ECLI:NL:RBROT:2014:357

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 januari 2014
Publicatiedatum
27 januari 2014
Zaaknummer
C-10-425268 - HA ZA 13-549 14-01-29
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsgeschil over strook grond tussen buren met betrekking tot verkrijgende verjaring, noodweg en erfdienstbaarheid

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een burengeschil over de eigendom van een strook grond die door de eisers als oprit wordt gebruikt. De eisers, wonende in Numansdorp, beroepen zich op verkrijgende verjaring, noodweg, buurweg en erfdienstbaarheid. De gedaagde, eveneens wonende in Numansdorp, is de formele eigenaar van de strook grond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers geen eigenaar zijn geworden van de strook grond door verjaring, omdat zij pas in 2007 eigenaar werden van hun perceel en er onvoldoende tijd is verstreken om een beroep op verjaring te honoreren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eisers geen recht hebben op een noodweg, omdat zij via een voetpad toegang hebben tot de openbare weg. De vordering tot erkenning van een buurweg is afgewezen, omdat er geen gemeenschappelijk gebruik van de weg door beide partijen is aangetoond. De rechtbank heeft echter wel een erfdienstbaarheid verleend voor de overbouw van de schuur van de eisers op het perceel van de gedaagde, omdat de eisers onevenredig benadeeld zouden worden door de verwijdering van de schuur. De gedaagde is veroordeeld tot het verwijderen van bestrating op haar perceel en tot medewerking aan de aanleg van een scheidsmuur. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/425268 / HA ZA 13-549
Vonnis van 29 januari 2014
in de zaak van

1.[Eiser 1],

2.
[Eiser 2],
beiden wonende te Numansdorp, gemeente Cromstrijen,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. C.B. van Die,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te Numansdorp,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.A. Abraha.
Partijen zullen hierna [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 oktober 2013 en de daarin genoemde stukken;
  • de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie;
  • het proces-verbaal van comparitie van 13 december 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zijn buren. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] wonen sinds 2005 aan de [adres 1] te Numansdorp en zijn thans eigenaar van de percelen kadastraal bekend gemeente Numansdorp sectie D nrs. [xxx] en [xxx]. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] woont sinds 2002 aan de [adres 2] te Numansdorp en is thans eigenaar van de kadastrale percelen [xxx] en [xxx]. Voor een overzicht van de huidige situatie wordt verwezen naar onderstaande kadastrale kaart.
2.2.
De percelen [xxx] en [xxx] vormden tot 2002 één geheel, in eigendom van en verpacht door het Waterschap de Groote Waard (hierna: het Waterschap). Op het perceel stonden twee houten schuren.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is in 2002 eigenaar geworden van de percelen [xxx] en [xxx], destijds genummerd [xxx] en [xxx] gedeeltelijk. Blijkens de akte van levering van 5 augustus 2002 is aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (en haar toenmalige partner) geleverd:
“a. het woonhuis met onder- en bijgelegen grond, staande en gelegen te Numansdorp ([postcode]), gemeente Cromstrijen, aan de [adres 2], kadastraal bekend als gemeente Numansdorp Sektie D nummer [xxx], groot één are vijfentachtig centiare;
b. een perceel tuinland, gelegen alsvoren, uitmakende een ter plaatse kennelijk aangeduid gedeelte, ter grootte van ongeveer zeven are vijfenvijftig centiare, van het perceel kadastraal bekend als gemeente Numansdorp Sektie D nummer [xxx];
c. een perceel dijkweiland, gelegen alsvoren, uitmakende een ter plaatse kennelijk aangeduid gedeelte, ter grootte van ongeveer twee are zeventig centiare, van het perceel kadastraal bekend als gemeente Numansdorp Sektie D nummer [xxx]”
2.4.
Voorts is in artikel 2 lid 2 van de akte van levering opgenomen:
“Indien de door verkoper opgegeven maat of grootte of de verdere omschrijving van het verkochte niet juist of niet volledig zijn, zal geen van partijen daaraan enig recht ontlenen, behoudens voor wat betreft de percelen hiervoor sub b. en c. genoemd, welke grootte na kadastrale opmeting zal worden verrekend, respectievelijk voor éénenveertig euro en vijftig eurocent (€ 41,50) en vijfendertig euro
(€ 35,00) per centiare, welke verrekening zal plaatsvinden binnen één maand na het bekend worden aan partijen van de uitmeetgegevens van de landmeetkundige dienst van het kadaster.”
2.5.
Na aankoop door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van de percelen [xxx] en [xxx] heeft er een uitmeting door de landmeter van het Kadaster plaatsgevonden en is de hierboven weergegeven kadastrale kaart opgemaakt.
