ECLI:NL:RBROT:2013:3092

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
10-661326-12
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van ontvoering met gebruik van geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de ontvoering van zijn stiefzus. De ontvoering vond plaats in de periode van 8 tot en met 9 oktober 2012 te Capelle aan den IJssel. De verdachte en zijn medeverdachten hebben het slachtoffer met geweld en onder bedreiging van een vuurwapen van haar vrijheid beroofd. Tijdens de zitting op 4 april 2013 heeft de officier van justitie de verdachte en zijn medeverdachten verantwoordelijk gesteld voor de ontvoering, waarbij het slachtoffer met een vuurwapen in het gezicht is geslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn stoornis van Asperger, betrokken was bij de ontvoering en dat hij samen met anderen een plan had gesmeed om het slachtoffer te ontvoeren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 313 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 240 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en de impact van de ontvoering op het slachtoffer. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die het slachtoffer vertegenwoordigt. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte verplicht om een bedrag van € 913,21 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Straf 3
parketnummer: 10/661326-12
[Promis]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 april 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] (Portugal),
wonende te [adres en woonplaats],
hierna: verdachte.
Raadsvrouw mr. C. van Oort, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 4 april 2013 waarbij de officier van justitie mr. G. Sannes, de verdachte en zijn raadsvrouw hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de benadeelde partij. Het slachtoffer heeft gebruik gemaakt van het spreekrecht.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair: in de periode van 8 oktober 2012 tot en met 9 oktober 2012 te Capelle aan den IJssel en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk [benadeelde partij] wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden.
Subsidiair: toen en aldaar medeplichtig is geweest aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [benadeelde partij].

3.De voorvragen

De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie acht verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verantwoordelijk voor het met geweld en onder bedreiging van geweld van de vrijheid beroven en beroofd houden van aangeefster [benadeelde partij] (hierna aangeefster).
De officier van justitie baseert zich op de aangifte, de verklaring van getuige [getuige], de vijfde verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1], de eerste, tweede en vijfde verklaring van verdachte, de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter zitting en de processen-verbaal van bevindingen met volgnummers 5, 7 en 41.
De nauwe en bewuste samenwerking heeft de officier van justitie afgeleid uit de volgende feiten en omstandigheden:
  • Verdachte heeft, terwijl de medeverdachten bij hem stonden, aangeefster gebeld en haar met een smoes naar het station laten komen;
  • Verdachte heeft aangeefster meegelokt naar het viaduct alwaar de medeverdachten klaar stonden om haar te dwingen in de klaarstaande auto plaats te nemen;
  • Verdachte heeft deze auto bestuurd;
  • Verdachte heeft geen enkele poging gedaan om een einde te maken aan de vrijheidsberoving. Sterker nog, verdachte heeft op meerdere momenten meegedaan aan het valselijk voorwenden van een dreiging door anderen om aangeefster te laten meewerken, ondanks het feit dat er een vuurwapen in het spel was, er geweld tegen aangeefster is gebruikt en aangeefster meerdere keren is bedreigd. Hierbij is verdachte niet door de medeverdachten bedreigd, althans blijkt dat niet uit het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het primair tenlastegelegde. De raadsvrouw is van mening dat er geen sprake is geweest van medeplegen omdat de handelingen zoals vermeld bij de gedachtestreepjes niet door verdachte zijn verricht en hij ten aanzien van die handelingen ook niet nauw en bewust met de medeverdachten heeft samengewerkt. Richtinggevend is de aangifte waaruit is gebleken dat de handelingen zoals genoemd in de tenlastelegging: het beetpakken, meetrekken, slaan en dreigen met een vuurwapen door de medeverdachten hebben plaatsgevonden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Motivering bewezenverklaarde
De rechtbank heeft acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal van politie wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 9 oktober 2012 met proces-verbaalnummer PL17F0 2012498720-1 opgenomen als bijlage in het proces-verbaal van de politie Rotterdam Rijnmond met proces-verbaalnummer 2012498720 inhoudende – zakelijk weergegeven - de verklaring van [benadeelde partij]:
"Gisterenavond 8 oktober 2012 omstreeks 21:00 uur werd ik op mijn mobiele telefoon gebeld door mijn stiefbroer [verdachte]. Ik hoorde dat hij zei: "[benadeelde partij], kun je me nu komen ophalen. Ik heb een groot probleem, ik ben de auto kwijt en ik kom niet terug", of woorden van gelijke strekking. [verdachte] heeft het syndroom van Asperger. Ik hoorde dat hij erg in paniek was. Ik vroeg hem of hij niet naar mij kon komen. [verdachte] gaf aan dat hij niet met het OV durfde te komen. [verdachte] vertelde mij dat hij sinds afgelopen zomerwas gaan gokken. Hij zei: "Ik heb 20000 euro vergokt en ik ben de auto kwijt". Ik vroeg hem waar hij was en of "ze" nog achter hem aanzaten. Ik hoorde dat [verdachte] zei: "[naam] en papa mogen van niets weten, haal me op, jij bent de enige die ik vertrouw". [verdachte] was erg verward en hij klonk bang. Ik schrok enorm en kon eigenlijk niet bevatten wat hij zojuist had gezegd.
