vonnis van de kantonrechter
[eiseres in de hoofdzaak],
gevestigd te Stockholm, Zweden,
eiseres,
gemachtigde: GGN Maas-Delta te Hellevoetsluis,
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. drs. G.S.J. van Gestel van Sikkelerus & Ray advocaten te Rotterdam,
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring],
woonplaats: [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: mr. drs. G.S.J. van Gestel van Sikkelerus & Ray advocaten te Rotterdam,
[gedaagde in vrijwaring],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
in persoon.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als “[eiseres in de hoofdzaak]”, “[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring]” en “[gedaagde in vrijwaring]”.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen.
• het exploot van dagvaarding van 10 mei 2012;
• de conclusie van antwoord, tevens incidentele conclusie strekkende tot oproeping in vrijwaring, met producties;
• de conclusie van repliek met producties;
• de conclusie van dupliek, en
• het exploot van dagvaarding van 27 augustus 2012 met producties;
• het proces-verbaal van het ter terechtzitting van 4 september 2012 door [gedaagde in vrijwaring] gegeven mondelinge antwoord;
• de conclusie van repliek, en
• het schrijven van [gedaagde in vrijwaring] met producties, ter griffie ingekomen op 31 oktober 2012, als zijnde de conclusie van dupliek.
in de hoofdzaak en in de vrijwaring
1.2 De datum voor de uitspraak van het vonnis is door de kantonrechter bepaald op heden.
2. De vordering en het verweer in de hoofdzaak
2.1 [eiseres in de hoofdzaak] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] te veroordelen aan haar te betalen € 2.501,99 vermeerderd met primair de contractuele vertragingsvergoeding van 16% per jaar en subsidiair de wettelijke rente over € 2.190,13 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] in de kosten van de procedure.
De vordering is opgebouwd uit € 2.190,13 aan hoofdsom en € 846,86 aan verschenen rente berekend tot de dag der dagvaarding.
Subsidiair vordert [eiseres in de hoofdzaak] de wettelijke rente in plaats van de contractuele rente.
2.2 Aan haar vordering legt [eiseres in de hoofdzaak] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de tussen [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] en RBS Europe B.V., handelende onder de naam Comfort Card, tot stand gekomen kredietovereenkomst d.d. 17 november 2005, zodat ingevolge de bepalingen van de overeenkomst het restant saldo van de kredietovereenkomst ineens opeisbaar is geworden.
De vordering van Comfort Card is gecedeerd aan [eiseres in de hoofdzaak].
2.3 [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] betwist de vordering en vraagt primair afwijzing. Zij voert daartoe aan dat de onderhavige vordering nimmer opeisbaar is geworden, nu niet is voldaan aan het vereiste van ingebrekestelling op grond van artikel 11a van de algemene voorwaarden. Uit niets blijkt dat de brieven zoals door [eiseres in de hoofdzaak] overgelegd als productie 5 daadwerkelijk zijn verzonden. Indien en voor zover een betalingsregeling zou zijn getroffen en in het kader daarvan betalingen zouden zijn gedaan, heeft [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] deze onverschuldigd gedaan, omdat de vordering nimmer vervroegd opeisbaar is geworden.
2.4 Zij voert subsidiair ter verweer aan dat [gedaagde in vrijwaring] voor de vordering aansprakelijk is, althans dat [gedaagde in vrijwaring] mede hoofdelijk aansprakelijk is nu zij in gemeenschap van goederen waren getrouwd.
3. De vordering en het verweer in de vrijwaring
3.1 Verwezen wordt naar het vonnis van deze rechtbank, sector kanton, locatie Brielle, van 7 augustus 2012, waarvan de inhoud voor zover nodig wordt geacht hier te zijn ingelast. Bij dit vonnis is beslist dat het [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] is toegestaan om [gedaagde in vrijwaring] in vrijwaring op te roepen.
3.2 [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] heeft gevorderd [gedaagde in vrijwaring] primair te veroordelen om aan haar tegen kwijting te betalen al datgene waartoe [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] in de hoofdzaak bij vonnis ten behoeve van [eiseres in de hoofdzaak] mocht worden veroordeeld, met veroordeling van [gedaagde in vrijwaring] in de kosten van de procedure in de hoofdzaak en in de vrijwaring en subsidiair om te bepalen dat [gedaagde in vrijwaring] mede hoofdelijk aansprakelijk is voor de schuld van de Comford Card.
3.3 [gedaagde in vrijwaring] betwist dat hij aansprakelijk is voor de betaling van de schuld bij Comford Card, omdat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] de lening is aangegaan. [gedaagde in vrijwaring] voert aan dat hij al diverse gezamenlijke schulden voor zijn rekening heeft genomen, terwijl [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] niets betaalt.
4.1 [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] heeft het aangaan van de onderhavige overeenkomst niet betwist, zodat zij in beginsel aansprakelijk is voor betaling van de maandelijks afgesproken bedragen.
