ECLI:NL:RBROT:2012:BX6306
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- M.F.L.M. van der Grinten
- P.H. Veling
- L.A.C. van Nifterick
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 31 augustus 2012 een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door de gemachtigde van verzoekster, die van mening was dat de rechter niet onpartijdig was. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat, hoewel de administratieve gang van zaken niet vlekkeloos was verlopen, de beslissing van de rechter om het aanhoudingsverzoek van de gemachtigde van verzoekster af te wijzen, niet onbegrijpelijk was. De rechter had de zaak niet aan hoeven houden in afwachting van een beslissing van de Centrale Raad van Beroep, en de argumenten van de gemachtigde werden niet als voldoende geacht om tot wraking over te gaan.
De behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 20 augustus 2012, waarbij de gemachtigde van verzoekster zijn standpunt nader toelichtte. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van de schriftelijke reactie van de rechter op het wrakingsverzoek. De rechtbank benadrukte dat een onwelgevallige beslissing van een rechter op zichzelf geen grond voor wraking oplevert, tenzij er sprake is van vooringenomenheid. De rechtbank concludeerde dat de rechter in deze zaak zijn beslissing op een begrijpelijke wijze had genomen en dat er geen reden was om aan zijn onpartijdigheid te twijfelen.
De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden van de zaak. De rechtbank oordeelde dat de gemachtigde van verzoekster voldoende tijd had om zich voor te bereiden op de zitting en dat de administratieve tekortkomingen niet voldoende waren om de onafhankelijkheid van de rechter in twijfel te trekken. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de uitspraak dat het verzoek tot wraking werd afgewezen.