2.6.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] zijn in 2005 eigenaar geworden van perceel [xxx] en de daarop gelegen woning aan de [adres 1]. Zij hebben perceel [xxx] en de woning gekocht van [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]), die het perceel en de woning op zijn beurt heeft geërfd van zijn oom, [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]). De hierboven weergegeven kadastrale kaart was in 2005 als bijlage bij de verkoopbrochure van de woning gevoegd.
2.7.
Perceel [xxx] werd tot 2005 door [betrokkene 1] en nadien door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gepacht van het Waterschap. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben het perceel in 2007 van het Waterschap gekocht. Blijkens de akte van levering van 5 februari 2007 is aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] geleverd:
“een perceel grond, gelegen nabij de [adres 3] te Numansdorp, gemeente Cromstrijen, kadastraal bekend als gemeente Numansdorp Sektie D nummer [xxx], groot acht are vijfenveertig centiare”
2.8.
Nadat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de eigendom van perceel [xxx] hebben verkregen, hebben zij de twee aanwezige houten schuren samengevoegd tot één grote schuur (hierna: de schuur). De schuur bevindt zich op de kadastrale grens tussen de percelen [xxx] en [xxx] en is uitsluitend in gebruik bij [eisers in conventie, verweerders in reconventie] Voorts hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een groot deel van perceel [xxx] alsmede een deel van perceel [xxx] bestraat, opdat zij een oprit (en afrit) hadden om met een auto via de percelen [xxx] en [xxx] het perceel [xxx] te bereiken.
2.9.
In 2012 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een hek geplaatst op de kadastrale grens tussen de percelen [xxx] en [xxx]. Hierdoor is perceel [xxx] voor [eisers in conventie, verweerders in reconventie] uitsluitend nog te voet bereikbaar.
2.10.
Perceel [xxx] heeft in het geldende bestemmingsplan de bestemming ‘tuin’.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vorderen dat het de rechtbank behaagt om bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1.
Primair
- voor recht te verklaren dat de juridische grens tussen de percelen [xxx] en [xxx] wordt gevormd door de feitelijke grens, zijnde de grens die 5,5 meter ten oosten van en evenwijdig aan de kadastrale grens loopt, althans om zodanig voor recht te verklaren als de rechtbank dienstig voorkomt;
- te bepalen dat ter uitvoering van het in dezen te wijzen vonnis, het vonnis in de plaats zal treden van een notariële akte of van de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te verlenen medewerking aan de notariële akte, althans om zodanig te bepalen als de rechtbank dienstig voorkomt;
Subsidiair
de litigieuze weg lopend vanaf de [adres 3] over perceel [xxx] tot perceel [xxx] zoals door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is bestraat als noodweg aan te wijzen, alsmede dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en de rechtmatige bezoekers van hun erf gerechtigd zijn om onder andere met de auto of met enig ander voertuig of te voet over deze weg te komen en te gaan naar de [adres 3];
Meer subsidiair
te verklaren voor recht dat de litigieuze weg lopend vanaf de uiterste zuidgrens van perceel [xxx] over perceel [xxx] naar perceel [xxx] als buurweg is aangewezen alsmede dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en de rechtmatige bezoekers van hun erf gerechtigd zijn om over deze weg te komen en te gaan onder andere met de auto of enig ander voertuig of te voet naar perceel [xxx];
Meer meer subsidiairte bepalen dat een erfdienstbaarheid tot het handhaven van de bestaande toestand wordt verleend; te bepalen dat ter uitvoering van het in dezen te wijzen vonnis, het vonnis in de plaats zal treden van een notariële akte of van de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te verlenen medewerking aan de notariële akte, althans om zodanig te bepalen als de rechtbank dienstig voorkomt;
Primair, subsidiair, meer subsidiair en meer meer subsidiair
te bepalen dat, indien voor de uitvoering van het vonnis een notaris en het kadaster moeten worden ingeschakeld, de kosten daarvan door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voldaan dienen te worden, binnen 14 dagen nadat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] daarvan - behoorlijk gedocumenteerd - schriftelijk opgave heeft gedaan, althans om zodanig te bepalen als de rechtbank dienstig voorkomt;
2.
te gelasten dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] binnen één maand na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de strook grond gelegen tussen de kadastrale grens en de vast te stellen grens ontruimt en ontdoet van het hekwerk, op straffe van een dwangsom van € 200,00 voor iedere dag dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarmee in gebreke mocht blijven en met bepaling dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] anders zelf voor deze ontruiming kunnen zorg dragen, op kosten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], althans om zodanig te gelasten en te bepalen als de rechtbank dienstig voorkomt;
3.
met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van buitengerechtelijke kosten ad € 904,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 weken vanaf dagvaarding;
4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen in de kosten van de procedure, vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis en eveneens vermeerderd met nakosten voor een bedrag van € 131,00 dan wel, indien betekening plaatsvindt, van € 199,00.
