In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 januari 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een pedagogisch medewerker, [verweerster], die weigerde te voldoen aan de kledingeisen van haar werkgever, [verzoekster], op basis van haar religieuze overtuiging. De arbeidsovereenkomst werd aangevraagd door [verzoekster] omdat [verweerster] zich niet kon conformeren aan de nieuwe hygiëne- en kledingvoorschriften die waren ingesteld na een uitbraak van de multiresistente bacterie Klebsiella in het ziekenhuis waar zij werkzaam was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de weigering van [verweerster] om werkkleding met korte mouwen te dragen, een gewichtige reden vormt voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter oordeelde dat de feitelijke werkzaamheden van [verweerster] in de functie van pedagogisch medewerker, die regelmatig patiëntencontact met zich meebrachten, de noodzaak voor het dragen van werkkleding rechtvaardigden. Ondanks de bezwaren van [verweerster] op grond van haar geloofsovertuiging, was de kantonrechter van mening dat de belangen van de werkgever op het gebied van hygiëne en infectiepreventie zwaarder wogen. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 1 februari 2014, en [verweerster] kreeg een ontbindingsvergoeding van € 9.500,00 toegekend. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg, tenzij [verzoekster] het verzoek introk.