In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres], en een natuurlijke persoon, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft een overeenkomst voor internetprestaties met een publicitair karakter, die op 22 maart 2011 tot stand kwam. [eiseres] had zich verplicht om Search Engine Advertising (SEA) campagnes te voeren voor [gedaagde]. De overeenkomst was voor een periode van 48 maanden en bevatte bepalingen over de kosten en de prestaties die [eiseres] zou leveren.
[gedaagde] heeft in de procedure aangevoerd dat hij de overeenkomst heeft vernietigd op grond van dwaling, omdat hij niet goed geïnformeerd was over de prestaties die [eiseres] zou leveren. Hij stelde dat hij bij het sluiten van de overeenkomst onder druk stond en dat de informatie die hij had ontvangen onjuist was. [eiseres] heeft de vordering van [gedaagde] betwist en stelde dat de overeenkomst geldig was en dat [gedaagde] zijn verplichtingen niet was nagekomen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] met succes een beroep heeft gedaan op eigenlijke dwaling, zoals bedoeld in artikel 6:228 BW. De rechter oordeelde dat [eiseres] onvoldoende informatie had verstrekt over de prestaties van de campagne en dat [gedaagde] bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet zou hebben gesloten. De vordering van [eiseres] werd afgewezen en [eiseres] werd veroordeeld in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en informatieverstrekking bij het aangaan van overeenkomsten, vooral in situaties waarin consumenten of kleine ondernemers betrokken zijn.