3.2.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] leggen aan hun vordering primair ten grondslag dat zij eigenaar zijn van de strook grond aan de westzijde van perceel [xxx], die door hen werd gebruikt als oprit en blijkens het kadaster aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toebehoort. Het kadaster heeft bij de uitmeting na de levering aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een fout gemaakt, waardoor de grens 5,5 meter naar het westen is verschoven. Deze kaart heeft echter geen enkele zeggingskracht. Er moet gekeken worden naar hetgeen in de leveringsakte van 5 augustus 2002 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is geleverd. De zinsnede “uitmakende een ter plaatse kennelijk aangeduid gedeelte” in de leveringsakte duidt volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op de feitelijke aanwezige grens, bestaande uit een betonrand, een paaltje en een rij bomen. De betonrand markeert reeds vanaf 13 november 1980 de feitelijke grens. Vanaf 13 november 1980 is er bezit uitgeoefend over de thans ter discussie staande strook grond. Dit bezit is gedurende een periode van 20 jaar of meer voortgezet, waardoor de strook grond op grond van de verjaringsregels van boek 3 BW in ieder geval op
14 november 2000 door middel van verjaring eigendom is geworden van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] (verkrijgende verjaring).
3.3.
Subsidiair beroepen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zich op het bestaan van een noodweg. Ter comparitie hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hun vordering aangepast in die zin, dat uitsluitend een noodweg wordt gevorderd ten aanzien van het voorste gedeelte van perceel [xxx], te weten de oprit tot de schuur. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen hiertoe dat zij, doordat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een hek heeft geplaatst, vanaf perceel [xxx] thans geen behoorlijke toegang tot de openbare weg hebben. Perceel [xxx] kan alleen te voet en niet met de auto worden bereikt. De strook grond – althans het voorste gedeelte van perceel [xxx], tot aan de schuur – is de minst bezwarende weg om de openbare weg te bereiken. Een normale exploitatie van perceel [xxx] vergt dat er zich een uitweg bevindt naar de openbare weg, welke uitweg tevens toegankelijk moet zijn voor auto’s. Daarbij is van belang dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] perceel [xxx] gebruiken als parkeerterrein.
3.4.
Meer subsidiair beroepen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zich op het bestaan van een buurweg als bedoeld in artikel 719 BW (oud). De buurweg loopt van de zuidgrens van perceel [xxx] over perceel [xxx] naar perceel [xxx]. Op die plek lag vóór 1992 al een onverhard pad waarbij sprake was van gemeen gebruik. Deze weg is stilzwijgend tot buurweg bestemd en is blijven bestaan bij inwerkingtreding van het huidige BW op grond van artikel 160 Overgangswet.
3.5.
Meer meer subsidiair stellen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dat er op grond van artikel 5:54 BW een erfdienstbaarheid tot het dulden van het gebruik en de aanwezigheid van (een deel van) de schuur wordt verleend ten laste van het perceel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden bij verwijdering van de schuur veel zwaarder benadeeld dan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] indien haar verzoek tot wegneming zou worden afgewezen. De schuur staat voor 25-30% op het perceel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en voor het overige op het perceel van [eisers in conventie, verweerders in reconventie]
3.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist dat de kadastrale kaart geen zeggingskracht heeft of onjuist is. Zij stelt hiertoe dat er in de leveringsakte naar de kadastrale kaart en de kadastrale opmetingen is verwezen. Voorts stelt zij dat het in 2007, toen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] perceel [xxx] kochten, al duidelijk was dat de litigieuze strook grond niet tot perceel [xxx] behoorde en geen onderdeel vormde van de koopovereenkomst van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] Blijkens de verkoopbrochure en leveringsakte werd Eijkemans perceel [xxx] geleverd zoals aangeduid op de kadastrale kaart. De strook grond maakt dus geen deel uit van de koopovereenkomst en levering aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] weerspreekt dat de betonnen rand, het rijtje bomen en het paaltje de feitelijke grens markeren. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] (danwel hun rechtsvoorgangers) middels bevrijdende verjaring eigenaar zijn geworden van de strook grond. Perceel [xxx] werd tot 2007 van het Waterschap gepacht. Er kan dan ook geen sprake zijn van bezitsdaden waaruit de pretentie tot eigendom blijkt van de rechtsvoorgangers van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] Deze rechtsvoorgangers zijn slechts houder geweest van het perceel. Mochten de daden van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] na 2007 al worden gekwalificeerd als bezitsdaden, dan kan een beroep op verjaring niet slagen omdat nog geen 20 jaren zijn verstreken.
3.7.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist dat de strook grond op perceel [xxx] die door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] wordt gebruikt als oprit op moet worden aangewezen als noodweg. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt hiertoe dat perceel [xxx], gelet op de huidige bestemming (‘tuin’), thans op behoorlijke wijze kan worden geëxploiteerd. Het perceel is immers eenvoudig te voet of met kruiwagen te bereiken. Voorts betwist [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat een noodweg via perceel [xxx] de kortste en minst bezwarende weg is.
3.8.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist dat sprake is van een buurweg. De vermeende buurweg is pas in 2005 aangelegd, zodat het oude BW niet van toepassing is. Voor zover dit wel van toepassing is, voert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan dat niet voldaan is aan het vereiste dat sprake is van gemeenschappelijk gebruik van de weg door twee of meer buren, dat geen sprake is van een (stilzwijgende) verklaring van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] waaruit blijkt dat zij instemt met de bestemming buurweg en dat het, nu er geen vermoeden van recht van buurweg is, aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is om aan te tonen dat sprake is van langdurig gemeen gebruik.
3.9.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist ten slotte dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] onevenredig veel zwaarder worden benadeeld indien het deel van de schuur dat op perceel [xxx] staat zou moeten worden afgebroken. Volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niets aangevoerd waaruit dit blijkt en kan de schuur eenvoudig worden verkleind. In de schuren bevindt zich een muur die op de erfgrens staat. Het deel van de schuur dat op perceel [xxx] staat, kan worden weggehaald. Voorts stelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat het achteraf vorderen van een erfdienstbaarheid als misbruik van bevoegdheid ex artikel 3:13 BW moet worden gekwalificeerd.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.10.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen om:
in reconventie
de bestrating en het deel van het schuurtje dat op het perceel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (perceel [xxx]) te (doen) verwijderen, en wel binnen 20 dagen na het betekenen van het in dezen te wijzen vonnis, en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van de dag, voor iedere dag dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] (geheel of gedeeltelijk) in gebreke blijven aan het vonnis te voldoen, met een maximum van € 50.000,00;
aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen de kosten van deze procedure, het salaris van de advocaat van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daaronder begrepen en met de bepaling dat indien [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de aldus te bepalen proceskosten niet binnen
14 dagen na het in deze te wijzen vonnis zal hebben voldaan aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de wettelijke rente over die proceskosten verschuldigd is vanaf 14 dagen na de datum van het vonnis, althans vanaf 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
binnen één maand na betekening van het vonnis mee te werken aan een gemeenschappelijke scheidsmuur van twee meter hoogte, waarbij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voor gelijke delen in de kosten bijdragen, op de grens tussen de percelen [xxx] en [xxx] en tussen de percelen [xxx] en [xxx], op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van de dag, voor iedere dag dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] (geheel of gedeeltelijk) in gebreke blijven aan het vonnis te voldoen, met een maximum van € 50.000,00.
voorwaardelijke vordering in reconventie
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert slechts indien uw rechtbank een noodweg op het erf van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aanwijst, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen om aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen een door uw rechtbank in redelijkheid te bepalen schadeloosstelling.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert slechts indien uw rechtbank een erfdienstbaarheid tot het handhaven van de bestaande toestand verleent, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen om aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen een door uw rechtbank in redelijkheid te bepalen schadeloosstelling
3.11.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij, conform de kadastrale kaart, eigenaar van de strook grond is die [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben bestraat en waarop (een deel van) de schuur staat. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] maken hiermee inbreuk op het eigendomsrecht van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], reden waarom [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ontruiming vordert. Voorts vordert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op grond van artikel 5:49 BW medewerking van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aan het plaatsen van een muur c.q. schutting op de grens van de twee erven. Indien een noodweg wordt aangewezen, vordert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op grond van artikel 5:57 BW een schadeloosstelling. Indien een erfdienstbaarheid tot het handhaven van de bestaande toestand wordt verleend, vordert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op grond van artikel 5:54 BW een schadeloosstelling.
3.12.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] voeren verweer. Zij stellen dat de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om de bestrating en de schuur te verwijderen in strijd met de redelijkheid en billijkheid zijn, danwel misbruik van bevoegdheid opleveren. De bestrating is in overleg met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aangebracht tot de feitelijke erfgrens en de schuur, die eigendom is van [eisers in conventie, verweerders in reconventie], bevindt zich daar al sinds jaar en dag.
Ten aanzien van de gevorderde schadeloosstelling bij toewijzing van een noodweg stellen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dat er geen schade wordt geleden door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie].
Voor het overige hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] volstaan met een integrale betwisting van hetgeen door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is gesteld.

