ECLI:NL:RBROT:2014:427

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 januari 2014
Publicatiedatum
27 januari 2014
Zaaknummer
KTN-1287235
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens wanprestatie door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een stichting als eiseres en een gedaagde zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. De eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, omdat de gedaagde zijn hoofdverblijf niet meer in het gehuurde had. De huurovereenkomst was afgesloten met de voorwaarde dat de huurder het gehuurde gedurende de huurtijd zelf zou bewonen en er zijn hoofdverblijf zou hebben. De gedaagde was op 5 november 2011 uitgeschreven uit de gemeentelijke basisadministratie op het adres van het gehuurde en had sindsdien zijn hoofdverblijf in het buitenland. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet regelmatig in het gehuurde woont en dat hij zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakomt. De rechter oordeelde dat de tekortkoming van de gedaagde van zodanige aard was dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De gedaagde werd veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen en in de proceskosten werd hij als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld. De vordering tot het opleggen van een dwangsom werd afgewezen, omdat de rechter geen specifieke reden hiervoor zag. Het vonnis is uitgesproken door mr. E.F.A. van Buitenen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 2385743 CV EXPL 13-46093
uitspraak: 24 januari 2013
vonnis van de kantonrechter, zittinghoudende te
in de zaak van
de stichting
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
gemachtigde: mr. T. Vermeulen,
tegen
[gedaagde],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
doch wonende te [woonplaats], [land],
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.L. Kuit.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en [gedaagde].

1.Het verloop van het proces

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen:
- het exploot van dagvaarding van 29 mei 2013;
- de conclusie van antwoord, met bijbehorende producties;
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 27 november 2013 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van de op 17 december 2013 gehouden comparitie van partijen en de ter zitting door partijen in het geding gebrachte stukken, zoals vermeld in het proces-verbaal.
1.2
De datum van deze uitspraak is door de kantonrechter bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
[eiseres] en [gedaagde] hebben een huurovereenkomst afgesloten met betrekking tot de woning aan de [adres] (hierna: het gehuurde).
2.2
Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing. Artikel 9 lid 2 van deze algemene voorwaarden luidt:
“Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf bewonen en er zijn hoofdverblijf hebben.”
2.3
Op of omstreeks 5 november 2011 is [gedaagde] in de gemeentelijke basisadministratie uitgeschreven op het adres aan de [adres].

3.Het geschil

3.1
[eiseres] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, - verkort weergegeven-:
- de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot het gehuurde te ontbinden;
- [gedaagde] te veroordelen binnen 2 weken na betekening van onderhavig vonnis het gehuurde met al het zijne en de zijnen te verlaten en ontruimen onder afgifte van sleutels en het gehuurde ter vrije en algehele beschikking te stellen van [eiseres], op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft;
- [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering legt [eiseres] - zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag. Er is sprake van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst die een ontbinding daarvan rechtvaardigt nu [gedaagde] het gehuurde heeft verlaten. Op grond van artikel 7:224 BW vordert [eiseres] de ontruiming van het gehuurde.
3.3
[gedaagde] heeft de vordering betwist en stelt daartoe dat er geen sprake is van een wanprestatie nu hij zijn hoofdverblijf nog steeds heeft in het gehuurde.

4.De beoordeling van de vordering

4.1
[eiseres] baseert haar vordering op een door [gedaagde] gepleegde wanprestatie, namelijk het niet meer hebben van zijn hoofdverblijf in het gehuurde. Bij de beantwoording van de vraag of [gedaagde] zijn hoofdverblijf in het gehuurde heeft, is van belang of hij daar werkelijk woont, daar zijn zetel van zijn fortuin heeft, daar zijn zaken behartigt, zijn goederen en eigendommen beheert en in die woning regelmatig ’s nachts slaapt.
4.2
Uit hetgeen door [gedaagde] bij conclusie van antwoord is gesteld en wat zijn kinderen tijdens de comparitie van partijen hebben verklaard, blijkt het volgende. [gedaagde] heeft na het overlijden van zijn echtgenote in 2008 onderzocht of hij zijn hoofdverblijf wenste te verplaatsen naar [land], maar het was nooit zijn bedoeling om zich daadwerkelijk buiten Nederland te vestigen. Toen zijn moeder in 2011 ziek werd, had [gedaagde] het idee om tijdelijk naar [land] te gaan om zijn moeder te verplegen. Echter na een proeftijd van een jaar moest [gedaagde] van het SVB kiezen waar hij zijn verblijf koos en heeft hij besloten om in [land] te blijven om zijn zieke moeder te blijven verzorgen. Daarop is [gedaagde] uitgeschreven op het adres [adres] en sindsdien verblijft hij in [land]. De afgelopen twee jaren is hij gedurende een aantal weken in het gehuurde geweest. [gedaagde] beschikt over een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd en twee van zijn zonen verblijven in het gehuurde.
4.3
De kantonrechter concludeert uit dit geheel van omstandigheden dat [gedaagde] thans zijn hoofdverblijf niet meer in het gehuurde heeft. Immers, hij woont en slaapt er niet regelmatig, is slechts bij hoge uitzondering in Nederland en in de woning en ontvangt geen uitkering of andere inkomsten (meer) op dit adres.
Dit heeft als gevolg dat [gedaagde] de verplichting tot het hebben van het hoofdverblijf in het gehuurde van artikel 9 lid 2 van de algemene voorwaarden schendt. Deze tekortkoming is van zodanige aard en betekenis dat ze de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en het daarmee samenhangende gevolg dat [gedaagde] de woning dient te ontruimen rechtvaardigt. [eiseres] heeft er als verhuurder in de sociale sector belang bij dat haar woningen worden bewoond door haar doelgroep en dit brengt met zich mee dat het verplaatsen van het hoofdverblijf door de huurder in beginsel niet is aan te merken als een tekortkoming van te geringe aard. De belangen van de kinderen maken dit niet anders nu deze niet af doen aan de verplichting van de huurder – en niet van zijn zonen – om in het gehuurde hoofdverblijf te hebben. Bovendien is het wonen in gezinsverband geruime tijd onderbroken geweest en pas kort vóór of omstreeks het vertrek van de vader/huurder weer hervat. De gevorderde ontbinding en ontruiming zal dan ook worden toegewezen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op 14 dagen.
4.4
De kantonrechter ziet geen aanleiding tot het toewijzen van een dwangsom nu daarvoor geen specifieke reden is gesteld en [eiseres] andere middelen ter beschikking staan om een ontruiming te effectueren, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
4.5
[gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] bepaald op € 92,82 dagvaardingskosten, € 112,00 aan vast recht en € 300,00 aan salaris voor de gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagde] daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiseres] te stellen;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 204,82 aan verschotten en € 300,00 aan salaris voor de gemachtigde;
wijst af het anders of meer gevorderde;
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.F.A. van Buitenen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
832