaak was beëindigd. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een kantonrechter alleen worden gewraakt zolang de zaak nog bij hem in behandeling is. Aangezien dit niet het geval was, werd het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer heeft ook overwogen dat de overige verzoeken van de verzoeker, zoals het indienen van bezwaar en het herzien van de uitspraak, niet tot de bevoegdheid van de wrakingskamer behoren. De beslissing werd uitgesproken door de voorzitter in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Faaij.