4.De beoordeling

in conventie
Primair; de erfgrens
4.1.
Vast staat dat de strook grond die door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] als oprit wordt (althans werd) gebruikt tot het (huidige) kadastrale perceel [xxx] behoort. Tussen partijen is echter in geschil waar de grens ligt tussen de percelen [xxx] en [xxx] en wie op grond daarvan eigenaar is van de strook grond.
4.2.
Voor de beantwoording van de vraag waar de grens tussen de percelen van partijen loopt en wie eigenaar is van de strook grond, moet gekeken worden naar hetgeen precies aan partijen is geleverd. Volgens vaste rechtspraak komt het daarbij aan op de in de notariële leveringsakte tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling die moet worden afgeleid uit de in deze akte opgenomen, naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte uit te leggen omschrijving van de over te dragen onroerende zaken.
4.3.
De percelen [xxx] en [xxx] (die thans samen het huidige perceel [xxx] vormen) zijn in 2002 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geleverd. Blijkens de akte van levering van 5 augustus 2002 waren de exacte omvang van betreffende percelen en daarmee de ligging van de erfgrens op het moment van levering niet aanwijsbaar. De in de akte van levering genoemde perceeloppervlakten worden immers voorafgaan door het woord ‘ongeveer’ en voorts is in artikel 2 lid 2 van de akte van levering verwezen naar de kadastrale uitmeting en de verrekening tussen partijen die op grond van die uitmeting nog zou plaatsvinden. De in de leveringsakte tot uitdrukking gebrachte bedoeling van partijen is derhalve geweest om na levering van de percelen door middel van de uitmeting door de landmeter van het Kadaster te bepalen wat de (definitieve) oppervlakten van de percelen zijn en daarmee (ook) de grenzen van de percelen definitief vast te leggen.
4.4.
Uit de leveringsakte volgt niet dat is verwezen naar de feitelijke grens zoals omschreven door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] Alsdan had het immers voor de hand gelegen om expliciet te verwijzen naar die (vermeende) feitelijke grens en de wijze waarop die zou zijn gemarkeerd. Voorts had het voor de hand gelegen dat de landmeter van het Kadaster bij de uitmeting van de percelen van deze feitelijke grens was uitgegaan, hetgeen (kennelijk) niet is gebeurd.
4.5.
Na de levering van de percelen [xxx] en [xxx] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de uitmeting door de landmeter van het Kadaster plaatsgevonden, hetgeen heeft geresulteerd in de (huidige) kadastrale kaart en perceel [xxx] zoals hiervoor is weergegeven. Niet valt in te zien waarom niet kan worden uitgegaan van de juistheid van deze uitmeting. Anders dan door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] wordt bepleit, is deze kadastrale kaart, mede gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, dus relevant voor de vraag wat er aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is geleverd en welke grond eigendom is van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie].
4.6.
Dat de strook grond onderdeel uitmaakt van perceel [xxx] en eigendom is van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], moet reeds in 2005 bij [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bekend zijn geweest. De uitmeting door de landmeter van het Kadaster had op dat moment al lang en breed plaatsgevonden zodat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hieraan gebonden waren. Bovendien maakte de (nieuwe) kadastrale kaart onderdeel uit van de verkoopbrochure van de woning aan de [adres 1]. Voorts blijkt ook uit de akte van levering van 5 februari 2007 duidelijk wat aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is geleverd. Daarin wordt immers verwezen naar perceel [xxx] zoals aangeduid op de kadastrale kaart.
4.7.
Nu is vastgesteld dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] geen eigenaar van de strook grond zijn op grond van de notariële leveringsakten, moet worden beoordeeld of [eisers in conventie, verweerders in reconventie] door extinctieve verjaring eigenaar van de strook grond zijn geworden. Hiervoor is op grond van artikel 3:105 lid 1 BW en in samenhang met artikel 3:306 BW een onafgebroken bezit gedurende een termijn van twintig jaren vereist. Bezit is op grond van artikel 3:107 BW het houden van een goed voor zichzelf, hetgeen volgens artikel 3:108 BW moet worden beoordeeld aan de hand van de verkeersopvattingen en op grond van uiterlijke feiten. Een houder kan in beginsel geen bezitter worden. Uit het intervisieverbod ex artikel 3:111 BW volgt dat wanneer men eenmaal heeft aangevangen krachtens een rechtsverhouding voor een ander te houden, men daarmee onder dezelfde titel voortgaat zolang niet blijkt dat hierin verandering is gebracht, hetzij tengevolge van een handeling van hem voor wie men houdt, hetzij tengevolge van een tegenspraak van diens recht.
4.8.
Vast staat dat de percelen [xxx] en [xxx] tot 2002 één geheel vormden, in eigendom van en verpacht door het Waterschap. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben ter zitting aangevoerd dat dit niet gold voor het deel van het perceel dat door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is bestraat (de in geschil zijnde strook grond). Dat deel zou al jaren terug in bezit zijn genomen, en niet van het Waterschap worden gepacht. Deze situatie zou al vanaf 13 november 1980 hebben bestaan, toen [betrokkene 2] eigenaar werd van [adres 1], aldus [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben echter niet onderbouwd op welke wijze betreffend deel van het perceel in bezit is genomen, terwijl dit overigens ook niet is gebleken. Dit standpunt wordt derhalve verworpen.
4.9.
Nu [xxx] tot 2007 werd verpacht, kan er tot dat moment geen sprake zijn geweest van bezitsdaden van de zijde van de pachters van dat perceel ([eisers in conventie, verweerders in reconventie] en hun rechtsvoorgangers), waaruit naar de verkeersopvattingen een wilsuiting kan worden afgeleid om als rechthebbende van de strook grond op te treden. Pachters zijn immers houders, die op grond van artikel 3:111 BW geen bezitter kunnen worden. Enige handeling van het Waterschap waaruit volgt dat er in het houderschap een verandering is gebracht danwel een tegenspraak door de pachters van het eigendomsrecht van het Waterschap, is gesteld noch gebleken. Het bezit van de strook grond kan dus pas in 2007 zijn aangevangen toen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de eigendom van perceel [xxx] hebben verkregen. Nadien is er onvoldoende tijd verstreken om het beroep van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op verjaring te kunnen honoreren. De primaire vordering zal dan ook worden afgewezen. In het midden kan blijven of er sinds 2007 überhaupt bezitsdaden zijn verricht.
Subsidiair: noodweg
4.10.
Voorts is in geschil of de oprit die door [Eiser 1] is bestraat (dat wil zeggen: het voorste gedeelte van perceel [xxx], te weten tot de schuur) moet worden aangewezen als noodweg.
4.11.
Op grond van artikel 5:57 BW kan, indien een erf geen behoorlijke toegang tot een openbare weg heeft, van de eigenaars van de naburige erven een aanwijzing van een uitweg worden gevorderd. Weigeren de eigenaars van de naburige erven dit, dan heeft de rechter de bevoegdheid een noodweg vast te stellen. Of een erf een behoorlijke toegang heeft tot een openbare weg, hangt af van de vraag of bij het ontbreken van een noodweg een behoorlijke exploitatie bij een normale bestemming van het erf mogelijk is.
4.12.
Vast staat dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] vanaf hun perceel [xxx] thans te voet de openbare weg kunnen bereiken via een voetpad gelegen op perceel [xxx]. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft ter comparitie bevestigd dit voetpad te zullen handhaven. Nu [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hiermee reeds een behoorlijke toegang tot een openbare weg hebben, kunnen zij geen aanwijzing van een noodweg vorderen. Dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de openbare weg thans niet met een auto kunnen bereiken, doet hier niets aan af. Perceel [xxx] kan immers op behoorlijke wijze worden geëxploiteerd bij de normale bestemming van de aard van het erf. Perceel [xxx] heeft de bestemming ‘tuin’ heeft, zodat het niet noodzakelijk is dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] vanaf dit perceel de openbare weg (en vice versa) met een auto kunnen bereiken. Het gebruik door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van perceel [xxx] als parkeerplaats verandert de aard van het erf niet zodanig dat het tot een aanwijzing van de oprit als noodweg noopt (zie ook Gerechtshof ’s-Gravenhage 17 augustus 2010, ECLI:NL:GHSGR:2010:BN4770). De subsidiaire vordering zal daarom worden afgewezen.
Meer subsidiair; buurweg
4.13.
Voorts is in geschil of de oprit die door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is bestraat kan worden gekwalificeerd als een buurweg in de zin van artikel 719 oud BW.
4.14.
Sinds de inwerkingtreding van het huidige BW kent de wet geen regeling meer met betrekking tot buurwegen. Er kunnen derhalve geen nieuwe buurwegen ontstaan. Op grond van artikel 160 OBW bracht het in werking treden van de nieuwe bepalingen op 1 januari 1992 echter geen wijzigingen in de rechten, bevoegdheden en verplichtingen met betrekking tot buurwegen die voordien waren ontstaan. Een vóór die datum bestaande buurweg blijft derhalve gehandhaafd. Een buurweg kan ook tegen nieuwe verkrijgers worden ingeroepen, zelfs wanneer zij niet in de openbare registers is ingeschreven.
4.15.
