ECLI:NL:RBROT:2014:7692

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2014
Publicatiedatum
17 september 2014
Zaaknummer
3017065 CV EXPL 14-19835
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vertegenwoordiging en schijn van volmacht in schadevergoeding bij meerdere gedupeerden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de besloten vennootschap Heuvelman Hout B.V. een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, wonende te Vlaardingen, in verband met schade aan hun bergingen veroorzaakt door een vrachtwagen van Gebr. J. & W. de Jongh Transport B.V. De schade werd vastgesteld op € 1.833,15, en Heuvelman vorderde betaling van dit bedrag, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De gedaagden betwistten de vordering en stelden dat zij geen opdracht hadden gegeven voor de herstelwerkzaamheden, en dat de factuur buitensporig hoog was.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vertegenwoordiger van de gedaagden, een bewoner van de straat, de schijn van volmacht heeft gewekt door contact op te nemen met Heuvelman voor een offerte voor herstelwerkzaamheden aan alle beschadigde bergingen. De rechter oordeelde dat Heuvelman gerechtvaardigd heeft vertrouwd op de volmachtverlening aan deze vertegenwoordiger, en dat de gedaagden gebonden zijn aan de offerte en de overeengekomen prijs. De kantonrechter wees de vordering van Heuvelman toe, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke kosten, omdat niet was aangetoond dat een kosteloze aanmaning was verzonden.

De rechter heeft de gedaagden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en hen in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis benadrukt het belang van vertegenwoordiging en de gevolgen van schijn van volmacht in civiele zaken, vooral wanneer meerdere partijen betrokken zijn bij schadegevallen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 3017065 CV EXPL 14-19835
uitspraak: 15 augustus 2014
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Heuvelman Hout B.V.,
gevestigd te Ouderkerk aan den IJssel, gemeente Ouderkerk,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.W. Hilhorst,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende te Vlaardingen,
2. [gedaagde 2],
wonende te Vlaardingen,
gedaagden,
gemachtigde: [de heer X](vader gedaagde sub 2).
Partijen worden hierna aangeduid als “Heuvelman” en “Van [gedaagden]”.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen:
  • de exploten van dagvaarding van 8 april 2014, met producties;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties;
  • het tussenvonnis van 12 mei 2014;
  • het proces-verbaal van de op 12 juni 2014 gehouden comparitie van partijen.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
Een vrachtwagen van de firma Gebr. J. & W. de Jongh Transport B.V. (hierna De Jongh Transport) heeft de bergingen behorende bij de adressen [straatnaam]64, 65, 66 en 67 te Vlaardingen beschadigd.[gedaagden]
2.2
Van [gedaagden] zijn woonachtig aan de [straatnaam]67 te Vlaardingen.
2.3
Heuvelman heeft op 2 mei 2013 een offerte uitgebracht met betrekking tot het herstel van de schade aan de bergingen behorende bij de adressen 64, 65, 66 en 67 te Vlaardingen. De offerte is gericht aan de heer [bewoner]woonachtig aan de [straatnaam]65. De offerte ziet op alle vier de bergingen.
2.4
De verzekeraar, althans een door de verzekeraar ingeschakeld expertisebureau, van De Jongh Transport heeft de schade opgenomen en een expertiserapport d.d. 13 juni 2013 opgesteld. De schade aan de berging van Van [gedaagden] betrof het dak en de boeiboorden. De schade is door de verzekeraar vastgesteld op € 1.833,15 inclusief BTW.
2.5
Op 25 juni 2013 heeft Heuvelman een factuur gestuurd aan Van [gedaagden] ad
€ 1.833,15 in verband met het herstel van de schade aan de berging.