De onderhavige vordering betreft echter niet (enkel) maandelijkse bedragen, maar het ‘restantsaldo’ van de kredietovereenkomst. Gelet op het primaire verweer van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] dient allereerst te worden beoordeeld of het restantsaldo op enig moment ineens, vervroegd opeisbaar is geworden.
4.2 In artikel 11 aanhef en onder a van de algemene voorwaarden is met betrekking tot vervroegde opeisbaarheid het volgende bepaald:
‘Het door de rekeninghouder verschuldigde is vervroegd opeisbaar indien:
a: de rekeninghouder gedurende ten minste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen termijnbedrag en na daartoe in gebreke te zijn gesteld nalatig blijft in de nakoming van betalingsverplichtingen.’
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] heeft bij antwoord aangevoerd dat de algemene voorwaarden niet op de overeenkomst van toepassing zijn, omdat zij daarvan geen kennis heeft genomen, althans die niet aan haar ter hand zijn gesteld. De kantonrechter verwerpt dit verweer, aangezien op de door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] ondertekende overeenkomst staat vermeld dat zij instemt met de bijgeleverde algemene voorwaarden en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] derhalve voor ontvangst en voor akkoord van de algemene voorwaarden heeft getekend.
4.3 De ratio achter het ingebrekestellingsvereiste in artikel 11 onder a van de algemene voorwaarden is dat de rekeninghouder gewaarschuwd dient te worden als hij maandelijkse betalingen mist en in de gelegenheid moet worden gesteld die betalingen alsnog te doen. Op die manier blijft de kredietovereenkomst in stand en kan de rekeninghouder gebruik blijven maken van gespreid betalen, met welk doel hij de kredietovereenkomst doorgaans heeft afgesloten.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] betwist dat zij van Comfort Card enige ingebrekestelling heeft ontvangen met betrekking tot achterstallige maandelijkse betalingen. De stukken die als productie 5 bij repliek door [eiseres in de hoofdzaak] in het geding zijn gebracht tonen geenszins aan dat daadwerkelijk een ingebrekestelling als bedoeld in artikel 11 onder a van de algemene voorwaarden door Comfort Card aan [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] is verzonden. De brieven bevatten geen enkele vorm van informatie die specifiek ziet op de situatie van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring]. [eiseres in de hoofdzaak] heeft aangegeven dat zij niet meer beschikt over kopieën van de daadwerkelijk verzonden brieven (hetgeen overigens reeds met zich brengt dat de voorbeeldbrieven niet aan [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] zijn verzonden), zodat bewijslevering terzake niet mogelijk is. Dat leidt ertoe dat Comfort Card niet kan aantonen dat zij heeft voldaan aan het ingebrekestellingsvereiste van artikel 11 a van de algemene voorwaarden, zodat het restantsaldo van de kredietovereenkomst niet op grond van dat artikel vervroegd (ineens) opeisbaar is geworden.
4.4 De door (de incassogemachtigde van) [eiseres in de hoofdzaak] aan [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] verzonden aanmaningen die betrekking hebben op het gehele restantsaldo van de kredietovereenkomst, vermeerderd met kosten, zijn niet te kwalificeren als een ingebrekestelling zoals bedoeld in artikel 11 onder a van de algemene voorwaarden. Immers, gelet op de ratio van dat artikel kan een aanmaning ter zake van het gehele restantsaldo geenszins worden opgevat als een waarschuwing om achterstallige termijnen te betalen teneinde in aanmerking te blijven komen voor gespreid betalen.
4.5 [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] betwist dat zij een betalingsregeling is aangegaan met (de incassogemachtigde van) [eiseres in de hoofdzaak]. Hoe dit ook zij; het aangaan van een betalingsregeling buiten rechte ontneemt een partij niet de bevoegdheid om in een gerechtelijke procedure inhoudelijk verweer te voeren. Er kunnen immers vele motieven zijn om buiten rechte een betalingsregeling aan te gaan, die niet allen voortvloeien uit (volledige) erkenning van de vordering. Ook het (mogelijk) bestaan van een betalingsregeling tussen partijen leidt derhalve niet - met terugwerkende kracht - tot opeisbaarheid van de onderhavige vordering.
4.6 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de onderhavige vordering nimmer (vervroegd, ineens) opeisbaar geworden, zodat deze zal worden afgewezen.
4.7 [eiseres in de hoofdzaak] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.
4.8 Nu de vordering van [eiseres in de hoofdzaak] in de hoofdzaak is afgewezen, kan de vordering van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] in vrijwaring niet slagen.
4.9 [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. Gelet op de huidige stand van de jurisprudentie (Hoge Raad, 28-11-2011, LJN BQ6079) blijven die kosten ook daadwerkelijk voor rekening van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] (en worden deze niet doorgeschoven naar [eiseres in de hoofdzaak]).
5. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [eiseres in de hoofdzaak] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] vastgesteld op € 350,00 aan salaris voor de gemachtigde, rechtstreeks aan die gemachtigde te voldoen;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in vrijwaring] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde in vrijwaring] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Frikkee en uitgesproken ter openbare terechtzitting.