In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 1 oktober 2013, gaat het om een deelgeschilprocedure naar aanleiding van een verkeersongeval dat op 30 november 1998 heeft plaatsgevonden. Verzoekster, wonende te Rotterdam, heeft een verzoek ingediend om te verklaren dat haar vordering jegens London Verzekeringen N.V. niet verjaard is. London heeft eerder aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van het ongeval, maar heeft de onderhandelingen met verzoekster in 2006 afgebroken en zich beroepen op verjaring. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De rechtbank oordeelt dat de indiening van een verzoekschrift tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht op 13 november 2008 een stuiting van de verjaring heeft opgeleverd. Dit verzoekschrift was gericht op het verkrijgen van een deskundig oordeel over de causaliteit tussen het ongeval en de klachten van verzoekster. De rechtbank concludeert dat de verjaringstermijn opnieuw is gaan lopen na deze indiening en dat de vordering van verzoekster niet verjaard is.
Daarnaast heeft de rechtbank de kosten van de deelgeschilprocedure begroot op € 7.219,82, inclusief griffierecht, en bepaald dat deze kosten door London moeten worden vergoed. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. K.A. Baggerman.