ECLI:NL:RBROT:2014:8041

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 september 2014
Publicatiedatum
1 oktober 2014
Zaaknummer
C/10/447121 / HA ZA 14-311
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident inzake internationale bevoegdheid in distributieovereenkomst tussen Nickelson Nederland BV en Clodenis BVBA

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nickelson Nederland BV, gevestigd te Breda, en de vennootschap naar vreemd recht Clodenis BVBA, gevestigd te Strombeek-Bever, België. De procedure is gestart door Nickelson, die vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat Nederlands recht van toepassing is op de distributieovereenkomst en dat zij deze overeenkomst tegen een redelijke opzegtermijn heeft opgezegd zonder enige schadevergoeding aan Clodenis verschuldigd te zijn. Clodenis daarentegen vorderde dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde, stellende dat de Rechtbank van Koophandel in Brussel bevoegd was op basis van de EEX-Verordening.

De rechtbank heeft de procedure op 3 september 2014 behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Nickelson stelde dat er een forumkeuze was gemaakt in de Algemene Voorwaarden, die van toepassing zouden zijn op de distributieovereenkomst. Clodenis betwistte deze forumkeuze en stelde dat de overeenkomst niet onder de Algemene Voorwaarden viel. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wilsovereenstemming bestond over de forumkeuze en dat de rechtbank Rotterdam niet bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vordering van Nickelson niet ontvankelijk was en heeft haar in de proceskosten veroordeeld.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat Nickelson de kosten van het incident en de hoofdzaak moet vergoeden aan Clodenis, die zijn begroot op € 1.512,00. De rechtbank heeft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Clodenis recht heeft op betaling van deze kosten, zelfs als Nickelson in beroep gaat. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.C. Santema op 3 september 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/447121 / HA ZA 14-311
Vonnis in incident van 3 september 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NICKELSON NEDERLAND BV,
gevestigd te Breda,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. W.J.G. Maas,
tegen
de vennootschap naar vreemd recht
CLODENIS BVBA,
gevestigd te Strombeek-Bever, België,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M. van Hooijdonk.
Partijen zullen hierna Nickelson en Clodenis genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 februari 2014
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring (met producties)
  • de incidentele conclusie van antwoord (met producties)
  • het op 6 augustus 2014 gehouden pleidooi, ter gelegenheid waarvan partijen pleitnotities hebben overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

