ECLI:NL:RBROT:2015:2850

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 april 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
10/994354-09
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift, subsidiefraude en belastingfraude door directeur van publieke omroep

Op 23 april 2015 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1945 in Suriname, die als directeur van een publieke omroep betrokken was bij valsheid in geschrift, subsidiefraude en belastingfraude. De zaak betreft meerdere feiten die zich hebben voorgedaan tussen 2004 en 2009. De verdachte werd beschuldigd van het valselijk opmaken van facturen en subsidieaanvragen, waarbij hij onterecht hoge bedragen vermeldde die de omroep zou bijdragen aan productiekosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten facturen heeft opgemaakt die niet overeenkwamen met de werkelijk verrichte werkzaamheden. Daarnaast heeft de verdachte ook een vals contract in zijn bezit gehad, waarin de uitzendrechten van programma's onjuist waren weergegeven. De rechtbank heeft het Salduz-verweer van de verdachte verworpen, waarbij hij stelde dat zijn verklaringen niet als bewijs konden dienen omdat hij niet op een eerlijke manier met zijn advocaat had kunnen overleggen. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die inmiddels gepensioneerd is. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het misbruik van vertrouwen door de verdachte zwaar laten wegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/994354-09
Datum uitspraak: 23 april 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] (Suriname),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
,
raadsman mr. W. van der Meer de Walcheren, advocaat te Maartensdijk.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 en 24 maart 2015. Het onderzoek is gesloten op 23 april 2015.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. P.T.R. Bliek heeft gerekwireerd tot:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3 primair, 4, 5 en 6 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
TEN AANZIEN VAN HET BEWIJS
Salduz-verweer
De raadsman heeft bepleit dat de door de verdachte tegenover opsporingsambtenaren van de FIOD afgelegde verklaringen, in de periode dat hij zich in hechtenis bevond, niet als bewijs kunnen dienen. Immers, voor aanvang van verhoor heeft de verdachte niet kunnen of mogen spreken en overleggen met zijn advocaat op een wijze die recht doet aan een fair overleg en voorlichting. Hij heeft zijn advocaat slechts heel kort telefonisch mogen spreken, waarbij de FIOD-ambtenaren bovendien aanwezig waren, aldus de raadsman.
Het verweer wordt verworpen.
De verdachte is in de onderhavige zaak van 4 november 2009 tot en met 13 november 2009 voorlopig gehecht geweest. De rechtbank begrijpt het verweer van de raadsman aldus, dat de verhoren van de verdachte onder de nummers V01-01 tot en met V01-07, zijnde de verhoren van 4 november 2009 tot en met 12 november 2009, van eventueel bewijs dienen te worden uitgesloten.
In de uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens inzake Salduz tegen Turkije van 27 november 2008 (
NJ2009/214) en Panovits tegen Cyprus (
NJ2009/215) en het arrest van de Hoge Raad van 30 juni 2009 (LJN: BH3079) komt naar voren dat het uit artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens aan de verdachte voortvloeiende recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak ook met zich brengt dat een aangehouden verdachte vóór aanvang van het eerste verhoor dient te worden gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat. Behoudens het geval dat een verdachte uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend doch in elk geval ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van dat recht, dan wel bij het bestaan van dwingende redenen, zal hem binnen de grenzen van het redelijke de gelegenheid moeten worden geboden dat recht te verwezenlijken.
Uit het dossier leidt de rechtbank het volgende af. Voorafgaand aan het eerste verhoor van de verdachte bij de FIOD, dat aanving op 4 november 2009 omstreeks 15.30 uur (V01-01), hebben de verhorende verbalisanten de verdachte gevraagd of hij in de gelegenheid is gesteld met zijn advocaat te overleggen. De verdachte verklaarde daarop dat hij door de hulpofficier tijdens de inverzekeringstelling in de gelegenheid is gesteld telefonisch contact te hebben met zijn gekozen advocaat mr. Van der Meer De Walcheren. Vervolgens hebben de verbalisanten de verdachte, voorafgaande aan het eerste verhoor, nogmaals in de gelegenheid gesteld met zijn advocaat te overleggen. Daarna zijn zij met goedvinden van de verdachte gestart met het verhoor.
Voorafgaand aan het tweede verhoor van de verdachte bij de FIOD op 5 november 2009 en dat aanving omstreeks 10.00 uur (V01-02) hebben de verhorende verbalisanten de verdachte voorgehouden dat deze op 4 november 2009 omstreeks 22.00 uur in de gelegenheid is gesteld om telefonisch met zijn advocaat te overleggen. De advocaat heeft toen kennelijk gezegd dat hij op 5 november 2009 omstreeks 17.00 uur persoonlijk langs wilde komen om zijn cliënt te spreken.
Hoewel uit beide voormelde opmerkingen van de verbalisanten in de processen-verbaal van verhoor niet ontegenzeggelijk blijkt dat de verdachte zijn raadsman voorafgaand aan het eerste en het tweede verhoor daadwerkelijk heeft gesproken, staat voldoende vast dat de verdachte zijn raadsman in ieder geval voorafgaand aan zowel het eerste als het tweede verhoor heeft kunnen raadplegen. Bovendien is aan de verdachte voorafgaand aan elk van de verhoren, blijkens de desbetreffende processen-verbaal van verhoor, de cautie gegeven.
Zoals de Hoge Raad in voornoemd arrest van 30 juni 2009 (r.o. 2.7.3) heeft overwogen, komen aldus tot stand gekomen verklaringen in beginsel niet voor bewijsuitsluiting in aanmerking. De rechtbank ziet geen bijzondere redenen die in dit geval afwijking van deze hoofdregel rechtvaardigen, ook niet in de omstandigheid dat de verdachte zijn raadsman telefonisch zou hebben geconsulteerd in bijzijn van de verhorend ambtenaren, van welke omstandigheid uit het dossier overigens niets blijkt. Er stond de verdachte niets aan in de weg om in zijn tweede of latere verklaringen een andere proceshouding in te nemen, hetgeen hij ten tijde van zijn vierde verhoor op 5 november 2009 (V01-04) ook daadwerkelijk heeft gedaan.
Feit 1
De officier van justitie heeft betoogd dat de verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de in de tenlastelegging genoemde facturen van [onderneming 4] aan [onderneming 1], [onderneming 2], respectievelijk [onderneming 3] valselijk hebben opgemaakt, nu daarop – in strijd met de waarheid – staat vermeld dat de gefactureerde bedragen zien op werkzaamheden die de medeverdachte [medeverdachte 1] – directeur van [onderneming 4] – voor deze bedrijven zou hebben verricht.
De verdediging heeft vrijspraak van dit feit bepleit.
