Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 mei 2014,
- het proces-verbaal van comparitie van 22 augustus 2014 met daaraan gehecht de brief van mr. Van der Werf d.d. 16 september 2013.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vorderde eiseres een verklaring voor recht dat, ondanks het testament van de erflater, de wettelijke regels bij versterf van toepassing zijn. De erflater had in zijn testament zijn partner, gedaagde, als erfgenaam benoemd, maar eiseres betwistte de geldigheid van deze erfstelling. De rechtbank Rotterdam behandelde de zaak op 14 mei 2014 en oordeelde dat de affectieve relatie tussen de erflater en gedaagde op het moment van overlijden nog bestond, ondanks dat zij nooit getrouwd waren. De rechtbank concludeerde dat de bewoordingen in het testament niet duidelijk waren, maar dat de intentie van de erflater om gedaagde als erfgenaam aan te wijzen, nog steeds van kracht was. De rechtbank wees de vorderingen van eiseres af en verklaarde dat het testament van de erflater nog steeds werking had, waardoor gedaagde als enige en algehele erfgenaam werd aangemerkt. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg.