ECLI:NL:RBROT:2012:BY6787
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- M.F.L.M. van der Grinten
- L.A.C. van Nifterick
- H. van Lokven - Van der Meer
- Rechtspraak.nl
Wraking van een rechter in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 18 december 2012 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen een rechter in bestuursrechtelijke procedures. De verzoeker had eerder een aantal procedures aangespannen tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis, met de kenmerken ABW 12/1975 WWB, AWB 12/804 WWB en AWB 12/3108 WWB. Op 23 november 2012 heeft de verzoeker de rechter gewraakt, omdat deze had geweigerd om elf getuigen te horen. Tijdens de zitting op 10 december 2012 is het wrakingsverzoek behandeld, waarbij de verzoeker en zijn advocaat aanwezig waren om hun standpunt toe te lichten.
De rechtbank heeft in haar beslissing geoordeeld dat de verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking, omdat er geen sprake is van een nieuw feit zoals bedoeld in artikel 8:16, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de grondslag van het tweede wrakingsverzoek wezenlijk gelijk is aan de redenen die aan het eerdere wrakingsverzoek ten grondslag lagen. Dit betekent dat het herhaald indienen van een wrakingsverzoek zonder nieuwe feiten of omstandigheden misbruik maakt van de mogelijkheid tot wraking.
De rechtbank heeft bovendien bepaald dat toekomstige wrakingsverzoeken in de onderhavige zaken niet in behandeling zullen worden genomen, om te voorkomen dat de procedure verder wordt vertraagd. Deze beslissing is genomen om de rechtsgang te waarborgen en om te voorkomen dat de verzoeker de rechterlijke macht onterecht zou blijven wraken zonder gegronde redenen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.