De aan [onderneming 1] gerichte facturen
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de aan [onderneming 1] gerichte facturen vals zijn. Weliswaar heeft medeverdachte [medeverdachte 2] tegenover de FIOD verklaard dat [medeverdachte 1] niet voor [onderneming 1] heeft gewerkt, maar hieraan kan naar het oordeel van de rechtbank geen gewicht van betekenis worden toegekend. Blijkens de processen-verbaal van verhoor van de verdachte zijn vermoedens die de FIOD in dat stadium van het onderzoek had, aan haar gepresenteerd als vaststaande feiten. Ook zijn feiten voorgehouden die onjuist zijn en lijken haar bij de weergave van haar antwoorden dingen in de mond te zijn gelegd, hetgeen ernstige afbreuk doet aan de bruikbaarheid van die verklaringen. Het dossier en het verhandelde ter zitting biedt overigens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor dit onderdeel van het aan de verdachte tenlastegelegde feit. De belastende verklaring van [medeverdachte 4] ten aanzien van de aan [onderneming 1] gerichte facturen, is daarvoor onvoldoende. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van dit deel van de tenlastelegging.
De aan [onderneming 2] gerichte facturen
De verdachte zal ook worden vrijgesproken van het valselijk opmaken van de aan [onderneming 2] gerichte facturen. Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van [medeverdachte 3], over door [medeverdachte 1] verrichte werkzaamheden voor [onderneming 2] en het maken van vaste afspraken over de betaling, onvoldoende weerlegging in het dossier, zodat niet buiten gerede twijfel kan worden vastgesteld dat de aan [onderneming 2] gerichte facturen vals zijn.
De aan [onderneming 3] gerichte facturen
De verdediging heeft ten aanzien van dit onderdeel eveneens vrijspraak bepleit, omdat de werkzaamheden van [onderneming 2] na het faillissement zijn overgaan op [onderneming 3] en [onderneming 4] werd geïnstrueerd om met het oog daar op in het vervolg aan [onderneming 3] te factureren. De facturen zijn dan ook niet vals, aldus de verdediging.
De rechtbank volgt de verdediging niet in dit standpunt en is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de aan [onderneming 3] gerichte facturen vals zijn. Getuige [getuige 1], werkzaam bij [onderneming 3], welk bedrijf verantwoordelijk was voor de productie van het programma Meeting Point, heeft tegenover de FIOD verklaard dat [onderneming 3] [onderneming 4] niet heeft ingehuurd. Die verklaring wordt bevestigd door getuige [getuige 6], destijds eveneens werkzaam bij [onderneming 3]. Deze verklaringen vinden op geen enkele wijze weerlegging in het dossier. Het standpunt van de verdediging dat het hier zou gaan om werkzaamheden die na het faillissement van [onderneming 2] voor rekening van [onderneming 3] zouden zijn uitgevoerd, is onvoldoende onderbouwd.
De betrokkenheid van de verdachte als medepleger bij dit feit blijkt uit zijn e-mail van 28 juli 2007 (document D-367), waarin hij [medeverdachte 2] instrueert dat aan [onderneming 3] gefactureerd moest worden.
Feit 2
De verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij in de periode van 7 februari 2005 tot en met 7 juni 2006, samen met een ander of anderen, de bedrijfsadministratie van de [omroep 1] valselijk heeft opgemaakt of vervalst, door daarin vijf facturen op te (laten) nemen, afkomstig van [onderneming 5] gericht aan de [omroep 1], waarop telkens bedragen waren gefactureerd voor verrichte leveringen of diensten, die in werkelijkheid niet hebben plaatsgevonden.
De rechtbank komt niet tot een bewezenverklaring van dit feit en zal de verdachte daarvan vrijspreken, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de gefactureerde leveringen/diensten niet zijn verricht. Het is hooguit opvallend te noemen dat het werkzaamheden betreft waarvoor is gecontracteerd met het bedrijf [onderneming 1], terwijl die werkzaamheden ook door een medewerker van dat bedrijf zijn uitgevoerd. Dit is echter onvoldoende om te kunnen concluderen dat de vijf op naam van [onderneming 5] gestelde en in de administratie van de [omroep 1] opgenomen facturen vals zijn, zoals verweten, nu [onderneming 5] en [onderneming 1] aan elkaar gelieerde bedrijven zijn.
Feit 3
Aan de verdachte is tenlastegelegd – kort gezegd – betrokkenheid bij valsheid in geschrifte bij drie aan Media gerichte subsidieaanvragen en de daarbij behorende intentieverklaringen [1] . De rechtbank acht dit feit bewezen voor zover het gaat om de producties ‘Is this the will of Allah’ en ‘Trails from the East’ en acht dit feit niet bewezen voor zover het gaat om de productie ‘On the edge of death and life’. Daartoe wordt het volgende overwogen.
‘Is this the will of Allah?’
In de aanvraag voor ‘Is this the will of Allah’ d.d. 27 april 2005 (D-506) en de (door de verdachte ondertekende) intentieverklaring d.d. 21 april 2005 (D-506 29/43) staat een bijdrage van [omroep 1] van € 420.000,-, terwijl in werkelijkheid een bijdrage van € 150,000,- of lager werd voorzien. Dat die bijdrage € 150.000,- of minder zou zijn, blijkt uit de tussen [medeverdachte vennootschap] en de [omroep 1] gesloten overeenkomsten d.d. 24 maart 2004 (document D-283) en 18 september 2006 (document D-284) met daarin bijdragen genoemd van € 150.000,- respectievelijk € 100.000,- en uit de e-mail d.d. 28 oktober 2004 (document
D-404) van medeverdachte [medeverdachte 5] aan de verdachte, waarin [medeverdachte 5] aan de verdachte vraagt om een brief waarin een bijdrage van de [omroep 1] van € 360.000,- [2] wordt genoemd, terwijl hij gelijktijdig bevestigt dat de bijdrage van de [omroep 1] € 150.000,- is en in overleg mogelijk zelfs minder wordt. De verklaring van de verdachte en van [medeverdachte 5] dat het bedrag van € 420.000,- destijds wel degelijk een feitelijke basis had, is strijdig met de inhoud van deze stukken en onvoldoende onderbouwd. De rechtbank hecht daarom geen geloof aan die verklaring.
De rol van de verdachte bij deze valsheid in geschrifte bestaat uit het ondertekenen van de intentieverklaring. Hij deed dit – gelet op de hiervoor al genoemde e-mail d.d. 28 oktober 2004 – in de wetenschap dat deze bedoeld was om een subsidieaanvraag bij de Europese Commissie te doen. Zijn betrokkenheid bij dit feit is dan ook essentieel en zijn handelen kwalificeert als medeplegen.
