ECLI:NL:RBROT:2013:6178

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2013
Publicatiedatum
7 augustus 2013
Zaaknummer
C/10/421647 / HA ZA 13-358
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Coöperatierecht en de uitkering van ledentegoed bij opzegging van het lidmaatschap

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, ging het om een geschil tussen Rotterdam Fruit Wharf B.V. en Infortel N.V. als eiseressen in conventie en de Coöperatieve Caswell IT Group U.A. als gedaagde. De kern van het geschil betrof de opzegging van het lidmaatschap door Infortel en de vraag of Caswell gehouden was het door Infortel opgebouwde ledentegoed uit te betalen. De rechtbank oordeelde dat Infortel rechtsgeldig had opgezegd, maar dat het ledentegoed niet uitkeerbaar was. Dit was gebaseerd op de statuten van de coöperatie en de besluiten van de algemene ledenvergaderingen, waarin was besloten het ledentegoed te reserveren voor de vernieuwing van het softwarepakket van de coöperatie. De rechtbank concludeerde dat de ledentegoeden na rechtsgeldige besluitvorming niet werden uitgekeerd, maar opgespaard ten behoeve van de noodzakelijke investeringen in de software. De vorderingen van Infortel werden afgewezen, evenals de vorderingen in reconventie van Caswell. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/421647 / HA ZA 13-358
Vonnis van 7 augustus 2013
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROTTERDAM FRUIT WHARF B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
INFORTEL N.V.,
gevestigd te Gent,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. C.R. Angel,
tegen
de coöperatie
COÖPERATIEVE CASWELL IT GROUP U.A.,
gevestigd te Heerhugowaard,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. T. Ensink.
Partijen zullen hierna RFW en Infortel en Caswell genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 mei 2013 alsmede de daaraan ten grondslag liggende stukken,
  • de conclusie van antwoord in reconventie,
  • het proces-verbaal van comparitie van partijen d.d. 19 juli 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Caswell is op 17 juni 2008 opgericht om de continuïteit van een software systeem voor de AGF-branche te waarborgen. Gebleken was namelijk dat een commerciële marktpartij dat niet naar tevredenheid kon doen. Haar statutaire doel luidt als volgt:
“De coöperatie heeft ten doel te voorzien in de stoffelijke behoeften van haar leden krachtens overeenkomsten met hen gesloten in het bedrijf op het gebied van het ontwikkelen en het in stand houden van software en softwarepakketten, onder meer met betrekking tot de (internationale) handel en logistieke processen in de aardappelen-, groente- en fruitbranche, dat de coöperatie te dien einde ten behoeve van haar leden uitoefent of doet uitoefenen, alles in de ruimste zin van het woord.”
Artikel 8 lid 3 van de statuten luidt als volgt:
“Opzegging van het lidmaatschap door het lid of door de coöperatie kan slechts geschieden tegen het einde van het boekjaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van vier weken. Echter, het lidmaatschap kan onmiddellijk worden beëindigd, indien van de coöperatie of het lid redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.”
Artikel 17 lid 1 van de statuten luidt als volgt:
“De algemene vergadering beslist welke bestemming aan het batig saldo, blijkende uit de vastgestelde jaarrekening, wordt gegeven.”
2.2.
Tussen Caswell en Seabrex Rotterdam B.V. (hierna: Seabrex) is op 24 juni 2008 een Toetredingsovereenkomst gesloten waaruit blijkt dat Seabrex lid is geworden van Caswell. In augustus 2010 is blijkens een Overeenkomst tot contractsoverneming tussen de curator in het faillissement van Seabrex, Infortel en Caswell het lidmaatschap van Seabrex overgegaan op Infortel. Uit deze Overeenkomst volgt dat de Toetredingsovereenkomst van Seabrex met Caswell en de Standaardovereenkomst, die tussen Caswell en haar leden geldt, van toepassing is verklaard op het lidmaatschap van Infortel. In de considerans van de Overeenkomst tot contractsoverneming komt de volgende overweging voor:
