ECLI:NL:RBROT:2014:1755
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep van werkgever tegen toekenning WW-uitkering op voorschotbasis
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2014 uitspraak gedaan in het beroep van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid tegen de toekenning van een WW-uitkering op voorschotbasis aan G., een ex-werknemer van de eiser. De rechtbank oordeelde dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de WW-uitkering toe te kennen. De achtergrond van de zaak betreft een ontslagbesluit van de werkgever, dat was gebaseerd op beschuldigingen van ernstig plichtsverzuim door G. De werkgever had G. op 15 oktober 2012 disciplinair ontslagen, maar het Uwv oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen en dat er geen dringende reden voor ontslag was. De rechtbank had eerder in een andere zaak (ROT 13/3006) het ontslag van G. vernietigd, wat de basis vormde voor de beslissing van het Uwv om de WW-uitkering toe te kennen. De rechtbank verklaarde het beroep van de werkgever ongegrond, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.