ECLI:NL:RBROT:2011:BR3561

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
381555 / HA RK 11-141
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om verschoning van de rechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 29 juli 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot verschoning van de rechter. De rechter heeft op 22 juni 2011 een schriftelijk verzoek ingediend om zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, omdat zij een persoonlijke relatie had met de directeur van de gedaagde partij. Tijdens de zitting op 18 juli 2011 is niemand verschenen om het verzoek te behandelen. De rechtbank heeft de omstandigheden van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de rechter, gezien de persoonlijke relatie, objectief gerechtvaardigde vrees had dat haar onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen. De rechtbank benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, maar dat uitzonderlijke omstandigheden kunnen leiden tot een andere conclusie. In dit geval was de omstandigheid dat de rechter zelf om verschoning verzocht, een zwaarwegende aanwijzing voor de rechtbank om het verzoek toe te wijzen. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor verschoningszaken, waarbij de voorzitter en de andere rechters aanwezig waren. De uitspraak is gedaan in het openbaar, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Uitspraak: 29 juli 2011
Zaaknummer: 381555
Rekestnummer: HA RK 11-141
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam rechter],
rechter in de rechtbank Rotterdam, sector civiel recht (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
[XX] B.V.,
gevestigd te [plaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.A. Trimbach
tegen
[YY] B.V.,
gevestigd te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie
advocaat mr. S.J. van der Meer.
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij tussenvonnis van 26 januari 2011 is door de rechter in de zaak tussen eiseres en gedaagde, beide voornoemd, met kenmerk 352011/ HA ZA 10-1170, aan gedaagde in conventie bewijs opgedragen.
Op 22 juni 2011 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
De verschoningskamer heeft kennis genomen van:
1. de dagvaarding d.d. 24 maart 2010 van [XX] B.V. als eiseres tegen [YY] B.V. als gedaagde;
2. de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie, d.d. 6 oktober 2010;
3. het (tussen-)vonnis d.d. 20 oktober 2010, gewezen door [naam rechter];
4. de conclusie van antwoord in reconventie, ingekomen op 20 december 2010;
5. het proces-verbaal van de comparitie van partijen op 4 januari 2011 ten overstaan van [naam rechter];
6. het (tussen-)vonnis d.d. 26 januari 2011, gewezen door [naam rechter];
7. het schriftelijk verzoek om verschoning d.d. 22 juni 2011 van [naam rechter];
8. de oproeping van [naam rechter] voor de zitting van de verschoningskamer;
9. de kennisgeving aan mr. J.A. Trimbach, de advocaat van [XX] B.V. m.b.t. het verschoningsverzoek en de behandeling daarvan ter zitting;
10. de kennisgeving aan mr. S.J. van der Meer, de advocaat van [YY] B.V. m.b.t. het verschoningsverzoek en de behandeling daarvan ter zitting;
11. bericht van verhindering ter terechtzitting aanwezig te zijn van rechter [naam rechter]
12. bericht van verhindering ter terechtzitting aanwezig te zijn van advocaat mr. S.J. van der Meer.
Ter zitting van 18 juli 2011, alwaar het verzoek om verschoning is behandeld, is niemand verschenen.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
De rechter heeft aan het verzoek tot verschoning ten grondslag gelegd dat bij haar sinds 19 mei jl. het sterke vermoeden is gerezen dat de statutair directeur van de gedaagde partij de heer [naam], die tijdens de comparitie van partijen op 4 januari 2011 aanwezig was, de grootvader van haar buurmeisje is, dat met enige regelmaat bij haar over de vloer komt en zij gelet op die omstandigheden van mening is, dat het beter is als zij deze zaak niet langer behandelt.
2.2
De advocaat van gedaagde heeft meegedeeld dat de inhoud van het verzoekschrift geen aanleiding vormt om op het verzoek tot verschoning van de rechter te reageren.
3. De beoordeling
3.1
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig was. Ook overigens is voor zodanig oordeel bij het onderzoek ter terechtzitting geen houvast gevonden.
3.3
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde en anderszins aannemelijk geworden omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4
De omstandigheid dat de rechter zelf een verzoek indient zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak op de door haar weergegeven grond, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.
4. De beslissing
wijst toe het verzoek van [naam rechter] zich in de zaak van [XX] B.V tegen [YY] B.V. te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven op 29 juli 2011 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. L.A.C. van Nifterick en mr. H. van Lokven-van der Meer, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van mr. V.A. Versloot, griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door de jongste rechter en de griffier ondertekend.