Omdat ik niet alleen naar Capelle aan den IJssel wilde, daar zou ik naar toe moeten, heb ik gevraagd of mijn huisgenoot [getuige] met mij wilde gaan. Met de bus van de studentenvereniging, zijn wij toen samen richting Capelle aan den IJssel gereden. We moesten naar station Schollevaar of zoiets.
Ik weet niet precies hoe laat, maar op gegeven moment kwamen we aan bij dat treinstation in Capelle aan den IJssel. Ik ben toen met [verdachte] gaan praten. Ik wilde in de buurt van [getuige] blijven, maar [verdachte] liep steeds verder weg en hij zei dat hij graag ergens wilde gaan zitten. Hij was bang dat [getuige] ons nog zou horen. Bij een viaduct aldaar, zag ik dat ineens twee jongens bij ons stonden. Ik heb ze niet op ons af zien lopen. Ik kende deze jongens niet en ik had hen nog nooit eerder gezien. Ik begreep later dat zij "[medeverdachte 1]" en "[medeverdachte 2]" (fonetisch) heetten. Ik zal hen in mijn verklaring [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijven noemen.
Ik hoorde dat [medeverdachte 1] mij aansprak en zei: "Loop je even mee?". Ik voelde dat hij me bij mijn bovenarm beetpakte en mee trok. Ik heb [getuige] daarna niet meer gezien.
Ik zag dat [medeverdachte 1] een wapen pakte, een vuurwapen en dit in zijn hand vasthield. Ik voelde mij erg bedreigd.
[verdachte] had mij eerder al verteld dat hij "nu" 3000,- euro moest aflossen.
Toen [medeverdachte 1] mij een meter of 20 had meegetrokken bij mijn arm, kreeg ik ineens uit het niets van hem een harde klap in mijn gezicht. De klap was zo hard, ik voelde een enorme pijn en ik zag als het ware sterretjes. Ik werd ter hoogte van mijn linkeroog geslagen.
Ik moest toen in een rode Alfa Romeo stappen. [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] stapten ook in. [verdachte] kreeg opdracht om te rijden. Ik zag dat we op een gegeven moment Capelle aan den IJssel uitreden, ik zag namelijk dat we het bord van "einde bebouwde kom" passeerden. We zijn toen bij een dijk naar beneden gereden. Eerst bleven we in de auto zitten, maar daarna zijn we met zijn vieren ook uitgestapt.
[verdachte] werd apart genomen en [medeverdachte 1] bleef bij mij. [medeverdachte 1] vertelde mij dat [verdachte] schulden had gemaakt bij een of andere baas en dat dit om 20000 euro zou gaan.
Ik heb moeten rennen, plat gelegen in een sloot, in een bos gezeten, langs weilanden gelopen. Volgens [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werden we namelijk nog achtervolgd door drie andere mannen, die ook nog geld kregen. Ik moest ook doen wat er gezegd werd, want als ik niet zou meewerken dan zouden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ons neerschieten.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren ook continue aan het bellen. Ik weet niet met wie.
