ECLI:NL:RBROT:2011:BR3558
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- L.A.C. van Nifterick
- H. van Lokven-van der Meer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 29 juli 2011 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoekster tegen kantonrechter [naam kantonrechter]. Het wrakingsverzoek volgde op een vonnis van 12 mei 2011, waarin de kantonrechter had bepaald dat er een comparitie van partijen moest plaatsvinden in een geschil tussen de VvE van een appartementsgebouw en verzoekster. Verzoekster stelde dat de kantonrechter partijdig was, omdat hij de comparitie doorzette ondanks dat het tussenvonnis volgens haar nietig was. De rechtbank oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de kantonrechter een comparitie had gelast, geen zwaarwegende aanwijzing voor partijdigheid opleverde. Bovendien was verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek voor zover dit was gebaseerd op aanvullende gronden die zij na haar eerdere verzoek had aangevoerd. De rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de kantonrechter in twijfel trokken. De rechtbank wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat een volgend verzoek op dezelfde of soortgelijke gronden niet meer in behandeling zou worden genomen, gezien het misbruik van het rechtsmiddel wraking.