3.De stellingen van partijen

3.1
Heuvelman heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Van [gedaagden] te veroordelen aan haar te betalen € 1.833,15 aan hoofdsom, € 274,97 aan buitengerechtelijke kosten en € 37,67 aan verschenen rente, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2014 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Van [gedaagden] in de kosten van het geding en de nakosten.
3.2
Aan haar vordering heeft Heuvelman het navolgende ten grondslag gelegd. Heuvelman heeft de schade hersteld die als gevolg van de aanrijding door een vrachtwagen van De Jongh Transport was ontstaan aan de berging van Van [gedaagden]. Eén van de andere getroffen bewoners, de [bewoner], heeft contact gezocht met Heuvelman voor een offerte met betrekking tot herstel van alle beschadigde bergingen. De opgestelde offerte is naar de verzekeraar van De Jongh Transport gezonden en die heeft zich daarmee akkoord verklaard. Het schadebedrag is overeenkomstig de offerte vastgesteld. Het bedrag is of zal worden uitgekeerd aan van Van [gedaagden] Ondanks herinneringen en aanmaningen hebben Van [gedaagden] de factuur niet voldaan. Heuvelman vordert tevens een vergoeding voor de verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden en de wettelijke rente.
3.3
Het verweer van Van [gedaagden] strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Heuvelman in de kosten van het geding. In de eerste plaats stellen Van [gedaagden] zich op het standpunt geen opdracht te hebben gegeven voor de herstelwerkzaamheden. De [bewoner] heeft niet namens hen opgetreden. Voorts betwisten Van [gedaagden] de hoogte van de factuur. Van [gedaagden] hebben bijgehouden hoeveel uren er zijn besteed door Heuvelman aan hun berging. Uit de factuur blijkt dat 22 van de 48 uur is besteed aan de berging van Van [gedaagden] terwijl hun berging de minste schade had en er veel minder uren aan hun berging zijn besteed dan de gestelde 22 uur. De rekening is buitensporig hoog gezien de geringe schade.[gedaagden] vorderen een vergoeding van de gemaakte kosten in verband met de onderhavige procedure. Vier uur wegens verlet á
€ 100,00 en € 50,00 reiskosten.
3.4
Hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd wordt hierna voor zover relevant voor de beoordeling besproken.