Eén van de twee, [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2], heeft op het vuurwapen een rond ding gezet op de voorkant, een soort demper of zo. [verdachte] is samen met [medeverdachte 2] "de kust" gaan verkennen. Ik bleef met [medeverdachte 1] achter. Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte 2] toen terug kwamen lopen.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dachten dat we nog steeds achtervolgd werden door die drie mannen.
We moesten van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] onder bosjes gaan zitten. [medeverdachte 1] was echt boos hoorde ik en hij zei: "Je loopt ons te fucken". [medeverdachte 1] richtte hierbij het vuurwapen op mij. Ik dacht op dat moment echt dat het over was voor me en dat hij me dood zou schieten.
Ik liep veel met [medeverdachte 1]. [verdachte] en [medeverdachte 2] liepen vooruit. We zijn ook in woonwijken geweest, via bruggetjes.
Uiteindelijk zijn we weer teruggelopen naar de auto. Nogmaals werd duidelijk gemaakt hoe het "spel" gespeeld moest worden. [verdachte] hoefde hun geen geld te betalen, maar iemand anders en nu werd gezegd, als er vandaag tussen 1200 en 1500 uur niet betaald werd, dan, zo zeiden ze "wisten ze precies waar wij woonden".
[verdachte] heeft me nog gezegd dat Emmy en papa er echt niets van af mochten weten.
Ik heb vervolgens nog met [medeverdachte 2] in de Alfa gezeten en [medeverdachte 1] en [verdachte] stonden buiten.
Toen ze terugkwamen zei [medeverdachte 1] dat hij zijn nek voor [verdachte] had uitgestoken bij zijn baas, om vandaag eerst 3000 euro te betalen en in termijnen de rest.
De afspraak was dus eerst voor die 3000 euro te zorgen. [medeverdachte 1] en [verdachte] zouden vervolgens terugrijden naar de plek, waar de auto van [verdachte] nog stond, die Fiat. Daarna zouden ze weer terugkomen. Ik moest bij [medeverdachte 2] blijven.
[medeverdachte 2] en ik werden door [medeverdachte 1] en [verdachte] afgezet bij een ouderencentrum, dat heette Amandelhof of zo. [medeverdachte 1] en [verdachte] reden weg in de Alfa.
[medeverdachte 2] heeft me verteld dat hij een doorgeladen wapen in zijn broeksband had. Ik heb dat niet gezien.
Ik heb samen met [medeverdachte 2] gewacht in de tuin van Amandelhof. Hij was erg schichtig.
We hebben gewacht en gewacht. [medeverdachte 1] en [verdachte] kwamen niet terug. Naast het feit dat we bij Amandelhof hebben gezeten, hebben wij ook weer gelopen.
In die tijd dat wij zaten te wachten op [medeverdachte 1] en [verdachte] heeft [medeverdachte 2] heel vaak geprobeerd om [medeverdachte 1] te bellen met zijn mobiel. Hij kreeg in ieder geval geen contact met [medeverdachte 1]. Hij werd steeds zenuwachtiger naarmate het licht begon te worden buiten.
[medeverdachte 2] zei tegen mij dat hij bang was dat er iets verkeerd gegaan moest zijn bij het ophalen van de auto van [verdachte]. Dat "de baas" toch van gedachten zou zijn veranderd en [verdachte] en/of [medeverdachte 1] zou hebben neergeschoten. Hij was later, toen het echt lang duurde, ook bang dat [medeverdachte 1] en [verdachte] opgepakt waren bij een politiecontrole, vanwege wapen(s) in de auto.
We hebben weer gelopen en kwamen weer uit in de buurt van het treinstation in Schollevaar. Het was toen licht buiten. Ik hoorde dat [medeverdachte 2] zei: "Geen politie! Kan ik je vertrouwen?" Hij zei ook dat hij het jammer vond dat wij op zo'n manier kennis hadden moeten maken.
Bij het treinstation in de buurt is [medeverdachte 2] weggelopen. Ik ben naar een Albert Heijn gelopen, die daar gevestigd was.
- De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting d.d. 4 april 2013:
Ik ben betrokken geweest bij de ontvoering van mijn stiefzus [benadeelde partij].
Het is gebeurd zoals in de aangifte staat omschreven.
