ECLI:NL:RBROT:2011:BU5001
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling hoogte smartengeld in incestzaak
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde eiseres, de dochter van gedaagde, een schadevergoeding van EUR 16.967,39, waaronder een immateriële schadevergoeding van EUR 20.000,- op basis van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld, wat niet werd betwist. De rechtbank oordeelde dat eiseres als gevolg van het onrechtmatig handelen van gedaagde immateriële schade heeft geleden. In een eerder strafvonnis was gedaagde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden voor ontucht met eiseres, die op het moment van de feiten 13 jaar oud was. De rechtbank hield rekening met de ernst van het misbruik, de jeugdige leeftijd van eiseres en de impact van de gebeurtenissen op haar leven. De rechtbank kende een smartengeld toe van EUR 10.000,-, maar na aftrek van een eerder toegewezen bedrag van EUR 2.500,- in het strafvonnis, werd het uiteindelijke bedrag vastgesteld op EUR 7.500,-. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op EUR 855,93 werden begroot. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.