‘On the edge of death and life’
De verdachte zal worden vrijgesproken voor zover het betreft productie ‘The edge of death and life’. De verdachte ontkent de op zijn naam opgestelde intentieverklaring te hebben getekend en door de FIOD wordt dit in zoverre onderschreven dat zij twijfel hebben aan de echtheid van de handtekening die op die intentieverklaring staat (zie AH-72).
‘Trails from the East’
In de aanvraag voor ‘Trails from the East’ d.d. 10 juni 2004 (document D-589) en de (door de verdachte ondertekende) intentieverklaring d.d. 14 juli 2004 (document D-589D) – maar later ook in het Final financial report (document D-592/3) – staat een bedrag van € 375.000,00 als bijdrage van de [omroep 1]. In de overeenkomst d.d. 23 maart 2004 tussen de [omroep 1] en [medeverdachte vennootschap] staat evenwel een bijdrage van € 200.000,00 (document D-585) en dat bedrag wordt bevestigd in een ongedateerde brief van [medeverdachte 5] aan [getuige 2] (document D-705). [3] Kortom, zowel bij de aanvraag aan als bij de afrekening met Media wordt een te hoge bijdrage van de [omroep 1] voorgehouden. Dat kan geen gevolg zijn van verschillende gehanteerde begrotingsmethoden, omdat de [omroep 1] niet meer heeft bijgedragen dan zij heeft bijgedragen (volgens de projectlijst gevonden bij de [omroep 1] waren de werkelijke kosten € 194.553,42 (document D-645 )).
Dat [medeverdachte 5] aan Media bewust een onjuist beeld schetste over de hoogte van de [omroep 1] bijdrage en dat de verdachte zich daarvan bewust was, blijkt uit de e-mail d.d. 13 juli 2004 (document D-634) van [medeverdachte 5] aan [verdachte], waarin hij aan [verdachte] vraagt om een nieuwe intentieverklaring voor € 485.000,00 om subsidie aan te vragen, terwijl hij gelijktijdig bevestigt dat het contract van kracht blijft; de gevraagde intentieverklaring is – zo drukt [medeverdachte 5] het in die e-mail uit – van generlei waarde en slechts visaas.
Ook bij deze valsheid in geschrifte bestaat de rol van de verdachte uit het ondertekenen van de valse intentieverklaring. Ook hier geldt dat dit een essentieel onderdeel vormt van het gepleegde strafbare feit en dat hij als medepleger is aan te merken.
Effect van de aanvragen en intentieverklaringen
Met de aanvragen en de bijgevoegde intentieverklaringen is naar Media / de Commissie toe een onjuist beeld geschetst. De documenten zijn dan ook valselijk opgemaakt en gebruikt.
Het verweer dat intentieverklaringen in de subsidiepraktijk van de mediawereld geen werkelijke betekenis hebben, wordt verworpen. De rechtbank acht op zich aannemelijk dat de bindende kracht van een dergelijke verklaring gering is, in de betekenis dat omroepen in de praktijk hierop terug (kunnen) komen en dat ook Media weet dat toegezegde bijdragen kunnen veranderen of zelfs worden ingetrokken, zonder dat hierdoor in de praktijk de subsidie in gevaar komt. Dat is echter geen vrijbrief om aan de subsidiegever een op voorhand al fictieve deelname voor te spiegelen.
Feit 4
De verdachte wordt verweten dat hij in de periode van augustus 2007 tot en met maart 2009 opzettelijk een vals Contract Agreement tussen [omroep 1] en [onderneming 5], betreffende de uitzendrechten voor de programma’s “the 99 beautiful names of Allah” en “the Koran recitals”, voorhanden heeft gehad, waarin in strijd met de waarheid de uitzendrechten van de [omroep 1] betreffende deze programma’s onder meer zijn beperkt tot de Benelux, terwijl in werkelijkheid deze rechten volledig bij de [omroep 1] lagen.
De verdachte ontkent niet dat hij het bedoelde Contract Agreement in zijn bezit heeft gehad, maar volgens hem betrof het een oud contract, opgesteld vóór het later door de [omroep 1] met [onderneming 1] afgesloten contract. Hij heeft dit oude contract weliswaar ondertekend, maar nooit gebruikt omdat hij er geen goed gevoel bij had. Vervolgens is op 1 januari 2005 het contract gesloten tussen de [omroep 1] en [onderneming 1], op basis waarvan de uitzendrechten van de programma’s “the 99 beautiful names of Allah” en “the Koran recitals” volledig bij [omroep 1] liggen. Het is juist dat er vanuit Indonesië interesse is getoond voor beide programma’s maar volgens de verdachte heeft hij toen gezegd dat daarvan nieuwe opnamen gemaakt moesten worden, omdat de rechten bij [omroep 1] lagen.
De rechtbank volgt de verdachte niet in zijn verklaring en verwijst daarbij naar e-mailcorrespondentie tussen hem en [betrokkene 1], gevoerd begin augustus 2007. Hieruit blijkt dat de verdachte na zijn ontslag bij de [omroep 1] op 4 juli 2007 naar mogelijkheden zoekt om zaken te doen. Hij biedt aan [betrokkene 1] filmmateriaal aan en merkt op dat het voor hem niet moeilijk is om aan materiaal te komen. Hij bezit alle originele moederbanden en krijgt alle materiaal dat nodig is, maar dat moet geheim blijven. Gevraagd naar de rechten van de [omroep 1] programma’s laat de verdachte aan [betrokkene 1] weten dat hij hem een verklaring zal doen toekomen over de rechten van “de schone namen” en de “koran recitals”. Vervolgens stuurt de verdachte op 5 augustus 2007 een e-mailbericht aan [medeverdachte 4] met het verzoek om het als bijlage meegezonden concept Agreement, met daarin opgenomen een beperking van de uitzendrechten van de [omroep 1] tot de Benelux ten aanzien van “the 99 beautiful names of Allah” en “the Koran recitals”, uit te werken op briefpapier van [onderneming 5] en aan hem te retourneren.
Op grond hiervan concludeert de rechtbank dat de verdachte, die wist dat de uitzendrechten van beide programma’s volledig bij [omroep 1] lagen, wel degelijk de bedoeling heeft gehad om het bij hem aangetroffen Contract Agreement, met daarin de beperking van de uitzendrechten van de [omroep 1], te gebruiken. Zij acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 5
De verdachte wordt (kort gezegd) verweten dat hij in de periode van maart 2004 tot en met december 2008 als directeur van de [omroep 1] van verschillende personen giften heeft ontvangen en deze in strijd met de goede trouw niet heeft gemeld aan de [omroep 1].
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van een kortere pleegperiode dan de periode die is tenlastegelegd, aangezien de verdachte op 4 juli 2007 op staande voet is ontslagen en sedertdien geen werkzaamheden meer heeft verricht voor de [omroep 1]. Daarnaast kan op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte, als directeur van de [omroep 1], giften - te weten een vordering van [betrokkene 2] op [getuige 3] (cessie) ten bedrage van ongeveer € 20.000,- en een bedrag van 170.000 dirham heeft aangenomen. De hieromtrent door de verdachte gegeven uitleg omtrent de herkomst, betekenis en bestemming van deze geldbedragen, vindt onvoldoende weerlegging in het dossier, zodat de verdachte voor deze onderdelen zal worden vrijgesproken.
Dit geldt ook voor de contante betalingen die door [getuige 4] aan de verdachte zouden zijn gedaan. [getuige 4] heeft naar aanleiding van door de FIOD aan hem getoonde aantekeningen van de verdachte (D-100) verklaard dat hij zich door de verdachte heeft laten chanteren en aan hem sedert 2005 zo’n € 50.000,- heeft betaald, meestal € 2.750,- per uitzending. De verdachte ontkent dat hij geldbedragen van [getuige 4] heeft aangenomen en heeft verklaard dat bedoelde aantekeningen in D-100 zien op extra kosten ( € 75,- per minuut) die de [omroep 1] heeft moeten maken voor de productie van [getuige 4] omdat hij zijn werk niet goed deed. Aan het eind zouden deze kosten met hem verrekend worden, zoals contractueel was vastgelegd. Deze verklaring van de verdachte vindt in zekere mate steun in de verklaring van getuige [getuige 5], die bevestigt dat [getuige 4] slecht werk leverde en hij twee afleveringen van zijn productie Drive niet heeft geleverd. Nu bovendien de aantekeningen van de verdachte in D-100 voor meerdere uitleg en interpretatie vatbaar zijn, en overigens de verklaring van [getuige 4] onvoldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, zal ook voor dit onderdeel vrijspraak volgen.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte giften heeft aangenomen in de vorm van betalingen, voor rekening van [medeverdachte 5], met een door [medeverdachte 5] aan hem ter beschikking gestelde American Express creditcard en hij dit niet aan zijn werkgever heeft gemeld. Zij baseert dit oordeel mede op de bekennende verklaring die de verdachte hieromtrent heeft afgelegd bij de FIOD. Weliswaar heeft de verdachte bij de rechter-commissaris en ook ter zitting verklaard dat hij niet meer achter zijn bij de FIOD afgelegde verklaringen staat, omdat de omstandigheden waaronder hij werd gehoord voor hem zeer belastend waren. Echter, noch uit de door de verdachte geschetste omstandigheden, noch uit de processen-verbaal van verhoor vloeit voort dat sprake is geweest van een zodanige op de verdachte uitgeoefende druk dat aan zijn verklaringen bij de FIOD geen waarde kan worden gehecht. Ook het verwijt voor zover dat ziet op de door [medeverdachte 5] aan de verdachte gegeven televisie met DVD-recorder en toebehoren ter waarde van ruim € 13.000,- acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. Door de verdediging is aangevoerd dat de [omroep 1] op de hoogte was van het feit dat de verdachte gebruik maakte van die apparatuur. Dit doet echter niet af aan het feit dat de [omroep 1] er niet van op de hoogte was dat na verloop van een jaar of twee [medeverdachte 5] de bruikleen achterhaald vond, de apparatuur niet meer terugverlangde en de verdachte deze ook niet heeft geretourneerd. Onder die omstandigheden dient de apparatuur, daargelaten de aanvankelijke intentie van bruikleen, alsnog te worden aangemerkt als een gift waarvan de verdachte melding had dienen te maken aan zijn werkgever.
Feit 6
De verdediging heeft vrijspraak van dit feit bepleit, nu de verdachte niet opzettelijk onjuiste aangiftes inkomstenbelasting over de jaren 2004 tot en met 2008 heeft gedaan. De rechtbank verwerpt dit verweer. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte vanaf 20 juni 2004 een creditcard tot zijn beschikking had voor rekening van [medeverdachte 5]. De verdachte heeft op 5 november 2009 tegenover de FIOD verklaard dat hij zakelijke kosten die hij met die creditcard had betaald, ook bij [omroep 1] heeft gedeclareerd. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij eveneens privé-uitgaven met de creditcard van [medeverdachte 5] heeft betaald. Zowel de hiervoor genoemde door de [omroep 1] betaalde bedragen als de privé-uitgaven die de verdachte met de creditcard heeft gedaan, zijn te beschouwen als inkomsten in de zin van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001.
Dat alle met de creditcard van [medeverdachte 5] door [verdachte] gedane uitgaven zagen op (on)kosten die door de verdachte zijn gemaakt voor de programma’s van [medeverdachte 5] en dus niet dienen te worden aangemerkt als inkomsten, zoals de verdediging ter zitting heeft bepleit, wordt weerlegd door de verklaring van de verdachte tegenover de FIOD. Daaruit blijkt dat hij ook privé-uitgaven met die creditcard heeft betaald. Overigens is niet gebleken dat de verdachte de bedragen ter zake van die privé-uitgaven aan [medeverdachte 5] heeft vergoed.
Deze inkomsten uit of in verband met de dienstbetrekking hadden in de desbetreffende aangifte(s) inkomstenbelasting van de verdachte moeten worden opgenomen, hetgeen niet is gebeurd. Gelet op de verklaring van de verdachte tegenover de FIOD, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte wist dat hij meer inkomsten genoot dan hij had opgegeven in zijn aangifte(s) en dat hij dat meerdere bewust buiten zijn aangifte(s) heeft gelaten. Hij heeft derhalve opzettelijk onjuist(e) aangifte(s) gedaan.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair.
hij op tijdstippen in de periode van de maand
juli 2007tot en met de maand december 2007, in de gemeente Huizen tezamen en in
vereniging met een ander,
- vier (4)facturen, volgens factuuropdruk telkens
afkomstig van [onderneming 4] en gericht aan [onderneming 3] TV (D-157
tot en met D-160),
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - valselijk heeft doen
opmaken immers hebben verdachte en
zijn medeverdachte valselijk en in strijd met de waarheid
-zakelijk weergegeven- op die facturen voornoemd bedragen
doen factureren terzake
verrichte werkzaamheden, zulks terwijl die
verrichte werkzaamheden in werkelijkheid
niet waren verricht, zulks met het
oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken;
3 primair.