Op grond van de in de bewijsmiddelen weergegeven feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met anderen opzettelijk [benadeelde partij] wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden.
Nadere bewijsmotivering
In het verweer van de verdediging met betrekking tot het primair ten laste gelegde medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving wordt miskend dat in een situatie als de onderhavige, waarin vastgesteld kan worden dat er voorafgaand een plan gesmeed is en dit plan vervolgens ten uitvoer is gebracht, de voor medeplegen noodzakelijke nauwe en bewuste samenwerking kan bestaan - en in casu heeft bestaan - zonder dat alle medeplegers zich aan één of meer van de ten laste gelegde feitelijke handelingen schuldig hebben gemaakt, nog daargelaten dat verdachte enkele feitelijke handelingen (mede) zelf heeft verricht. Het verweer wordt verworpen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor onder 4.3.1 vermelde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
(primair)
hijin
of omstreeksde periode van 8 oktober 2012 tot en met 9 oktober 2012 te Capelle aan den IJssel en
/of(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
/hebbenberoofd en
/ofberoofd gehouden, immers
heeft/hebben hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader
(s
)met dat opzet:
-die [benadeelde partij] bij haar bovenarm beetgepakt en
/of(vervolgens) die [benadeelde partij] meegetrokken en
/of(vervolgens) die [benadeelde partij] laten instappen in een personenauto (Alfa Romeo, rood van kleur) en
/of(vervolgens) met die personenauto rondgereden en
/of(vervolgens) met die [benadeelde partij] gelopen en
/of
-(daarbij) meermalen, althans eenmaal een vuurwapen gericht op, althans dreigend getoond aan die [benadeelde partij] en
/ofdie [benadeelde partij] (met kracht) in haar gezicht geslagen en
/ofdie [benadeelde partij] dreigende woorden toegevoegd,
en dusdoende die [benadeelde partij] gedurende enige tijd
heefthebbenbelet te gaan waarheen
die [benadeelde partij] wilde;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK IEMAND WEDERRECHTELIJK VAN DE VRIJHEID BEROVEN EN BEROOFD HOUDEN;

6.De strafbaarheid van de verdachte

6.1
Het rapport van de deskundige
Uit het door drs. P.C.A. de Graaff, over verdachte uitgebracht rapport van 27 februari 2013 komt –zakelijk weergegeven- onder meer naar voren:
Bij betrokkene is er sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van de stoornis van Asperger, een vorm van autisme. Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde was er eveneens sprake van deze ziekelijke stoornis. De ziekelijke stoornis beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde.
Hij is erg goedgelovig en neemt taal vaak letterlijk. Door de mededader is hij gemanipuleerd en losgeweekt van zijn familie. Hij ging helemaal op in het verhaal dat hem was voorgehouden en werd steeds angstiger voor zijn zus en steeds meer achterdochtig. Omdat hij niemand meer vertrouwde vertelde hij niets en raakte in paniek. Daarop belde hij zijn zus. Op grond van het bovenstaande moet betrokkene als sterk verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd voor het tenlastegelegde, mits bewezen.
6.2
Verweer van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte niet strafbaar is en heeft verzocht hem te ontslaan van alle rechtsvervolging. De raadsvrouw heeft verzocht om een stap verder te gaan dan hetgeen de psychiater heeft geadviseerd. De psychiater heeft verdachte 3,5 maand na de ontvoering gesproken en de raadsvrouw stelt dat de psychiater tot een andere conclusie zou zijn gekomen als hij had gezien hoe verdachte er direct na zijn aanhouding aan toe was. Ze heeft daarbij gewezen op de eerste verklaringen die verdachte heeft afgelegd bij de politie waaruit zou blijken dat verdachte op dat moment nog steeds dacht dat zijn zus hem en zijn familie wilde vermoorden en de sms-berichten waaruit zou blijken dat verdachte doodsbang was. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de conclusie van de psychiater te volgen.