4.De beoordeling van de vordering

4.1
Beoordeeld dient te worden of Van [gedaagden] gebonden zijn aan de offerte van Heuvelman. Zij betwisten immers dat de [bewoner] bevoegd was namens hen een overeenkomst met Heuvelman te sluiten. In artikel 3:61 lid 2 BW is bepaald dat wanneer een rechtshandeling in naam van een ander is verricht, tegen de wederpartij, indien zij op grond van een verklaring of gedraging van die ander heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend, op de onjuistheid van deze veronderstelling geen beroep worden gedaan.
4.2
Voor een beroep op art. 3:61 lid 2 BW dient in beginsel de schijn van volmachtverlening te zijn gewekt door een toedoen van de vertegenwoordigde, in dit geval Van [gedaagden]
De Hoge Raad heeft bepaald dat voor toerekening van schijn van volmachtverlening aan de vertegenwoordigde ook plaats kan zijn ingeval de wederpartij (hier Heuvelman) gerechtvaardigd heeft vertrouwd op volmachtverlening aan de vertegenwoordiger (de [bewoner]) op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de vertegenwoordigde (Van [gedaagden]) komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Dit betekent dat een toedoen van de vertegenwoordigde, onder bepaalde omstandigheden, geen vereiste is.
4.3
In het onderhavige geval gaat het om een incident waarbij zaakschade is ontstaan ten aanzien van eigendommen van meerdere personen (bewoners van [straatnaam]64 t/m 67). Een van deze bewoners, [bewoner], heeft contact opgenomen met Heuvelman en een offerte gevraagd, tevens met betrekking tot de schade aan de andere bergingen. Heuvelman is langs geweest om de schade op te nemen en zodoende een offerte van de herstelwerkzaamheden te kunnen opmaken. De offerte is naar de [bewoner] gezonden. [bewoner] heeft vervolgens medegedeeld dat eerst een akkoord van de verzekeraar diende te worden afgewacht. [bewoner] heeft zich gepresenteerd als gemachtigde van alle bewoners en zodoende de schijn van volmacht gewekt. In de gegeven omstandigheden dient dit voor risico van Van [gedaagden] te komen. De schade is voor alle bewoners ontstaan uit hetzelfde incident en is daarom ook telkens als één schadegeval behandeld (weliswaar bestaande uit vier schadecomponenten). Er is immers ook één expertiserapport opgemaakt. Dat derhalve de schade aan alle bergingen wordt hersteld door dezelfde aannemer en dat één van de bewoners in dat geval de contacten onderhoudt, ligt in de rede zodat aan de zijde van Heuvelman geen reden bestond te twijfelen aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [bewoner]. Naar eigen zeggen waren Van [gedaagden] er ook van op de hoogte dat [bewoner] contact zou leggen met een aannemer in verband met herstel van de bergingen. De kantonrechter neemt tevens in aanmerking dat Van [gedaagden] tot aan de ontvangst van de factuur nimmer hebben geprotesteerd tegen de uitvoering van de werkzaamheden door Heuvelman. Kennelijk waren zij dan ook wel op de hoogte van het verstrekken van de opdracht tot herstelwerkzaamheden aan Heuvelman zodat verondersteld mag worden dat zij hun toestemming hebben verleend. Mogelijk waren zij echter onvoldoende op de hoogte van de exacte inhoud van de opdracht, althans de prijsafspraken, echter dient zulks voor hun risico te komen nu dat ziet op de onderlinge afspraken tussen [bewoner] en Van [gedaagden]
4.4
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Heuvelman redelijkerwijze mocht vertrouwen op de aanwezigheid van een toereikende volmacht met betrekking tot het sluiten van de onderhavige overeenkomst tot herstel van de bergingen onder de voorwaarden als genoemd in de offerte. In de offerte is een vaste prijs overeengekomen voor de opdracht. Een dergelijke prijs wordt in het algemeen overeengekomen juist om discussie achteraf over de prijs tegen te gaan. Van [gedaagden] is dan ook gebonden aan de vaste overeengekomen prijs. Bovendien is de aannemingssom in overeenstemming bevonden met de uitgekeerde schade door de verzekeraar van De Jongh Transport. De gevorderde hoofdsom van
€ 1.833,15 zal dan ook worden toegewezen.
4.5
Heuvelman maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, nu het verzuim na 30 juni 2012 is ingetreden. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu gesteld noch gebleken is dat een kosteloze aanmaning conform de eisen van artikel 6:96, zesde lid BW is verzonden.
4.6
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen nu Van [gedaagden] met de betaling van de hoofdsom in verzuim is, met dien verstande dat de gevorderde rente over de reeds vervallen rente in strijd is met de desbetreffende wettelijke bepaling en daarom niet voor toewijzing vatbaar is.
4.7
Van [gedaagden] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Het salaris voor de gemachtigde van Heuvelman zal worden bepaald op
€ 300,- (2 punten á € 150,-). Aan van [gedaagden] zijn twee exploten betekend terwijl beide gedaagden op hetzelfde adres woonachtig zijn. De kosten van één exploot zullen derhalve voor rekening van Heuvelman blijven.
4.8
De door Heuvelman gevorderde informatiekosten worden gematigd tot € 1,63 per gedaagde gezien de aanbeveling van het LOVCK van 22 april 2013.
4.9
De door Heuvelman (voorwaardelijk) gevorderde afwikkelingskosten (nakosten) worden afgewezen, nu voldoende gegevens ontbreken om die kosten reeds thans te kunnen begroten. Mocht tussen partijen een geschil ontstaan omtrent de omvang van die kosten, staat het Heuvelman vrij de kantonrechter te verzoeken deze te begroten op de voet van artikel 237 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

5.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Van [gedaagden], hoofdelijk des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan Heuvelman tegen kwijting te betalen € 1.870,82, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 1.833,15 vanaf 31 maart 2014 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Van [gedaagden] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Heuvelman vastgesteld op € 542,78 aan verschotten en € 300,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Frikkee en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
540