ECLI:NL:RBROT:2012:BY1673
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- M.F.L.M. van der Grinten
- L.A.C. van Nifterick
- H.J.M. van der Kaaij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 30 oktober 2012 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoekster tegen een rechter in een bestuursrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek volgde op een zitting van 16 oktober 2012, waar verzoekster een voorlopige voorziening had aangevraagd met betrekking tot een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [X]. Tijdens deze zitting stelde de rechter indringende vragen over de feiten en omstandigheden rondom het besluit tot uitschrijving van verzoekster uit de gemeentelijke basisadministratie. Verzoekster voelde zich door de communicatie van de rechter, met name door de opmerking "Bestaat [naam] wel", in haar rechtvaardigheid aangetast en vreesde dat de rechter vooringenomen was.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld en vastgesteld dat, hoewel de communicatie van de rechter niet optimaal was, dit niet voldoende gewicht had om te concluderen dat de rechter vooringenomen was. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard en afgewezen.
De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters. De oudste rechter heeft de beslissing ter openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij ook de griffier aanwezig was. De rechtbank heeft de processtukken en het proces-verbaal van de zitting in overweging genomen bij het nemen van haar beslissing.