hij in de periode van de maand maart
2004 tot en met de maand april 2005 in Nederland,
telkens tezamen en in vereniging met een ander,
een zogenoemde application form
(subsidieaanvraag) (D506 "is this the will of Allah" en D589 "trails from the east") en
een(daarvan deel uit
makende) 'Letter of commitment', van de [omroep 1]
aan [medeverdachte vennootschap], gedateerd 14 juli
2004 (D-589d) en 21 april 2005 (D-506 29/43)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - valselijk heeft opgemaakt , immers hebben/heeft verdachte
en/of zijn medeverdachte telkens valselijk en in strijd
met de waarheid in die zogenoemde application form en (daarvan deel uit
makende) 'Letter of commitment', ()
-zakelijk weergegeven-
bedrag vermeld als deelname door de [omroep 1] in de
productiekosten en/of als vooraankoop van de (tijdelijke) uitzendrechten van
voornoemde door [medeverdachte vennootschap] te produceren documentaire(s) en
voornoemde zogenoemde 'Letter of commitment', voorzien van zijn, verdachtes, handtekening, terwijl
datbedrag voornoemd telkens in
werkelijkheid lager was dan in die application form en/of 'Letter
of commitment',
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
hij in de periode van de maand
augustus 2007 tot en met de maand maart 2009 in de gemeente Vlaardingen,
opzettelijk heeft
voorhanden gehad, een valse Contract Agreement tussen [onderneming 5]
en de [omroep 1] gedateerd 14
juni 2004 (D-251a) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van
enig feit te dienen -, terwijl hij wist dat
dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en
onvervalst, immers staat in dat Contract Agreement valselijk en in strijd met
de waarheid vermeld -zakelijk weergegeven- dat de uitzendrechten van de
[omroep 1] voor de programma's 'the 99 beautifull names of
Allah' en 'the koran recitals' beperkt zijn tot de Benelux en dat bij
verkoop van voornoemde programma's door de[omroep 1] binnen de
Benelux, de [omroep 1] 20% van de netto opbrengst verschuldigd
is aan [onderneming 5] en dat het de [omroep 1]
niet is toegestaan voornoemde programma's uit te zenden en/of te
verkopen buiten de Benelux;
5.
hij in de periode vanaf de maand
maart 2004 tot en met
4 juli 2007in de gemeente(n) Vlaardingen
en/of Hilversum en/of Almere en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland
en/of te Tanger (Marokko), anders dan als ambtenaar, immers als directeur van
de [omroep 1] werkzaam zijnde in dienstbetrekking , naar aanleiding van hetgeen
hij verdachte in zijn dienstbetrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal
doen of nalaten, giften ,
namelijk
- betaling(en) voor rekening van [medeverdachte 5] met een door [medeverdachte 5]
aan hem, verdachte beschikbaar gestelde American Express creditcard en
- een televisie en
DVD-recorder met toebehoren ten bedrage van 13.100,- euro incl BTW heeft aangenomen en dit aannemen telkens in strijd met de goede
trouw heeft verzwegen tegenover zijn werkgever;
6.
hij in de periode van 28 februari
2005 tot en met 8 april 2008 in de gemeente(n) Vlaardingen en/of Rotterdam,
opzettelijk bij de Belastingwet
voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten aangiften voor de inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen over de jaren 2004 en 2005 en 2006 en
2007 telkens ten name gesteld van hem, verdachte,
onvolledig heeft gedaan, immers
heeft hij, verdachte, telkens opzettelijk op de bij de
Belastingdienst ingediende aangiftebiljetten inkomstenbelasting over
genoemde jaren telkens een te laag belastbaar bedrag
opgegeven, althans doen opgeven, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat
te weinig belasting werd geheven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMIDDELEN
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen en de voor de bewezenverklaring redengevende inhoud daarvan zijn weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bijlage II. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
1. primair.

medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;

3.
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
4.
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
5.
anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen hij in zijn dienstbetrekking heeft gedaan, aannemen van een gift en dit aannemen in strijd met de goede trouw verzwijgen tegenover zijn werkgever, meermalen gepleegd;
6.
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt gegeven, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in een tijdsbestek van enkele jaren een groot aantal strafbare feiten gepleegd. Hij heeft zich als directeur van een publieke omroep laten omkopen, hij heeft meegewerkt aan subsidiefraude en fraude met facturen en hij heeft belastingfraude gepleegd. Na zijn ontslag bij de [omroep 1] heeft hij bovendien een overeenkomst vervalst om intellectuele eigendomsrechten van de [omroep 1] elders te kunnen verkopen. Van het vertrouwen dat verschillende partijen in de verdachte hebben gesteld, is door hem op grote schaal misbruik gemaakt. De schade die daardoor is ontstaan, is aanzienlijk. De verdachte heeft zich bij dit alles uitsluitend laten leiden door zijn behoefte aan financieel gewin, waarbij de omstandigheid dat hij daarbij misbruik heeft gemaakt van zijn positie als directeur van een publieke omroep hem in ernstige mate wordt aangerekend.
Bij dergelijke feiten past in beginsel slechts een gevangenisstraf van aanzienlijke duur, ook voor iemand – zoals de verdachte – met een zo goed als blanco strafblad. Er moet echter ook rekening gehouden worden met het feit dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM in ernstige mate is overschreden en (ook los van die termijnoverschrijding) met het feit dat het hier gaat om oude feiten. De rechtbank is daarom van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet langer passend is. Aan de verdachte zal daarom een werkstraf worden opgelegd voor de maximale duur van 240 uur.
Naast deze werkstraf zal geen voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd worden. Onder de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft een voorwaardelijk strafdeel geen toegevoegde waarde. Immers, de verdachte is gepensioneerd en niet meer actief in de wereld van televisie, documentaires en de daarmee samenhangende subsidieregelingen, zijnde de omgeving waarbinnen hij het thans bewezenverklaarde heeft begaan.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, komt de rechtbank dan ook tot een andere en daarmee lagere straf dan door de officier van justitie geëist.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57, 225 en 328ter van het Wetboek van Strafrecht en artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
222 (tweehonderdtweeëntwintig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
111 (honderdelf) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. N. Doorduijn en B.A. Cnossen, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 april 2015.

Bijlage I bij vonnis van 23 april 2015.

TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de maand
januari 2005 tot en met de maand december 2007, althans in of omstreeks de/het
ja(a)r(en) 2005 en/of 2006 en/of 2007 in de gemeente(n) Huizen en/of
Nieuwegein en/of Hilversum, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in
vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
- drieendertig (33), althans een of meer factu(u)r(en), volgens factuuropdruk
(telkens) afkomstig van [onderneming 4] en gericht aan [onderneming 1]
(D-179, D-181, D-183, D-185, D-187, D-189, D-191, D-193, D-195, D-196,
D-198, D-199, D-201, D-203, D-205, D-207, D-209, D-210, D-212, D-213, D-215,
D-217, D-219, D-220, D-222, D-225, D-226 en D-228 tot en met D-233) en/of
- achttien (18), althans een of meer factu(u)r(en), volgens factuuropdruk
(telkens) afkomstig van [onderneming 4] en gericht aan [onderneming 2]
International (D-124, D-126, D-127, D-129, D-131, D-133, D-135, D-137, D-139,
D-141, D-143, D-145, D-147, D-149, D-150, D-152, D-154, D-156) en/of
- vier (4), althans een of meer factu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens)
afkomstig van [onderneming 4] en gericht aan [onderneming 3] (D-157
tot en met D-160),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst,althans doen
opmaken en/of vervalsen immers hebben/heeft verdachte en/of (een of meer van)
zijn medeverdachte(n) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid
-zakelijk weergegeven- op die factu(u)r(en) voornoemd een of meer bedrag(en)
gefactureerd of vermeld en/of doen factureren en/of vermelden terzake
productie werkzaamheden en/of verrichte werkzaamheden, zulks terwijl die
productie werkzaamheden en/of verrichte werkzaamheden in werkelijkheid
(telkens) niet waren verricht, althans niet waren verricht tegen de/het op die
factu(u)r(en) gefactureerde of vermelde bedrag(en), zulks (telkens) met het
oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken;
(art. 225 lid 1 jo 47 Wetboek van Strafrecht)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks
de periode van de maand januari 2005 tot en met de maand december 2007,
althans in of omstreeks de/het ja(a)r(en) 2005 en/of 2006 en/of 2007 in de
gemeente(n) Huizen en/of Nieuwegein en/of Hilversum, in elk geval in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen,
- drieendertig (33), althans een of meer factu(u)r(en), volgens factuuropdruk
(telkens) afkomstig van [onderneming 4] en gericht aan [onderneming 1]
(D-179, D-181, D-183, D-185, D-187, D-189, D-191, D-193, D-195, D-196,
D-198, D-199, D-201, D-203, D-205, D-207, D-209, D-210, D-212, D-213, D-215,
D-217, D-219, D-220, D-222, D-225, D-226 en D-228 tot en met D-233) en/of
- achttien (18), althans een of meer factu(u)r(en), volgens factuuropdruk
(telkens) afkomstig van [onderneming 4] en gericht aan [onderneming 2]
(D-124, D-126, D-127, D-129, D-131, D-133, D-135, D-137, D-139,
D-141, D-143, D-145, D-147, D-149, D-150, D-152, D-154, D-156) en/of
- vier (4), althans een of meer factu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens)
afkomstig van [onderneming 4] en gericht aan [onderneming 3] (D-157
tot en met D-160),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - (telkens) valselijk hebben/heeft opgemaakt of vervalst,althans doen
opmaken/vervalsen immers hebben/heeft die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of
(een of meer) (andere) medeverdachte(n) (telkens) valselijk en in strijd met
de waarheid -zakelijk weergegeven- op die factu(u)r(en) voornoemd een of meer
bedrag(en) gefactureerd of vermeld en/of doen factureren/vermelden terzake
productie werkzaamheden en/of verrichte werkzaamheden, zulks terwijl die
productie werkzaamheden en/of verrichte werkzaamheden in werkelijkheid
(telkens) niet waren verricht, althans niet waren verricht tegen de/het op die
factu(u)r(en) gefactureerde of vermelde bedrag(en), zulks (telkens) met het
oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken,
bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven voornoemd hij, verdachte
(telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk(e)
misdrijf/misdrijven voornoemd hij, verdachte (telkens) opzettelijk
gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door toen
aldaar opzettelijk genoemde [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of (een of meer)
medeverdachte(n) aanwijzingen te geven ten aanzien van de inrichting van die
factu(u)r(en) voornoemd en/of de hoogte van de bedragen en/of de omschrijving
op die factu(u)r(en) voornoemd en/of de frequentie van opmaken en/of
verzending van die factu(u)r(en) voornoemd;
(art. 225 lid 1 jo 47 en 48 Wetboek van Strafrecht)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de maand
januari 2005 tot en met de maand maart 2009 in de gemeente Huizen, in elk
geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een
ander, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft voorhanden gehad
- drieendertig (33), althans een of meer valse of vervalste factu(u)r(en),
volgens factuuropdruk (telkens) afkomstig van [onderneming 4] en
gericht aan[onderneming 1] (D-179, D-181, D-183, D-185, D-187, D-189, D-191,
D-193, D-195, D-196, D-198, D-199, D-201, D-203, D-205, D-207, D-209, D-210,
D-212, D-213, D-215, D-217, D-219, D-220, D-222, D-225, D-226 en D-228 tot en
met D-233) en/of
- achttien (18), althans een of meer valse of vervalste factu(u)r(en), volgens
factuuropdruk (telkens) afkomstig van [onderneming 4] en gericht
aan[onderneming 2] (D-124, D-126, D-127, D-129, D-131, D-133, D-135,
D-137, D-139, D-141, D-143, D-145, D-147, D-149, D-150, D-152, D-154, D-156)
en/of
- vier (4), althans een of meer valse of vervalste factu(u)r(en), volgens
factuuropdruk (telkens) afkomstig van [onderneming 4] en gericht
aan [onderneming 3] (D-157 tot en met D-160),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen -,
terwijl hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn medeverdachte(n) (telkens)
wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die/dit geschrift(en)
(telkens) bestemd waren/was voor gebruik als ware(n) het/zij echt en
onvervalst,
bestaande die valsheid of vervalsting (telkens) hierin dat op die
factu(u)r(en) voornoemd (telkens) in strijd met de waarheid -zakelijk
weergegeven- een (of meer) bedrag(en) waren/was gefactureerd of vermeld
terzake productie werkzaamheden en/of verrichte werkzaamheden, zulks terwijl
die productie werkzaamheden en/of verrichte werkzaamheden in werkelijkheid
(telkens) niet waren verricht, althans niet waren verricht tegen de/het op die
factu(u)r(en) gefactureerde of vermelde bedrag(en);
(art. 225 lid 2 jo 47 Wetboek van Strafrecht)
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 februari
2005 tot en met 7 juni 2006, althans op een of meer tijdstip(pen) in of
omstreeks de periode van de maand februari 2005 tot en met de maand juni 2006
in de gemeente Hilversum, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(een deel van) de (bedrijfs)administratie van de [omroep 1]
, - zijnde (dat deel van) die (bedrijfs) administratie (een)
(samenstel van) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig
feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers hebben/heeft
hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn medeverdachte(n) (telkens)
valselijk en in strijd met de waarheid in (dat deel van) die (bedrijfs)
administratie voornoemd opgenomen, althans doen of laten opnemen
vijf (5), althans een of meer factu(u)r(en), volgens factuuropdruk (telkens)
afkomstig van [onderneming 5] en gericht aan de
[omroep 1] (D-244, D-257, D-258, D-260 en D-261),
waarop -zakelijk weergegeven- (telkens) (een) bedrag(en) waren/was
gefactureerd of vermeld, (telkens) terzake levering van goederen en/of
verrichten van diensten, zulks terwijl levering van goederen en/of verrichten
van diensten zoals op die factu(u)r(en) voornoemd gefactureerd of vermeld
en/of tegen de/het op die factu(u)r(en) voornoemd gefactureerde of vermelde
bedrag(en) in werkelijkheid (telkens) niet hebben/heeft plaatsgevonden,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(art. 225 lid 1 jo art. 47 Wetboek van Strafrecht)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de maand maart
2004 tot en met de maand april 2005 in de gemeente(n) Amersfoort en/of
Hilversum, in elk geval in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, -
drie, althans een of meer zogenoemde application form(s)
(subsidieaanvraag)(D506 "is this the will of Allah"en/of D576 "on the edge of
death and life"en/of D589 "trails from the east") en/of (daarvan deel uit
makende) 'Letter(s) of commitment', althans brieven/brief, van de [omroep 1]
aan [medeverdachte vennootschap], (respectievelijk) gedateerd 14 juli
2004 (D-589d) en/of 21 april 2005 (D-506 29/43) en/of 7 september 2005 (D-576A)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers hebben/heeft verdachte
en/of (een of meer van) zijn medeverdachte(n) (telkens) valselijk en in strijd
met de waarheid in die zogenoemde application form(s) en/of (daarvan deel uit
makende) 'Letter(s) of commitment', althans brieven/brief voornoemd, (telkens)
-zakelijk weergegeven-
(een) bedrag(en) vermeld als deelname door de [omroep 1] in de
productiekosten en/of als vooraankoop van de (tijdelijke) uitzendrechten van
voornoemde door [medeverdachte vennootschap] te produceren documentaire(s) en/of
voornoemde zogenoemde 'Letter(s) of commitment', althans voornoemde
brieven/brief voorzien van zijn, verdachtes, handtekening, terwijl de
[omroep 1] in werkelijkheid (telkens) niet deelnam in de
productiekosten voornoemd en/of terwijl in werkelijkheid geen sprake was van
een vooraankoop van de (tijdelijke) uitzendrechten door de [omroep 1]
als voornoemd en/of terwijl die bedrag(en) voornoemd (telkens) in
werkelijkheid lager waren/was dan in die application form(s) en/of 'Letter(s)
of commitment', althans brieven/brief voornoemd vermeld,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(art. 225 lid 1 jo 47 Wetboek van Strafrecht)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de maand mei
2004 tot en met de maand juni 2008, althans op een of meer tijdstip(pen) in of
omstreeks de/het ja(a)r(en) 2004 tot en met 2008 in de gemeente(n) Amersfoort
en/of Hilversum, althans in Nederland en/of te Brussel (Belgie),
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
drie, althans een of meer vals(e) of vervalst(e) zogenoemde application
form(s)(subsidieaanvraag)(D506 "is this the will of Allah"en/of D576 "on the
edge of death and life"en/of D589 "trails from the east") en/of (daarvan deel
uit makende) 'Letter(s) of commitment', althans brieven/brief, van de
[omroep 1] aan [medeverdachte vennootschap], (respectievelijk)
gedateerd 14 juli 2004 (D-589d) en/of 21 april 2005 (D-506 29/43) en/of 7
september 2005 (D-576A), - zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat
bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat
geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken
(telkens) hierin -zakelijk weergegeven- dat hij, verdachte en/of (een of meer
van) zijn medeverdachte(n) die vals(e) of vervalst(e)application form(s)
en/of (daarvan deel uit makende) 'Letter(s) of commitment', althans
brieven/brief voornoemd hebben/heeft toegezonden, althans hebben/heeft doen of
laten toekomen aan Information Society and Media Directorate-General van de
Europese Commissie, als onderdeel van een subsidsieaanvraag als bewijs van
bijdrage in de productiekosten en/of als vooraankoop van de (tijdelijke)
uitzendrechten voor de productie(s) van een of meer filmdocumentaire(s) en
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin -zakelijk weergeven- dat
in die zogenoemde application form(s) en/of (daarvan deel uit makende)
'Letter(s) of commitment', althans brieven/brief voornoemd (telkens) in strijd
met de waarheid (een) bedrag(en) zijn/is vermeld als deelname door de
[omroep 1] in de productiekosten en/of als vooraankoop van de
(tijdelijke) uitzendrechten van voornoemde door [medeverdachte vennootschap] te
produceren documentaire(s), zulks terwijl de [omroep 1] in
werkelijkheid (telkens) niet deelnam in de productiekosten en/of terwijl in
werkelijkheid (telkens) geen sprake was van een vooraankoop van de
(tijdelijke) uitzendrechten voornoemd en/of terwijl die bedrag(en) voornoemd
(telkens) in werkelijkheid lager waren/was dan in die application form(s)
en/of (daarvan deel uit makende) 'Letter(s) of commitment', althans
brieven/brief voornoemd vermeld;
(art. 225 lid 2 jo 47 Wetboek van Strafrecht)
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 5] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de maand
mei 2004 tot en met de maand juni 2008, althans op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de/het ja(a)r(en) 2004 tot en met 2008 in de gemeente(n)
Amersfoort en/of Hilversum, althans in Nederland en/of te Brussel (Belgie),
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
drie, althans een of meer vals(e) of vervalst(e) zogenoemde application
form(s) (subsidieaanvraag)(D506 "is this the will of Allah" en/of D576 "on
the edge of death and life" en/of D589 "trails from the east")en/of (daarvan
deel uit makende) 'Letter(s) of commitment', althans brieven/brief, van de
[omroep 1] aan [medeverdachte vennootschap], (respectievelijk)
gedateerd 14 juli 2004 (D-589d) en/of 21 april 2005 (D-506 29/43) en/of 7
september 2005 (D-576A), - zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat
bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat
geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken
(telkens) hierin -zakelijk weergegeven- dat [medeverdachte 5] en/of (een of meer van) zijn
medeverdachte(n) die vals(e) of vervalst(e)application form(s) en/of (daarvan
deel uit makende) 'Letter(s) of commitment', althans brieven/brief voornoemd
hebben/heeft toegezonden, althans hebben/heeft doen of laten toekomen aan
Information Society and Media Directorate-General van de Europese Commissie,
als onderdeel van een subsidsieaanvraag als bewijs van bijdrage in de
productiekosten en/of als vooraankoop van de (tijdelijke) uitzendrechten voor
de productie(s) van een of meer filmdocumentaire(s) en bestaande die valsheid
of vervalsing (telkens) hierin -zakelijk weergeven- dat in die zogenoemde
application form(s) en/of (daarvan deel uit makende) 'Letter(s) of
commitment', althans brieven/brief voornoemd (telkens) in strijd met de
waarheid (een) bedrag(en) zijn/is vermeld als deelname door de [omroep 1]
in de productiekosten en/of als vooraankoop van de (tijdelijke)
uitzendrechten van voornoemde door [medeverdachte vennootschap] te produceren
documentaire(s), zulks terwijl de [omroep 1] in werkelijkheid
(telkens) niet deelnam in de productiekosten en/of terwijl in werkelijkheid
(telkens) geen sprake was van een vooraankoop van de (tijdelijke)
uitzendrechten voornoemd en/of terwijl die bedrag(en) voornoemd (telkens) in
werkelijkheid lager waren/was dan in die application form(s) en/of (daarvan
deel uit makende) 'Letter(s) of commitment', althans brieven/brief voornoemd
vermeld,
bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven voornoemd hij, verdachte
(telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk(e)
misdrijf/misdrijven voornoemd hij, verdachte (telkens) opzettelijk gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door toen aldaar
opzettelijk een of meer van die letter(s) of commitment voornoemd (telkens)
(als directeur van en/of namens de Nederlandse Moslimomroep) te ondertekenen
en/of een of meer van die letter(s) of commitment voornoemd (voorzien van
zijn, verdachtes handtekening) en/of een of meer van die letter(s) of
commitment aan die [medeverdachte 5] voornoemd en/of zijn medeverdachte(n) beschikbaar te
stellen;
(art. 225 lid 2 jo 47 en jo 48 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van de maand
augustus 2007 tot en met de maand maart 2009 in de gemeente Vlaardingen,
althans in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft
voorhanden gehad, een vals(e) of vervalst(e) Contract Agreement tussen [onderneming 5]
en de [omroep 1] gedateerd 14
juni 2004 (D-251a) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van
enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat
dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het (telkens) echt en
onvervalst, immers staat in dat Contract Agreement valselijk en in strijd met
de waarheid vermeld -zakelijk weergegeven- dat de uitzendrechten van de
[omroep 1] voor de programma's 'the 99 beautifull names of
Allah' en 'the koran recitals' beperkt zijn tot de Benelux en/of dat bij
verkoop van voornoemde programma's door de [omroep 1] binnen de
Benelux, de [omroep 1] 20% van de netto opbrengst verschuldigd
is aan [onderneming 5] en/of dat het de [omroep 1]
niet is toegestaan voornoemde programma's uit te zenden en/of te
verkopen buiten de Benelux;
(art. 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op een of meer tijdsdtip(pen) in of omstreeks de periode vanaf de maand
maart 2004 tot en met de maand december 2008 in de gemeente(n) Vlaardingen
en/of Hilversum en/of Almere en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland
en/of te Tanger (Marokko), anders dan als ambtenaar, immers als directeur van
de[omroep 1] werkzaam zijnde in dienstbetrekking bij
de [omroep 1] voornoemd, naar aanleiding van hetgeen
hij verdachte in zijn dienstbetrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal
doen of nalaten, een (of meer) gift(en) en/of een (of meer) belofte(n),
namelijk
- een cessie door [betrokkene 2] aan hem, verdachte van een vordering van
[betrokkene 2] voornoemd op [getuige 3] groot 20.000,- euro, althans 19.500,- euro of
daaromtrent en/of een of meer betaling(en) door [getuige 3] voornoemd aan hem
verdachte tot een totaalbedrag groot 20.000,- euro, althans 19.500,- euro of
daaromtrent (ter aflossing van die vordering voornoemd), althans een of meer
geldbedrag(en) en/of
- een geldbedrag groot 170.000,- dirham (omgerekend ongeveer 17.000,- euro of
daaromtrent) in de vorm van een storting op een ten name van hem, verdachte
staande bankrekening bij de [bank] (D-247) en/of
- een of meer (contante) betaling(en) door [getuige 4] aan hem, verdachte tot
een totaalbedrag groot 50.520,- euro of daaromtrent, in elk geval een of meer
betaling(en) en/of
- een of meer betaling(en) tot een totaalbedrag groot 18.914,28 euro, in elk
geval een of meer betaling(en) voor rekening van [medeverdachte 5] met een door [medeverdachte 5]
aan hem, verdachte beschikbaar gestelde American Express creditcard (D-345
en D-105, D-106, D-108 en D-109) en/of
- de betaling van de aanschaf door hem, verdachte, van een televisie en
DVD-recorder met toebehoren ten bedrage van 13.100,- euro incl BTW door [medeverdachte vennootschap]
(D-399)
(telkens) heeft aangenomen en dit aannemen (telkens) in strijd met de goede
trouw heeft verzwegen tegenover zijn werkgever;
(art. 328ter lid 1 Wetboek van Strafrecht)
art 328ter lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 februari
2005 tot en met 8 april 2008 in de gemeente(n) Vlaardingen en/of Rotterdam,
althans in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet
voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten (een) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen over het/de jaar/jaren 2004 en/of 2005 en/of 2006 en/of
2007 (D-274 tot en met D-277a), (telkens) ten name gesteld van hem, verdachte,
(servicenummer 0702.82.286) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers
heeft hij, verdachte, (telkens) opzettelijk op de/het bij de Inspecteur der
belastingen of de Belastingdienst Rijnmond kantoor Rotterdam, althans bij de
Belastingdienst ingediend(e) aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting over
genoemd(e) jaar/jaren (telkens) een te laag en/of onjuist belastbaar bedrag
opgegeven, althans doen opgeven, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat
te weinig belasting werd geheven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is
gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(art. 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen)
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 68 lid 2 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen

Voetnoten

1.In het dossier wordt afwisselend gesproken over commitment letters en intentieverklaringen. Zonder hiermee thans een inhoudelijk oordeel te geven, wordt hierna voor de leesbaarheid de aanduiding intentieverklaring gebruikt.
2.In een latere e-mail van [betrokkene 3] de subsidieconsulent van [medeverdachte vennootschap] is verzocht het bedrag van € 360.000,00 te veranderen in € 420.000,00 (document D-293). Dat doet niet af aan de strekking van het verzoek van [medeverdachte 5] in zijn e-mail d.d. 28 oktober 2004.
3.Uit de inhoud van die brief maakt de rechtbank op dat deze is geschreven na het vertrek van [verdachte] bij de [omroep 1], dus op enig moment na 4 juli 2007.