De officier van justitie heeft verzocht de conclusie van de psychiater te volgen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank volgt de conclusie van voormeld rapport op grond van de onderbouwing ervan en legt deze ten grondslag aan haar beslissing. Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en het rapport van voornoemde deskundige, voldoende vast is komen te staan dat het bewezen verklaarde feit in sterk verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
De rechtbank overweegt in het bijzonder dat de expertise van de psychiater er juist in is gelegen om, zoals in de gebruikelijke vraagstelling besloten ligt, de (mate van) toerekeningsvatbaarheid te herleiden naar het moment van plegen.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde strafbare feiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 52 dagen met aftrek van voorarrest en een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden van reclasseringtoezicht en de behandeling bij Tender zoals is geadviseerd door de reclassering.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid, zijn blanco strafblad, het feit dat verdachte zich goed heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden en dat verdachte hulp nodig heeft.
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast te volstaan met een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Een werkstraf zou teveel van hem vragen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan ontvoering van zijn stiefzus. Om het slachtoffer schrik aan te jagen heeft zijn mededader een vuurwapen gebruikt en is het slachtoffer met het vuurwapen in het gezicht geslagen.
Dat de ontvoering slechts één dag heeft geduurd, is niet aan verdachte te danken. Verdachte en zijn mededader hadden al een kelderbox met tape afgeplakt zodat het slachtoffer daar kon verblijven.
Blijkens haar slachtofferverklaring is deze gebeurtenis een zeer traumatische ervaring geweest voor het slachtoffer en heeft het gebeuren een enorme impact op haar en haar familie. Daarnaast mag worden aangenomen dat een dergelijk feit de samenleving schokt en heeft bijgedragen aan de in de samenleving levende onveiligheidsgevoelens.
In beginsel wordt voor een dergelijk ernstig feit als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren gehanteerd.
Voor wat betreft de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op het blanco strafblad van verdachte d.d. 12 maart 2013, het voornoemde rapport van psychiater De Graaff en het rapport van Stichting Reclassering Nederland.
De rechtbank houdt in het bijzonder rekening met het feit dat verdachte lang is gemanipuleerd door medeverdachte [medeverdachte 1] en dat het delict verdachte in sterk verminderde mate kan worden toegerekend. De psychiater heeft overwogen dat de stoornis van Asperger blijvend is en de kans op recidive aanwezig is, maar sterk verminderd kan worden met een passende ambulante psychiatrische behandeling. Geadviseerd is om deze behandeling plaats te laten vinden bij een GGZ-instelling met expertise op het terrein van autismespectrumstoornissen, zoals De Waag in Almere of Dimence in Zwolle. De reclassering heeft, naast het opleggen van reclasseringstoezicht, geadviseerd om deze behandeling te ondergaan bij Tender in Deventer. Verdachte heeft in dit verband verklaard dat hij al contacten heeft met Tender in Zwolle. Deze bijzondere omstandigheden maken dat de rechtbank van voornoemd uitgangspunt zal afwijken en geen gevangenisstraf zal opleggen die voor wat betreft het onvoorwaardelijke deel zal uitgaan boven het reeds ondergane voorarrest.
Om enerzijds de ernst van het feit te benadrukken en daarmee een signaal naar de maatschappij te geven en anderzijds het recidiverisico te beteugelen, zal de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, in combinatie met de maximale taakstraf opleggen. Nu de stelling van de verdediging dat een taakstraf voor verdachte teveel zou worden niet nader is onderbouwd en ook overigens geen ondersteuning vindt in het procesdossier of het verhandelde ter terechtzitting, ziet de rechtbank geen belemmeringen om deze taakstraf op te leggen. Om te verzekeren dat verdachte de hulp krijgt, die hij nodig heeft, zal de rechtbank ook de voorgestelde bijzondere voorwaarden opleggen.
Alles afwegende, zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 365 dagen, waarvan 313 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
De proeftijd van 3 jaren acht de rechtbank noodzakelijk gezien de problematiek van verdachte.

8.De vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde partij]. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van totaal
€ 2.739,61 plus wettelijke rente, bestaande uit € 739,61 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade. Tevens heeft de benadeelde partij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel, al dan niet hoofdelijk, kan worden toegewezen.
De raadsvrouw heeft verzocht om de vordering niet hoofdelijk op te leggen omdat het onwenselijk is dat verdachte en zijn medeverdachten nog contact met elkaar zullen hebben.