2.1.
In de hoofdzaak vordert Nickelson dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal verklaren voor recht dat op de distributieovereenkomst tussen partijen Nederlands recht van toepassing is en dat Nickelson de distributieovereenkomst met Clodenis tegen een redelijke opzegtermijn heeft opgezegd en geen (aanvullende) schadevergoeding noch een goodwill vergoeding aan Clodenis verschuldigd is, met veroordeling van Clodenis in de proceskosten.
2.2.
In het incident vordert Clodenis dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zich onbevoegd zal verklaren met veroordeling van Nickelson in de kosten van het geding. Zij betwist dat het forumkeuzebeding waar Nickelson een beroep op doet van toepassing is en stelt dat uitsluitend de Rechtbank van Koophandel in Brussel bevoegd is zowel op grond van artikel 2 als op grond van artikel 5 aanhef en sub 1 (b ) EEX-Vo.
2.3.
Nickelson voert verweer.
2.4.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Volgens Nickelson is deze rechtbank (internationaal) bevoegd omdat partijen overeenkomstig het bepaalde in art. 23 EEX-Vo een forumkeuze zijn overeengekomen waarin de rechtbank Rotterdam is aangewezen als exclusief bevoegde rechtbank. Nickelson doelt hierbij op artikel 2 van haar Algemene Voorwaarden:
“Alle geschillen met betrekking tot deze overeenkomst zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te Rotterdam”.Volgens Nickelson is eind 2010 tussen partijen mondeling een distributieovereenkomst gesloten op grond waarvan Clodenis jassen en toebehoren van het merk “NICHOLSON” in België verkoopt. Van begin af aan zou Nickelson bij nagenoeg iedere orderbevestiging haar Algemene Voorwaarden toepasselijk hebben verklaard en hebben meegezonden.
3.2.
Clodenis stelt dat, voor zover de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden van Nickelson al door haar zou zijn aanvaard, de forumkeuze niet van toepassing is op de distributieovereenkomst, die meerdere verbintenissen creëerde die niet voortvloeien uit (elkaar opvolgende) koopovereenkomsten. De Algemene Voorwaarden zijn volgens artikel 1 immers slechts van toepassing op
“alle verkopen, orders en leveringen”en in de orderbevestigingen van Nickelson staat vermeld:
“(…) van toepassing op al onze koopovereenkomsten zijn de aan ommezijde en door de koper aanvaarde algemene verkoopvoorwaarden.”
3.3.
Voor de beantwoording van de vraag of tussen partijen een geldige forumkeuze is gedaan is artikel 23 lid 1 EEX-Vo van belang, voor zover van belang luidend:
:
“(…) Deze overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:
a. a) hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b) hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden;
c) hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.”
3.4.
Tijdens de pleidooizitting is door beide partijen verklaard dat Clodenis aanvankelijk optrad als agent voor Nickelson en dat laatstgenoemde in 2010 aan Clodenis heeft gevraagd om importeur te worden. Volgens Clodenis is er toen mondeling een distributieovereenkomst gesloten doch Nickelson is van mening dat deze eerst gaandeweg is ontstaan toen de bestellingen een duurzaam karakter kregen. Noch in het ene noch in het andere geval kan echter, naar het oordeel van de rechtbank, geconcludeerd worden dat de in de Algemene Voorwaarden van Nickelson vervatte forumkeuze tussen partijen wilsovereen-stemming over de bevoegde rechter oplevert in de zin van voornoemde bepaling van de EEX-Vo
voor wat betreft de distributieovereenkomst. Nog daargelaten de tekst van de forumkeuze zelf, zijn de Algemene Voorwaarden van Nickelson op grond van genoemde verwijzingstekst in de orderbevestigingen niet van toepassing, hetgeen wordt bevestigd door het in artikel 1 van die voorwaarden omschreven toepassingsgebied van de algemene voorwaarden. Hoewel partijen kennelijk van mening verschillen over de exacte inhoud van de tussen hen geldende distributieovereenkomst, concludeert de rechtbank dat deze in ieder geval kennelijk ook in de visie van Nickelson meer inhield dan een serie op zichzelf staande koopovereenkomsten, nu zij deze, ook door haar als distributieovereenkomst aangeduide, overeenkomst heeft opgezegd.
3.5.
Afgezien van genoemde forumkeuze is deze rechtbank volgens Nickelson primair integraal bevoegd op grond van art. 5, aanhef en sub 3 EEX-Vo, aangezien het (beweerdelijk) buiten-contractuele schadebrengende feit, de beslissing om abrupt te beëindigen, zich in Nederland heeft afgespeeld en subsidiair uitsluitend voor zover het om de buitencontractuele aspecten van het onderhavige geschil gaat.
3.6.
Bij pleidooi heeft Clodenis er terecht op gewezen dat, voor zover de vordering van Clodenis in België al gebaseerd is op onrechtmatige daad, naar analogie van het afbreken van onderhandelingen geldt dat de plaats waar de opzeggingsbrief is ontvangen – in casu België - de plaats is waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan in de zin van art. 5 aanhef en sub 3 EEX-Vo. Ook op deze grond is deze rechtbank derhalve niet bevoegd bij gebreke van bevoegdheidsgronden uit de toepasselijke EEX-Vo. Zo is bevoegdheid van deze rechtbank op grond van artikel 5, aanhef en sub 1 EEX-Vo gesteld noch gebleken.
3.7.
De slotsom is dat deze rechtbank niet bevoegd is. Nickelson zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident en de hoofdzaak worden veroordeeld.
3.8.
De kosten aan de zijde van Clodenis worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
904,00(2 punt × tarief € 452,00)
Totaal € 1.512,00

4.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
3.2.
veroordeelt Nickelson in de kosten van het incident en de hoofdzaak, aan de zijde van Clodenis tot op heden begroot op € 1.512,00, onder bepaling dat indien deze kosten niet binnen zeven dagen na het wijzen van dit vonnis worden voldaan, hierover wettelijke rente verschuldigd is vanaf de achtste dag na het wijzen van dit vonnis,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2014.
32/901