Artikel 719 oud BW luidde:
“Voetpaden, dreven of wegen aan verscheiden buren gemeen, en welke hun tot eenen uitweg dienen, kunnen niet dan met gemeene toestemming worden verlegd, vernietigd of tot een ander gebruik gebezigd, dan waartoe dezelve zijn bestemd geweest.”Een buurweg ontstond door de feitelijke bestemming tot gemeenschappelijk gebruik (subjectieve bestemming). Voor het bestaan van een buurweg is niet noodzakelijk dat de buren de weg gezamenlijk in eigendom hebben. Voldoende is dat zij de weg gezamenlijk in gebruik hebben, waarbij de weg naar zijn uiterlijk ten behoeve van ten minste twee percelen dienst doet als uitweg naar de openbare weg (objectieve bestemming). De weg behoeft niet noodzakelijkerwijze de enige uitweg te zijn. Langdurig gebruik rechtvaardigt een beroep op het bezit van het recht van buurweg.
4.16.
In onderhavige kwestie is van een buurweg geen sprake. Niet gesteld of gebleken is dat zowel [eisers in conventie, verweerders in reconventie] als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de oprit in gemeenschappelijk gebruik hebben en dat de oprit door beide partijen wordt gebruikt als uitweg naar de openbare weg. Slechts [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gebruiken (althans gebruikten) de oprit als uitweg. Bovendien is de oprit in haar huidige vorm pas na 1992 aangelegd, zodat artikel 719 oud BW ook daarom niet van toepassing is. De meer subsidiaire vordering zal worden afgewezen.
Meer meer subsidiair: erfdienstbaarheid
4.17.
Ten slotte is in geschil of aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een erfdienstbaarheid ten behoeve van de overbouw van de schuur moet worden verleend.
4.18.
Op grond van artikel 5:54 lid 1 BW kan de eigenaar van een gebouw of werk, die door wegneming van de overbouw veel zwaarder wordt benadeeld dan de eigenaar van het erf door handhaving daarvan, te allen tijde vorderen dat hem tegen schadeloosstelling een erfdienstbaarheid tot het handhaven van de bestaande toestand wordt verleend of, ter keuze van de eigenaar van het erf dat onrechtmatig belast wordt, een daartoe benodigd gedeelte van het erf wordt overgedragen.
4.19.
Geoordeeld wordt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] door wegneming van het deel van de schuur dat zich op perceel [xxx] bevindt onevenredig veel zwaarder worden benadeeld dan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] door handhaving daarvan. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft ter comparitie verklaard dat haar ex-man bij de uitmeting door de landmeter van het Kadaster van perceel [xxx] aanwezig is geweest. Hij heeft kennelijk destijds, mede namens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], ingestemd met de uitmeting van perceel [xxx] alsmede met de vaststelling van de erfgrens tussen de percelen [xxx] en [xxx]. De schuur (althans de twee houten schuren die nadien door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zijn samengevoegd tot één grote schuur) was toen al aanwezig en moet zich op de bij de uitmeting vastgestelde erfgrens hebben bevonden. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft weliswaar aangevoerd dat de verbouwing van de schuren door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] erin heeft geresulteerd dat er meer grond van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in gebruik werd genomen, maar dit doet aan het voorgaande niet af, nu dit slechts een strook grond van 80 centimeter betreft die tussen de twee schuren in lag. Aan het feit dat de twee schuren bij uitmeting reeds op de vastgestelde erfgrens stonden en dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (althans haar ex-man) hier destijds kennelijk mee ingestemd heeft, verandert dit niets. Gelet op deze omstandigheden, kan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] thans niet meer vorderen dat de overbouw van de schuur door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] moet worden afgebroken. Dit zou te ver strekken, gelet op de jarenlang aanwezige plaatselijke situatie en de kosten die gemoeid zullen zijn met het afbreken.
4.20.
De stelling dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] misbruik van bevoegdheid maken door het instellen van hun vordering, is niet gemotiveerd en wordt verworpen.
4.21.
De meer meer subsidiaire vordering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] wordt toegewezen, in die zin dat zal worden bepaald dat een erfdienstbaarheid tot het handhaven van de bestaande toestand ten aanzien van de overbouw van de schuur op perceel [xxx] wordt verleend en dat ter uitvoering hiervan, het vonnis in de plaats zal treden van een notariële akte, of van de door gedaagde te verlenen medewerking aan de notariële akte.
in (voorwaardelijke) reconventie
Verwijdering bestrating
4.22.
In conventie is geoordeeld dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] eigenaar is van de in geschil zijnde strook grond. Door (gedeeltelijke) bestrating van deze strook grond maken [eisers in conventie, verweerders in reconventie] inbreuk op het eigendomsrecht van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]. De vordering tot verwijdering van de bestrating zal daarom worden toegewezen.
