ECLI:NL:RBROT:2015:1175
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Misbruik van recht in Wob-verzoek leidt tot niet-ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. drs. J.M.C. Niederer, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Giessenlanden, vertegenwoordigd door mr. N. Mastilović. Eiser had een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om documenten openbaar te maken, maar dit verzoek werd niet in behandeling genomen omdat het elektronisch was ingediend. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank oordeelde dat de machtiging die door de gemachtigde van eiser was overgelegd, niet voldeed aan de vereisten, maar dat dit gebrek niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, omdat uit andere stukken bleek dat de gemachtigde bevoegd was om eiser te vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid onder de Wob. Eiser had met zijn verzoek niet de bedoeling om informatie openbaar te maken, maar wilde enkel aanspraak maken op een dwangsom bij niet tijdig beslissen en een proceskostenveroordeling. Dit werd als misbruik van recht aangemerkt, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank kwam niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep en oordeelde dat er geen proceskostenveroordeling zou plaatsvinden, omdat verweerder geen kosten had gemaakt die onder de relevante regelgeving vielen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verzoekers om hun Wob-verzoeken op een juiste manier in te dienen en de intentie achter dergelijke verzoeken duidelijk te maken.