Uitspraak
[Naam verdachte],
van voorarrest, waarvan vier maandenvoorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met
Rechtbank Rotterdam
In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting en ontucht met een 13-jarig meisje, heeft de rechtbank Rotterdam op 9 oktober 2014 uitspraak gedaan. De zaak betrof twee incidenten waarbij seksuele handelingen hebben plaatsgevonden met de aangeefster, die op dat moment 13 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de seksuele handelingen plaatsvonden met instemming van het meisje en dat er geen sprake was van dwang of geweld. De verklaringen van de verdachte en medeverdachten waren consistent en gaven een andere context aan de gebeurtenissen dan de verklaringen van de aangeefster. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden waaronder de seksuele handelingen plaatsvonden, niet als ontuchtig konden worden gekwalificeerd, gezien de gelijkwaardige situatie tussen de betrokken partijen en het feit dat de sociaal-ethische normen rondom seksuele activiteit onder jongeren zijn verschoven. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel de primair als subsidiair ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat er sprake was van verkrachting of ontuchtige handelingen. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd.