Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[verzoekster] N.V., te [woonplaats], verzoekster,
de stichting Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM), verweerster,
Procesverloop
Overwegingen
De in het boetebesluit gestelde eis dat vermeld dient te worden dat het [spaarplan] een verzekering is, is geen eis die uit de wet voortvloeit. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat AFM onvoldoende onderscheid maakt tussen de werking van het [spaarplan] en de juridische kwalificatie van het [spaarplan]. Nu het [spaarplan] een spaarkarakter heeft, treft het verwijt van AFM dat in de reclame-uitingen de nadruk wordt gelegd op het spaarkarakter geen doel.
Verzoekster heeft zich niet geprofileerd als bank en heeft niet, door niet expliciet aan te geven dat het [spaarplan] een verzekering is, de suggestie gewekt dat dit product onder de werking van het depositogarantiestelsel zou vallen.
Indien niet duidelijk is waarom uit de reclame-uiting moet blijken dat sprake is van een verzekering, is het verwijt van AFM niet te begrijpen. Indien de reden is gelegen in het toepasselijke beschermingsregime, stelt verzoekster zich op het standpunt dat een consument door het vermelden van de juridische kwalificatie ‘verzekering’ nog niet is geïnformeerd dat het depositogarantiestelsel niet van toepassing is. Een consument is geïnteresseerd in de werking van een product en niet in de juridische kwalificatie.
De stelling van verzoekster dat niet duidelijk is waarom in de reclame-uitingen het verzekeringskarakter moet blijken, volgt de voorzieningenrechter niet. Dat verzoekster doet wat in de reclame wordt gezegd, namelijk het geven van een rente van 2,75% zonder extra premiekosten, maakt niet dat een consument niet van meet af aan moet weten dat het [spaarplan] een verzekering betreft nu bijvoorbeeld de wijze van uitkeren afhankelijk is van het al dan niet overlijden van de verzekerde binnen de looptijd van de verzekering en het geldende beschermingsregime.
Naar het oordeel van de voorzieningenrecht stelt AFM zich terecht op het standpunt dat het van belang is dat consumenten bij kennisname van reclame-uitingen niet op het verkeerde been worden gezet over het type product waarmee zij te maken hebben.
AFM verwijt verzoekster dat zij op haar website bewoordingen gebruikt die meer zekerheid suggereerden ten aanzien van de bescherming van de met het [spaarplan] opgebouwde tegoeden dan de opvangregeling in werkelijkheid biedt. Verzoekster wordt niet financieel gewaarborgd. De opvangregeling kan een faillissement van verzoekster niet voorkomen. Bij een faillissement van verzoekster verliezen consumenten de bij verzoekster opgebouwde tegoeden.
De informatie over de geboden bescherming bij verwezenlijking van het risico voldoet naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aan de eisen van artikel 4:19, tweede lid Wft. De indruk wordt immers gewekt dat bij verzoekster opgebouwde spaartegoeden worden beschermd.