mw. mr. M.C. Woudstra

De rechtbank verlengt de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen tot respectievelijk 9 oktober 2026 en 24 april 2026, en roept op tot samenwerking voor een perspectiefonderzoek.

Rechtbank Rotterdam wijst verzoeken van moeder tot vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing en bekrachtiging af; moeder niet-ontvankelijk in verzoeken.

De kinderrechter heeft op 21 oktober 2025 een minderjarige onder toezicht gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, beide in het belang van de ontwikkeling van het kind.

De kinderrechter verleent een machtiging voor gesloten jeugdhulp aan [voornaam minderjarige] na een verzoek van de GI, gezien de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen.

Rechtbank Rotterdam houdt verzoek tot beëindiging gezag moeder aan tot 1 februari 2026, na zorgen over ontwikkeling en veiligheid van minderjarige.

Rechtbank Rotterdam verlengt ondertoezichtstelling van minderjarige tot 30 september 2026 en wijst wijziging zorgregeling af, roept ouders op tot overleg.

De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige tot 8 januari 2026, gezien de onveilige thuissituatie en de negatieve invloed van de ouders.

De kinderrechter verlengt op 1 oktober 2025 de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 5 oktober 2026, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad.

De kinderrechter stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht voor twaalf maanden vanwege zorgen over zijn welzijn en ontwikkeling, met uitvoerbaarheid bij voorraad.

De kinderrechter verlengt op 10 september 2025 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 28 september 2026, na beoordeling van de zorgen om haar welzijn en ontwikkeling.

De kinderrechter heeft op 10 september 2025 een minderjarige onder toezicht gesteld voor een jaar, vanwege een instabiele thuissituatie. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] tot 5 september 2026, maar wijst de machtiging voor [voornaam minderjarige 2] af.

De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] en houdt de voorlopige ondertoezichtstelling in stand, gezien de zorgen over huiselijk geweld en alcoholproblematiek.

De kinderrechter heeft op 20 augustus 2025 een ondertoezichtstelling en machtiging tot gesloten jeugdhulp voor [voornaam minderjarige] verleend, vanwege ernstige gedragsproblematiek en onvoldoende ondersteuning door de ouders.

De rechtbank wijst het verzoek om zorgmachtiging af, omdat de betrokkene niet op de hoogte was van de mondelinge behandeling en niet gehoord kon worden.

De kinderrechter heeft op 17 juni 2025 een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige verleend, gezien de complexe gezinssituatie en de noodzaak voor behandeling.

De rechtbank verleent een zorgmachtiging voor een betrokkene na terugverwijzing door de Hoge Raad, met een geldigheid tot 8 november 2025.

De kinderrechter heeft op 30 mei 2025 de ondertoezichtstelling van een minderjarige verlengd tot 15 juni 2026, vanwege zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van een minderjarige voor zes maanden vanwege zorgen over zijn ontwikkeling en schoolgang.

De kinderrechter heeft op 15 mei 2025 een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen uitgesproken vanwege een onveilige thuissituatie. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van een minderjarige tot 25 november 2025, gezien de zorgen over de moeder en de positieve ontwikkeling van de minderjarige bij de vader en stiefmoeder.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] tot 26 november 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing van zes minderjarigen tot 10 juli 2025.

De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige tot 14 juli 2025, in het kader van een voorlopige ondertoezichtstelling, vanwege ernstige zorgen over zijn ontwikkeling.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van een minderjarige tot 30 oktober 2025, vanwege zorgen over de ontwikkeling en omgang met de vader.

De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen voor drie maanden, omdat de thuissituatie onvoldoende is verbeterd.

De kinderrechter stelt drie minderjarigen onder toezicht vanwege een onveilige opvoedomgeving en kindermishandeling. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.

In een executiegeschil tussen ouders over een zorgregeling en boeteregeling, zijn de vorderingen van de man afgewezen. De vrouw was bevoegd tot executie, omdat de man de zorgregeling niet nakwam.

De rechtbank heeft de verzoeken om wijziging van omgangsregelingen afgewezen, maar heeft de halfbroers/zussen ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot omgang op basis van 'private life'.

De Rechtbank Rotterdam verleent op 26 maart 2025 een zorgmachtiging op grond van de Wvggz voor een betrokkene met een psychische stoornis, voor een periode van zes maanden.

Wrakingsverzoek van verzoeker in civiele zaken kennelijk ongegrond verklaard door de rechtbank.

Rechtbank Rotterdam wijst verzoeken van ouders af om vervangende toestemming voor verhuizing en wijziging hoofdverblijfplaats van minderjarige. Belangen van de minderjarige staan voorop.

De rechtbank verleent de vrouw vervangende toestemming om met de minderjarige naar Spanje te verhuizen en stelt de zorgregeling vast. De man moet € 671,- per maand bijdragen in de kosten van de minderjarige.

Rechtbank Rotterdam oordeelt over klachten van verzoeker inzake de Wvggz, verklaart klacht 2 gegrond en klachten 1 en 4 ongegrond, zonder schadevergoeding.

De rechtbank verklaart de klachten van verzoeker over wilsbekwaamheid en verplichte zorg ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

De rechtbank heeft de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader bepaald, gezien de medische situatie en de ontwikkelingsachterstand. De vrouw verblijft nog steeds in Frans-Guyana en is niet van plan terug te keren naar Nederland.

De voorzieningenrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af in een zaak over een huisverbod.

De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw tot verrekening van kosten van de huishouding af en compenseert de proceskosten, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Rechtbank Rotterdam verklaart de klacht van verzoekster ongegrond en wijst het verzoek tot schadevergoeding af, omdat de toediening van medicatie als vrijwillig wordt beschouwd.

De rechtbank heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen, omdat de aanvullende medische verklaring onvoldoende onderbouwing biedt voor wilsonbekwaamheid.

De rechtbank spreekt de echtscheiding uit en kent een partnerbijdrage van € 1.946,- per maand toe aan de vrouw. De afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen worden gelast, met een pro forma aanhouding tot 1 mei 2024.

Rechtbank Rotterdam verklaart de klacht van verzoeker ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

De rechtbank wijzigt de zorgregeling en kinderalimentatie na verhuizing van de man. De man krijgt de minderjarige één weekend per twee weken en betaalt € 536,- per maand tot 31 oktober 2023, daarna € 694,- per maand.

De rechtbank Rotterdam heeft de verhuizing van de vrouw met de minderjarigen naar [plaatsnaam 1] afgewezen en bepaald dat de kinderen hoofdverblijf bij de man hebben. De vrouw moet terugverhuizen naar [plaatsnaam 2] en er is een dwangsom opgelegd voor het niet naleven van deze beslissing.

De Rechtbank Rotterdam heeft op 25 oktober 2023 een schadevergoeding van € 2.240,- toegekend aan verzoeker wegens onrechtmatige opname in een kliniek, en € 20,- voor het niet tijdig verstrekken van informatie door de geneesheer-directeur.

De rechtbank heeft bepaald dat de vrouw met de minderjarigen moet terugverhuizen naar haar oorspronkelijke woonplaats en dat de kinderen tijdelijk bij de man verblijven, met een uitvoerbaarheid bij voorraad.

De rechtbank heeft de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de man bepaald en de vrouw opgedragen de minderjarige binnen 48 uur aan hem af te geven, met een dwangsom bij niet-naleving.

De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming voor verhuizing naar Curaçao af en wijzigt het ouderlijk gezag zodat beide ouders dit gezamenlijk uitoefenen.

De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een betrokkene met vermoedelijke psychische stoornissen, waaronder NAH en schizofrenie, voor een periode van drie weken.

De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming voor schoolkeuze van de minderjarige af, en benadrukt het belang van psychologische hulp.

De rechtbank verleent vervangende toestemming voor de verhuizing van een minderjarige naar een andere gemeente en stelt de hoofdverblijfplaats bij de vader vast, met een voorlopige zorgregeling voor contact met de moeder.