“D. Vanwege het faillissement van SBR [Seabrex, rechtbank] de behoefte bestaat om de mogelijkheden van het gebruik van het automatiseringspakket Caswell, zoals door SBR in gebruik is tot op heden, door Infortel te laten overnemen om continuering van de bedrijfsprocessen te kunnen laten plaatsvinden door Rotterdam Fruit Wharf B.V. (“RFW”);”
Artikel 2 luidt als volgt:
“Ter voorkoming van misverstanden, geldt dat onder de over te nemen verplichtingen uitdrukkelijk is begrepen de openstaande vordering van Caswell op SBR, welke op de datum van faillissement van SBR € 74.370,81 bedroeg.”
2.3.
In artikel 3 van de door Seabrex ondertekende Standaardovereenkomst komt de volgende passage voor:
“Daarnaast is ieder Lid verplicht om de volgende bijdragen in de algemene kosten van de coöperatie te voldoen:
an bijdrage aanschaf Pakket (eenmalig): EUR 16.667 exclusief BTW;
aan bijdrage aanschaf programmeer- en ontwikkellicenties (eenmalig): een bedrag naar rato van de Individuele Pakketwaarde van het betreffende Lid over de aanschafprijs van deze licenties (naar schatting EUR 30.000 exclusief BTW);
aan bijdrage algemene update van het Pakket (eenmalig): een bedrag naar rato van de Individuele Pakketwaarde van het betreffende Lid over de kosten van deze update (naar schatting EUR 270.000 exclusief BTW)
Terzake van deze bijdragen zal bij de Toetredingsovereenkomst een voorlopig bedrag worden vastgesteld.”
2.4.
Artikel 5 van de Standaardovereenkomst luidt als volgt:
“Positief Exploitatiesaldo
Voorzover een positief exploitatiesaldo verkregen is door de verkoopopbrengsten van Softwarepakketten zal dit saldo in eerste instantie gelijkelijk worden verdeeld over die aangesloten Leden die hebben bijgedragen aan de aanschaf van het Pakket, tot een maximum van EUR 300.000,--. Al het meerdere zal worden verdeeld naar rato van de totaalbijdrage van ieder Lid (met inbegrip van het Maatwerk waartoe dit betreffende Lid opdracht heeft gegeven). Nieuwe leden die nog niet eerder een overeenkomst hadden met CITS, delen pas mee met dergelijke verrekeningen vanaf het tweede jaar van hun lidmaatschap.”
2.5.
Artikel 4 van de Toetredingsovereenkomst luidt als volgt:
“ Het lid en de coöperatie stellen de initiële bijdragen van het Lid hierbij vast als volgt (alle bedragen exclusief BTW):
licentievergoeding (voor een halfjaarperiode tot 1 januari 2009: EUR 28.875;
bijdrage aanschaf Pakket (eenmalig): EUR 16.667;
bijdrage aanschaf programmeer- en ontwikkellicenties (eenmalig): EUR 10.814;
bijdrage algemene update van het Pakket (eenmalig): EUR 97.322.
De bedragen onder a. en b. zullen direct na ondertekening van deze overeenkomst worden gefactureerd. De bedragen onder c. en d. zullen (in delen) worden gefactureerd op het moment dat Magic de opdracht tot een update heeft gekregen.
(…)”
De bedragen sub c en d zijn niet in rekening gebracht aan Infortel en evenmin aan de overige leden.
2.6.
Bij e-mail van Infortel d.d. 2 juli 2012 heeft zij het volgende aan Caswell bericht:
“Door middel van onderliggend schrijven zegt Infortel N.V., gevestigd en kantoorhoudende te Gent, het lidmaatschap met de Coöperatieve Caswell IT Group U.A., op, en wel met ingang van 1 januari 2014.
Voornoemde opzegging geschiedt onder volledige medeneming van het aan Infortel N.V. toekomende ledentegoed per 31 december 2013 en laatstelijk vastgesteld op afgerond EUR 143.000,-.
Vriendelijk verzoek ik u mij uiterlijk op 6 juli 2012 schriftelijk te bevestigen dat het ledentegoed groot afgerond EUR 143.000,- van Infortel N.V. door de Coöperatieve Caswell IT Group niet zal worden aangewend hoegenaamd ook en voor welk doel ook zonder de schriftelijke en expliciete toestemming van Infortel N.V. en/of Rotterdam Fruit Wharf B.V.
Tot slot dient dit schrijven eveneens te gelden als een formele opzegging van de Toetredingsovereenkomst gedateerd op 24 juni 2008 en de daarin opgenomen licentieverplichtingen, en wel met ingang van 24 juni 2013.
(…)”
2.7.
Caswell heeft te kennen gegeven niet bereid te zijn de gevraagde schriftelijke bevestiging aan Infortel te verstrekken.
2.8.
Caswell kent 10 leden. Het in de opzeggingsbrief vermelde bedrag van
€ 143.000,00 vertegenwoordigt 23,95% van het totale niet aan de leden uitgekeerde bedrag.
2.9.
In het jaarverslag over 2010 en in de daaraan voorafgaande jaarverslagen komt de volgende passage voor:
“De kortlopende schulden en overlopende passiva betreffen schulden met een looptijd van ten hoogste één jaar en worden – voor zover niet anders vermeld – gewaardeerd tegen nominale waarde.”
Op bladzijde 18 van de jaarrekening 2010 van Caswell komt de volgende passage voor:
“Specificatie toedeling resultaat aan de leden
Het resultaat over het boekjaar is omgezet in ledentegoed naar rato van de berekende omzet aan de leden in het verslagjaar volgens onderstaande verdeling:
(…)
Ontvangen entreegelden van nieuwe leden worden toegevoegd aan de algemene reserve.
Het bestuur stelt voor het ledentegoed niet uit te keren aan de leden maar als reservering voor de financiering van de vernieuwing van het Caswell pakket ter beschikking van de coöperatie te stellen.”
Deze passage komt ook voor in de eerdere jaarrekeningen.
2.10.
In het jaarverslag over 2011 van Caswell (vastgesteld op 31 oktober 2012) komt de volgende passage voor:
“Kortlopende schulden : ledenreserve
De kortlopende schulden en overlopende passiva betreffen schulden met een looptijd van ten hoogste één jaar en worden – voor zover niet anders vermeld – gewaardeerd tegen nominale waarde.
De ledenreserveringen met toevoeging onder de ledennaam onder kortlopende schulden is geen opvraagbaar tegoed voor leden, maar een bestemmingsreserve voor de nieuwbouw van het softwarepakket van de coöperatie. Ledenreserveringen worden niet uitgekeerd op verzoek van een lid omdat deze reservering niet vatbaar is voor uitkering en vervalt aan de coöperatie bij uittreding van een lid. Evenals voorgaande jaren is ook voor de jaarrekening 2011 het voorstel van het bestuur om de volledige ledenreserveringen te bestemmen voor de nieuwbouw van het softwarepakket.”
Een passage als weergegeven in de vorige alinea over “Specificatie toedeling resultaat aan de leden” ontbreekt.
2.11.
Uit de notulen van de algemene ledenvergaderingen (hierna: de ALV) van Caswell, waar Seabrex en later Infortel altijd aanwezig was en voor stemde (met uitzondering van de ALV van 31 oktober 2012 waar zij tegenstemde) blijkt het volgende:
9 december 2008: het bestuur denkt dat Magic een nieuw pakket kan neerzetten voor
€ 300.000,00. De ombouw zou in twee fases moeten geschieden. Een testfase en daarna, na besluitvorming, een ontwikkelfase waarna de leden opnieuw mogen beslissen,
8 juli 2009:“Voorstel bestemming resultaten / ledentegoed!!!!!: De voorzitter en de heer [X] [extern administrateur van de Caswell, rechtbank] geven aan dat het op dit moment verstandig is het ledentegoed in de coöperatie te laten staan. Dit i.v.m. de investering in tijd en geld voor de nieuwbouw van Caswell. De vergadering neemt dit voorstel unaniem over.”In deze vergadering wordt een demonstratie gegeven van de nieuwe software applicatie. De ALV besluit, kort gezegd, 5 maanden te nemen om de nieuwe applicatie verder te onderzoeken. Deze komt neer op een vernieuwing van het Magic-pakket,
28 september 2010:“De vergadering besluit om het ledentegoed op de balansdatum 31 december 2009 niet voor uitkering aan de leden te bestemmen, maar in het licht van de vernieuwing van het pakket in de coöperatie te laten staan.”Door allerlei ontwikkelingen bleken de eerdere plannen omtrent de Magic-applicatie niet door te kunnen gaan. Wederom is overleg gevoerd met Magic en er is besloten tot een “verfijnd totaal onderzoek”. Pas nadat dit is voltooid wordt dit aan de ALV voorgelegd ter verdere besluitvorming. De ALV gaat hiermee akkoord,
8 november 2011:“De vergadering besluit om het ledentegoed op de balansdatum 31 december 2010 niet voor uitkering aan de leden te bestemmen, maar in het licht van de vernieuwing van het pakket in de coöperatie te laten staan.”Verderop:
“De doorlooptijd van vernieuwing is minimaal 1 jaar, de inschatting van de kosten tussen de €500.000 en €1.500.000 (…).”De ALV besluit het bestuur toestemming te geven een externe partij in te schakelen om scenario’s voor de vervanging/upgrade van het software pakket te onderzoeken,
12 juni 2012:Uitleg van [X] naar aanleiding van de voorziene investeringen in de nieuwbouw van het software pakket:
“(…) Het concept van Caswell vanaf 2008 is er op gebaseerd dat leden sparen voor de nieuwbouw door de contributiebetalingen die jaarlijks gedaan worden. Dat dit tegoed geen tegoed is dat opgevraagd kan worden door leden, maar wordt aangewend voor de nieuwbouw van Caswell en alleen per lid is gedefinieerd, vanwege het verschil in bijdragen per jaar, door de leden. (…)”Opdion heeft een onderzoek verricht naar de mogelijkheden. Het bestuur heeft aanvullende vragen aan Opdion gesteld.
26 juni 2012:“[X] geeft nogmaals even een korte toelichting van het investeringsverhaal in financieel opzicht. Ook wordt nogmaals getoond wat dat voor de bedrijven concreet inhoud en de vraag is dan ook of de bedrijven zich kunnen vinden in de voorgestelde begroting en of hoe zij denken over de financieringsvorm. Men hoeft zich niet uit te spreken nu in deze vergadering maar het bestuur zal deze week de leden opbellen hoe of zij het gefinancierd zouden willen hebben. RFW wil toch laten weten dat zij zich waarschijnlijk bij zo’n groot bedrag zullen beraden en mogelijk een software pakket uit eigen huis zullen overwegen. (…)”
31 oktober 2012:de ALV is het in meerderheid niet eens met de opvatting van RFW dat op de ALV van 8 november 2011 de jaarrekening 2010 niet rechtsgeldig is vastgesteld omdat er niet persoonlijk is gestemd. De notulen van die vergadering worden dan ook vastgesteld waarbij RFW tegenstemt. [X] vertelt over de jaarrekening 2011:
“Per saldo kon over 2011 een bedrag van € 178.858 worden toegevoegd aan het ledentegoed of ledenreservering voor nieuwbouw van het pakket.”[X] legt verder uit dat de omschrijving in de jaarrekening 2011 als vermeld onder 2.8. van dit vonnis is aangepast, gezien de besluitvorming van de ALV.
“Dat ledentegoed of ledenreservering onder kortlopende verplichtingen staat heeft als reden dat het de verwachting op balansdatum is dat binnen één jaar het besluit tot pakketvernieuwing zal worden genomen.”Verderop:
“Aan de orde komt zoals gebruikelijk de ledenreserveringen en de mutaties daarop. Zoals bij de leden bekend is is de ledenreservering geen opvraagbare tegoed voor leden, maar een bestemmingsverplichting van de coöperatie voor de nieuwbouw van het softwarepakket van de coöperatie. Ledenreserveringen worden niet uitgekeerd op verzoek van een lid omdat deze niet vatbaar zijn voor uitkering en vervallen aan de coöperatie bij uittreding van een lid. Evenals voorgaande jaren is ook nu het voorstel van het bestuur om de volledige ledenreserveringen te bestemmen voor de nieuwbouw van het softwarepakket. De uitslag van de stemming is over het ledentegoed c.q. ledenreservering voor nieuwbouw is dat 8 leden instemmen met het voorstel van het bestuur om de volledige ledenreservering te bestemmen voor nieuwbouw van het softwarepakket. Eén lid (RFW) is tegen het voorstel. Daarmee is het bestuursvoorstel aangenomen.”De jaarrekening 2011 wordt met de tegenstem van RFW vastgesteld en goedgekeurd. Vervolgens legt het bestuur uit een samenwerking met Opdion aan te willen gaan ten behoeve van nieuwbouw van het software pakket (investering Caswell € 750.000,00 exclusief BTW als fixed price). De ALV gaat met het integrale plan akkoord, behoudens RFW die tegenstemt.

3.De vorderingen in conventie

RFW en Infortel stellen de volgende vorderingen in:
“De coöperatie te veroordelen tot betaling van EUR 143.290,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2012, althans vanaf een door U Edelachtbare Heer, Vrouwe in goede justitie te bepalen datum, één en ander zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
Voor recht te verklaren dat Infortel aanspraak heeft en houdt op nog uit te keren winstdelen tot 31 december 2013;
De coöperatie te veroordelen tot betaling van alle kosten gemaakt ten behoeve van het Beslag groot EUR 814,13 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, één en ander zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
Met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding, één en ander zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.”

4.Het verweer in conventie

Caswell concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van RFW en Infortel in hun vorderingen, met veroordeling van RFW en Infortel in de kosten van de procedure, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente.

5.De vordering in reconventie

De vordering in reconventie luidt als volgt:
“gedaagde in reconventie sub 2 (Infortel N.V.) te veroordelen tot betaling aan eiseres in reconventie van een bedrag ad EUR 70.616 (…), te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van het vonnis tot aan de dag van algehele betaling,”, met veroordeling van RFW en Infortel in de kosten van de procedure.

6.Het verweer in reconventie

De conclusie van RFW en Infortel in reconventie strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van RFW en Infortel in hun vorderingen, althans dat deze vorderingen hun wordt ontzegd, met veroordeling van RFW en Infortel in de proceskosten.

7.De beoordeling in conventie en in reconventie

Positie van RFW als eiseres in conventie en verweerster in reconventie

7.1.
Uit de Overeenkomst tot contractsoverneming tussen de curator in het faillissement van Seabrex, Infortel en Caswell blijkt dat het lidmaatschap van Seabrex met goedvinden van Caswell is overgegaan op Infortel. Uit de hiervoor aangehaalde passages uit de notulen volgt dat RFW op de ALV’s aanwezig is geweest, het woord heeft gevoerd en het stemrecht heeft uitgeoefend. Ter comparitie is door RFW en Infortel te kennen gegeven dat RFW als vertegenwoordiger van Infortel is opgetreden en dat RFW om die reden als mede-eiseres in deze procedure optreedt. Gelet op het daartoe strekkende verweer van Caswell oordeelt de rechtbank dat gesteld noch gebleken is dat RFW gerechtigd is op grond van een zelfstandige rechtsgrond een vordering tegen Caswell in te stellen. Dit betekent dat RFW in haar vorderingen in conventie door de rechtbank niet-ontvankelijk wordt verklaard. Zij dient te worden veroordeeld in de kosten van Caswell. Deze proceskosten worden begroot op nihil nu de rechtbank niet is gebleken van extra proceshandelingen zijdens Caswell die een vergoeding rechtvaardigen.
7.2.
Waar de rechtbank hierna ingaat op de rol van RFW ziet dat uitsluitend op de rol van RFW als vertegenwoordiger van Infortel en niet op RFW als procespartij.
De argumentatie van Infortel in conventie
7.3.
Kort en zakelijk weergegeven legt Infortel de volgende argumenten aan haar vorderingen ten grondslag. Gelet op haar opzegging heeft Infortel geen belang meer bij
“het nog langer in de coöperatie laten staan van aan haar toekomende reeds juridisch uitgekeerde winstuitkeringen”. Nu Caswell weigert te bevestigen dat zij het Ledentegoed zal uitkeren aan Infortel is dit tegoed direct opeisbaar. De argumentatie van Caswell (kortweg: het Ledentegoed is geoormerkt voor de vernieuwing van de IT applicatie en deze gelden worden niet uitgekeerd bij uittreden) gaat niet op om de volgende redenen:
de Standaardovereenkomst bepaalt in artikel 5 dat het positieve exploitatiesaldo op basis van evenredigheid jaarlijks zal worden uitgekeerd aan de leden,
in de statuten is nergens omschreven dat bij opzegging het Ledentegoed niet moet worden uitbetaald, hetgeen strookt met artikel 5 van de Standaardovereenkomst,
in de AVA is nooit besloten dat het Ledentegoed niet wordt uitgekeerd bij uittreden, dan wel niet uitkeerbaar zou zijn. Het is eigendom van de leden en dus uitkeerbaar bij opzegging van het lidmaatschap,
het Ledentegoed staat op naam van Infortel geregistreerd in het jaarverslag onder kortlopende schulden en daar doet de ontoelaatbare wijziging van de omschrijving in het jaarverslag over 2011 niet aan af. Een schuld van Caswell aan haar leden kan niet op die wijze worden omgezet in een niet (meer) uitkeerbare bestemmingsreserve, zodat Infortel tegen de vaststelling van de jaarrekening over 2011 heeft gestemd. Daarbij komt dat in de jaarrekening 2011, in tegenstelling tot die over 2010, een post “kosten te treffen reservering” is opgenomen. Bedenkelijk is dat in de jaarrekening 2011 de weergave van de posten en bedragen over 2010 niet strookt met die in de vastgestelde jaarrekening 2010,
het was altijd de bedoeling, zie artikel 4 van de Toetredingsovereenkomst, dat Magic de opdracht tot de update zou krijgen. Infortel is dan ook niet gehouden om mee te betalen aan een compleet nieuw pakket dat door een andere partij wordt gebouwd. Er is een behoorlijk verschil tussen een update (voorziene bijdrage Infortel € 97.322,00 en nieuwbouw met een voorziene bijdrage van € 213.906,00). Dit was niet voorzienbaar ten tijde van de Overeenkomst tot contractsoverneming zodat Infortel daar niet aan gebonden kan worden. Vandaar dat zij heeft tegengestemd,
het is onredelijk, na opzegging, dat Caswell fors moet investeren in een software product waarvan zij geen gebruik van zal maken en waarin zij evenmin gerechtigd is tot de opbrengsten mocht Caswell erin slagen deze software commercieel uit te baten.
7.4.
Infortel concludeert dat door de weigering van Caswell het Ledentegoed uit te keren zij handelt in strijd met de statuten en artikel 5 van de Standaardovereenkomst, zulks tegen de achtergrond van de manipulaties met de jaarrekeningen. Dit levert ook strijd op met artikel 2:26 lid 3 jo. 53a BW alsmede de redelijkheid en billijkheid. Caswell is verplicht het Ledentegoed, oftewel haar deel in de gerealiseerde winst, aan Infortel uit te keren.
De argumentatie van Caswell in conventie
7.5.
Kort en zakelijk weergegeven verweert Caswell zich als volgt:
ten aanzien van elk boekjaar sinds de oprichting hebben de leden besloten het batig saldo niet uit te keren, zie de notulen van 2009 tot en met 2012. Dit geschiedde met het doel deze gelden te bestemmen voor vernieuwing van het software pakket. Het is irrelevant hoe in de jaarrekening het batig saldo per lid werd geboekt,
indien er sprake zou zijn geweest van een vrij opneembaar tegoed dan hadden partijen dit reeds moeten verrekenen bij de contractsoverneming (zie 2.5.). Dat is echter niet gebeurd zodat daaruit volgt dat Infortel heeft begrepen dat er sprake was van een specifieke bestemming van het ledentegoed en dat dit dus niet vrij uitkeerbaar was,
artikel 5 van de Standaardovereenkomst vormt geen basis voor de vorderingen van Infortel omdat daaruit niet blijkt dat de leden een individueel recht op uitkering hadden. Caswell is nooit een coöperatie met vrije ledenrekeningen geweest. Het doel van artikel 5 is om de “zittende leden” een soort voorrangsrecht te geven ten opzichte van nieuwe leden die de bijdrage aanschaf pakket (zie 2.4.) niet hebben betaald.
Overwegingen rechtbank in conventie
7.6.
De rechtbank stelt vast dat onbestreden is dat Infortel rechtsgeldig heeft opgezegd en dat Caswell aan deze opzegging per 1 januari 2014 is gebonden. Infortel heeft geen gebruik gemaakt van artikel 8 lid 3, laatste volzin, van de statuten waarin haar de bevoegdheid is gegeven het lidmaatschap te beëindigen indien van haar redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Infortel voert zelf aan dat de opzegging is gedaan vóórdat het besluit tot nieuwbouw van het softwarepakket op de ALV van 31 oktober 2012, met tegenstem van Infortel, is genomen. Infortel beoogt, blijkens haar stellingen, met deze procedure te bereiken dat het op haar naam geboekte “ledentegoed” aan haar wordt uitgekeerd door Caswell.
7.7.
Het is de rechtbank gebleken dat door de ALV ten aanzien van alle boekjaren is besloten om het ledentegoed niet uit te keren maar, blijkens de notulen, te bestemmen voor de noodzakelijke vernieuwing van het software pakket. Dat is tot en met de ALV van 26 juni 2012 unaniem geschied. Op de ALV van 31 oktober 2012 heeft RFW tegengestemd. Anders dan Infortel meent is deze tegenstem in het kader van de beoordeling van haar vorderingen irrelevant. De statuten schrijven voor (artikel 21 lid 3) dat besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van stemmen en dat is gebeurd. Gesteld noch gebleken is dat Infortel dit besluit heeft aangetast op grond van artikel 2:15 BW.
7.8.
Infortel voert aan dat, in augustus 2010 toen zij het lidmaatschap van Seabrex overnam, zij niet kon overzien dat enkele jaren later van haar een substantiële bijdrage voor een investering van een dergelijke omvang zou worden gevergd. De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 2:34 jo. 2:53a BW is het lidmaatschap in principe overdraagbaar. In de statuten is onder artikel 5 lid 3 echter vermeld dat dit niet mogelijk is. Desalniettemin is hiertoe met instemming van alle betrokkenen besloten en is dit feitelijk uitgevoerd zodat de rechtbank hiervan dient uit te gaan. Uit de Overeenkomst tot Contractsoverneming blijkt niet dat Infortel zich bepaalde rechten heeft voorbehouden of anderszins reserves heeft geformuleerd ten aanzien van het maximale bedrag aan financiële verplichtingen. Evenmin blijkt dat uit de Toetredingsovereenkomst of de notulen. Infortel heeft, na haar overname van het lidmaatschap van Seabrex, als lid van Caswell dus dezelfde status als de andere leden zonder dat zij zich kan beroepen op speciale voorwaarden.
7.9.
Lezing van de opvolgende notulen wijst uit dat het oorspronkelijk de bedoeling was, zoals ook is vermeld in de voor alle leden op dit punt gelijkluidende Toetredingsovereenkomst, dat Magic, de vaste software leverancier, voor updates zal zorgen. Na oriënterend en vervolgens zeer uitvoerig onderzoek is gebleken dat om diverse redenen met een dergelijke update het door Caswell beoogde doel (goed functionerende en zoveel mogelijk toekomstbestendige software) niet kon worden bereikt. Na ampel beraad en besluitvorming in de ALV’s van 26 juni 2012 en 31 oktober 2012 is besloten tot nieuwbouw van de software. Anders dan Infortel betoogt is het niet zo dat, omdat Caswell besloot niet Magic in te schakelen voor de updates, zij niet gehouden zou zijn aan de nieuwbouw bij te dragen. Duidelijk is dat op basis van voortschrijdende inzichten door Caswell rechtsgeldig besloten is om, in plaats van updates bij Magic te betrekken, nieuwbouw te plegen. De letterlijke bewoordingen van de Toetredingsovereenkomst (
“… dat Magic de opdracht tot een update heeft gekregen.”) zijn hierdoor achterhaald. Belangrijker dan de naam van de software leverancier en de verwijzing naar updates acht de rechtbank dat uit de Toetredingsovereenkomst duidelijk blijkt dat de leden, waaronder Infortel, nog rekening moesten houden met een forse investering ten behoeve van de software (artikel 4 onder c en d).
7.10.
De rechtbank overweegt verder dat uit de jaarrekeningen tot en met boekjaar 2010 de onder 2.9. weergegeven passage voorkomt. Gelijk zoals is besloten in de ALV’s is in de jaarrekeningen vermeld dat ontvangen entreegelden worden toegevoegd aan de algemene reserve en dat deze worden gereserveerd voor de financiering van de vernieuwing van het software pakket, zulks in overeenstemming met artikel 17 lid 1 van de statuten (zie 2.1. van dit vonnis). Per lid wordt elk jaar uitgerekend hoe groot diens aandeel is. Aan Infortel kan zonder meer worden toegegeven dat in de jaarrekening 2011 niet correct is gehandeld doordat de weergave van de posten uit de jaarrekening 2010 (de vergelijkende cijfers) niet gelijkluidend is aan de cijfers vermeld in de jaarrekening 2010. Duidelijk is echter dat de weergave (zie 2.10 van dit vonnis) in de jaarrekening 2011 wel strookt met de besluitvorming in de ALV van 31 oktober 2012.
7.11.
Anders dan Caswell kennelijk meent is voor de vraag wie rechthebbende is op het ledentegoed en of dit ledentegoed al dan niet opeisbaar is, niet bepalend hetgeen in de jaarstukken is vermeld. De jaarstukken, statuten, Standaardovereenkomst, Toetredingsovereenkomst, notulen en eventuele andere stukken dienen daartoe veeleer in onderling verband te worden beschouwd en uitgelegd, rekening houdende met het doel van Caswell, de belangen van haar individuele leden en de overige omstandigheden. De rechtbank concludeert op basis hiervan dat sprake is van een eenduidig beeld. De ledentegoeden worden na rechtsgeldige besluitvorming elk jaar niet uitgekeerd maar opgespaard ten behoeve van de toekomstige investering in de noodzakelijke modernisering van de software. Dit is dienstig aan het doel van Caswell en ook aan het belang van de leden die Caswell destijds in het leven hebben geroepen omdat de commerciële partij deze software niet in genoegzame mate kon leveren en onderhouden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat Caswell ongeveer 5 jaar bestaat en dat vanaf het begin af aan de kwestie van modernisering van de software een belangrijk thema van overleg was op de ALV’s. De berekening in de jaarrekening van ieders aandeel is van belang om vast te stellen welk bedrag in een latere fase door het individuele lid (uit zijn gespaarde tegoed) kan worden bijgedragen aan de investering in de software. De rechtbank oordeelt dan ook dat ten aanzien van het individuele ledentegoed van Infortel rechtsgeldig is besloten dat dit tegoed wordt aangewend voor de toekomstige investering in het software pakket, net zoals voor de andere leden geldt.
7.12.
Thans behoeft nog bespreking het argument van Infortel dat het onredelijk is dat na opzegging zij fors moet investeren in een product waarvan zij geen gebruik zal maken en waarvan zij in geval van commerciële exploitatie, nooit de vruchten zal plukken. Ter comparitie is gebleken dat Infortel een beroep doet op de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank begrijpt dat dit verzoek dus is gebaseerd op artikel 2:8 BW. De rechtbank verwijst allereerst naar hetgeen onder 7.11. is overwogen. Verder geldt dat inherent is aan een coöperatie, zoals Caswell, dat leden jegens de coöperatie langdurige verbintenissen aangaan en zich committeren aan meerjarige financiële verplichtingen. Indien dat niet zou gebeuren heeft een coöperatie feitelijk geen mogelijkheid van bestaan. In die zin onderscheidt het lidmaatschap van de coöperatie zich van een commercieel contract met een software bedrijf waarvoor een klant zelf een keuze kan maken op grond van eigen overwegingen en dat op veel kortere termijn, op grond van de contractsvrijheid, kan worden beëindigd. De door Infortel als onredelijk ervaren consequentie vloeit voort uit de door haar gemaakte keuze voor het lidmaatschap van Caswell. Dit betekent dat de rechtbank niet vindt dat sprake is van strijd met de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW.
7.13.
Vorenstaande overwegingen betekenen dat de vorderingen van Infortel in conventie dienen te worden afgewezen.
Overwegingen rechtbank in reconventie
7.14.
Ten aanzien van de vorderingen in reconventie overweegt de rechtbank het volgende. Het in reconventie door Caswell gevorderde bedrag ziet op de restant bijdrage die Infortel aan haar moet betalen, na verrekening met het ledentegoed, ten behoeve van de aanschaf van de nieuwbouw. In de conclusie van eis in reconventie wordt gesteld dat deze bijdrage nog niet gefactureerd en evenmin opeisbaar is. Terecht stelt Infortel dat stukken terzake door Caswell niet in het geding zijn gebracht. Een en ander betekent dat de rechtbank de reconventionele vordering dient af te wijzen nu gesteld noch gebleken is dat er sprake is van een opeisbare vordering van Caswell op Infortel.
Proceskosten
7.15.
Nu de rechtbank zowel de vorderingen in conventie als die in reconventie afwijst ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat de proceskosten worden gecompenseerd, zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt.

8.De beslissing

De rechtbank
rechtdoende in conventie:
verklaart RFW niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
wijst de vorderingen van Infortel af,
rechtdoende in reconventie:
wijst de vorderingen van Caswell af,
rechtdoende in conventie en in reconventie:
bepaalt dat partijen de proceskosten voor eigen rekening dienen te houden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2013.
1354/2053