Verwijdering schuur
4.23.
Nu in conventie ten aanzien van de schuur is geoordeeld dat een erfdienstbaarheid moet worden verleend ten behoeve van de overbouw, zal de vordering tot verwijdering van (een deel van) de schuur worden afgewezen,
Plaatsen scheidsmuur
4.24.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft in reconventie op grond van artikel 5:49 BW gevorderd dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden veroordeeld tot medewerking aan het plaatsen van een scheidsmuur (schutting) op de grens tussen de percelen [xxx] en [xxx] en tussen de percelen [xxx] en [xxx]. Artikel 5:49 BW bepaalt dat ieder der eigenaars van aangrenzende erven te allen tijde kunnen vorderen dat de ander meewerkt aan een gemeenschappelijke scheidsmuur van twee meter hoogte. Niet alleen is een daadwerkelijke medewerking verplicht, maar ook moeten beiden voor gelijke delen in de kosten bijdragen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben geen verweer gevoerd tegen de vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]. De vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat rekening dient te worden gehouden met de gevestigde erfdienstbaarheid alsmede met het aanwezige voetpad, via welk pad [eisers in conventie, verweerders in reconventie] perceel [xxx] kunnen bereiken. De nog te plaatsen scheidsmuur mag het voetpad niet blokkeren.
Schadeloosstelling ex artikel 5:57 BW
4.25.
De in reconventie gevorderde schadeloosstelling ex artikel 5:57 BW voor de aan te wijzen noodweg is voorwaardelijk ingesteld. Uit de beslissing in conventie vloeit voort dat de voorwaarde niet is vervuld, zodat op deze vordering in voorwaardelijke reconventie geen beslissing hoeft te worden gegeven.
Schadeloosstelling ex artikel 5:54 BW
4.26.
Nu in conventie is geoordeeld dat een erfdienstbaarheid tot het handhaven van de bestaande toestand ten aanzien van de overbouw van de schuur zal worden verleend, zal de (andere) in (voorwaardelijke) reconventie gevorderde schadeloosstelling ex artikel 5:54 BW worden toegewezen. De schade van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt in redelijkheid begroot op € 1.500,00. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zullen worden veroordeeld om dit bedrag als schadeloosstelling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen.
in conventie en in reconventie
4.27.
Gelet op de relatie tussen partijen en gelet op het feit dat elk van partijen op enig punt in het ongelijk is gesteld, zullen de proceskosten zowel in conventie als in reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
bepaalt dat een erfdienstbaarheid tot het handhaven van de bestaande toestand ten aanzien van de overbouw van de schuur op perceel [xxx] wordt verleend en dat ter uitvoering van dit vonnis, het vonnis in de plaats zal treden van een notariële akte, of van de door gedaagde te verlenen medewerking aan de notariële akte;
in reconventie
5.2.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] om de bestrating op het perceel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (kadastraal
aangeduid als Numansdorp sectie D nummer [xxx]) te (doen) verwijderen, en wel binnen
20 dagen na het betekenen van dit vonnis, en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van de dag, voor iedere dag dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] (geheel of gedeeltelijk) in gebreke blijven aan het vonnis te voldoen, met een maximum van € 50.000,00;
5.3.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] om binnen één maand na betekening van het vonnis mee te werken aan een gemeenschappelijke scheidsmuur/schutting van twee meter hoogte, waarbij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voor gelijke delen in de kosten bijdragen, op de grens tussen:
het perceel dat kadastraal is aangeduid als Numansdorp sectie D nummer [xxx] en het perceel dat kadastraal aangeduid als Numansdorp sectie D nummer [xxx];
het perceel dat kadastraal is aangeduid als Numansdorp sectie D nummer [xxx] en het perceel dat kadastraal is aangeduid als Numansdorp sectie D nummer [xxx];
met dien verstande dat rekening dient te worden gehouden met de in 5.1 genoemde erfdienstbaarheid alsmede met het aanwezige voetpad, via welk voetpad [eisers in conventie, verweerders in reconventie] perceel [xxx] kunnen bereiken,
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van de dag, voor iedere dag dat gedaagden (geheel of gedeeltelijk) in gebreke blijven aan het vonnis te voldoen, met een maximum van € 50.000,00;
5.4.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] om een eenmalige schadeloosstelling van € 1.500,00 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen voor de verleende erfdienstbaarheid tot het handhaven van de bestaande toestand ten aanzien van de overbouw van de schuur op perceel [xxx];
in conventie en in reconventie
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.6.
verklaart de veroordelingen onder 5.1 t/m 5.4 uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Eerdhuijzen en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2014. [1]

Voetnoten

1.type: 2544