Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1],
2. [gedaagde 2],
De feiten
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, heeft eiseres, wonende te Leerdam, een vordering ingesteld tegen gedaagden, eveneens wonende te Leerdam, met betrekking tot een huurovereenkomst. De huurovereenkomst was ingegaan op 2 december 2013 en liep tot 1 december 2014, met een huurprijs van € 450,- per maand. Eiseres heeft de huurovereenkomst opgezegd per 31 maart 2014, maar gedaagden hebben eerder, op 15 februari 2014, de woning verlaten en de sloten laten vervangen, waardoor zij geen toegang meer hadden tot de woning. Eiseres vorderde betaling van huur voor de maand maart 2014, schadevergoeding voor niet-oplevering van de woning in oorspronkelijke staat, en proceskosten.
Gedaagden hebben de vordering betwist en aangevoerd dat zij geen huur verschuldigd zijn, omdat eiseres de toegang tot de woning onmogelijk had gemaakt door de sloten te vervangen. Daarnaast hebben zij betwist dat er schade was aan de woning, en zij hebben een beroep gedaan op verrekening van kosten die zij bij aanvang van de huur hebben gemaakt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagden zelf de woning hebben verlaten en dat eiseres recht heeft op de huur voor maart 2014. De schadevergoeding voor de niet-oplevering is gedeeltelijk toegewezen, maar de meeste schadeposten zijn afgewezen omdat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de schade door gedaagden is veroorzaakt.
De kantonrechter heeft gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 532,50, vermeerderd met rente, en een bedrag van € 100,- voor schadevergoeding. Tevens zijn gedaagden in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.