De rechtbank is van oordeel dat zowel de materiële als de immateriële schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit en acht verdachte en zijn medeverdachten aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op de onwenselijkheid dat verdachte en zijn medeverdachten contact met elkaar hebben omtrent de betaling van de schadevergoeding, zal de rechtbank, in afwijking van wat gebruikelijk is, het toe te wijzen bedrag van € 2739,61 delen door het aantal verdachten dat veroordeeld wordt voor het betreffende incident.
Aan verdachte zal daarom een betalingsverplichting en de bijbehorende schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd voor een bedrag van (€ 2739,61: 3 verdachten =) € 913,21. De vervangende hechtenis, bij niet voldoening van de schadevergoedingsmaatregel, bedraagt 18 dagen.
Ook zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd.

9.De wettelijke voorschriften

De opgelegde straffen berusten op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 36f, 47 en 282 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen op de wijze als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 5 vermelde strafbare feit oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen, waarvan 313 (driehonderddertien) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaar;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of niet een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* omdat de verdachte geen medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Stichting Reclassering Nederland;
* dat verdachte een ambulante psychiatrische behandeling zal volgen bij Tender of een soortgelijke instelling met expertise op het terrein van autismespectrumstoornissen;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 (honderdtwintig) dagen.
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij] van een bedrag van € 913,21 (negenhonderddertien euro en eenentwintig cent) ter zake van materiële en immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over laatstgemeld bedrag vanaf 8 oktober 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij, tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij] een bedrag van € 913,21(negenhonderddertien euro en eenentwintig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door 18 (achttien) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis, dat bij eerdere beslissing is geschorst. Dit vonnis is gewezen door mr. A. Hello, voorzitter, mr. G.J. Schiffers-Hanssen en mr. M. van Kuilenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.E.M. Broeders, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 april 2013.
BIJLAGE: De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 8 oktober 2012 tot en met 9 oktober 2012 te
Capelle aan den IJssel en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft/hebben hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met
dat opzet:
- die [benadeelde partij] bij haar bovenarm beetgepakt en/of (vervolgens) die [benadeelde partij]
meegetrokken en/of (vervolgens) die [benadeelde partij] laten instappen in een
personenauto (Alfa Romeo, rood van kleur) en/of (vervolgens) met die
personenauto rondgereden en/of (vervolgens) met die [benadeelde partij] gelopen en/of
- ( daarbij) meermalen, althans eenmaal een vuurwapen gericht op, althans
dreigend getoond aan die [benadeelde partij] en/of die [benadeelde partij] (met kracht) in haar
gezicht geslagen en/of die [benadeelde partij] dreigende woorden toegevoegd,
en dusdoende die [benadeelde partij] gedurende enige tijd heeft belet te gaan waarheen
die [benadeelde partij] wilde;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 8 oktober 2012
tot en met 9 oktober 2012 te
Capelle aan den IJssel en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] met
dat opzet:
- die [benadeelde partij] bij haar bovenarm beetgepakt en/of (vervolgens) die [benadeelde partij]
meegetrokken en/of (vervolgens) die [benadeelde partij] laten instappen in een
personenauto (Alfa Romeo, rood van kleur) en/of (vervolgens) met die
personenauto rondgereden en/of (vervolgens) met die [benadeelde partij] gelopen en/of
- ( daarbij) meermalen, althans eenmaal een vuurwapen gericht op, althans
dreigend getoond aan die [benadeelde partij] en/of die [benadeelde partij] (met kracht) in haar
gezícht geslagen en/of die [benadeelde partij] dreigende woorden toegevoegd,
en dusdoende die [benadeelde partij] gedurende enige tijd heeft belet te gaan waarheen
die [benadeelde partij] wilde,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 8 oktober 2012 te
Capelle aan den IJssel en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid en/of
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die Van [benadeelde partij] telefonisch
mede te delen dat hij, verdachte, 20.000 euro, althans een aanzienlijk
geldbedrag had vergokt en/of dat hij zijn auto kwijt was en/of die Van
[benadeelde partij] te verzoeken hem op te komen halen in Capelle aan den IJssel,
wetende dat die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] (vervolgens) die [benadeelde partij]
wederrechtelijk van haar vrijheid zouden beroven;