Ten tweede is voldoende komen vast te staan dat er tijdens deze samenwoning een gemeenschappelijke huishouding bestond, die ook wederkerig was. De financiën van het gezin van [eiser] en de moeder van [eiser] waren met elkaar verweven. Vaststaat - nu dat door SWR niet is betwist - dat [eiser] en zijn moeder, naast hun eigen bankrekening, ook een bankrekening hadden die op beider naam was gesteld. Van deze rekening zijn bankafschriften overgelegd, waaruit blijkt dat het inkomen van de moeder van [eiser] op deze rekening werd gestort. Van deze rekening werden diverse vaste lasten voldaan, zoals bijvoorbeeld de huur en de energie. Ook werden hiervan soms boodschappen betaald en/of brandstof. Daarnaast had [eiser] nog een eigen rekening. Hiervan werden boodschappen betaald, de kosten van telefonie en tv, autokosten. Deze uitgaven waren ook ten behoeve van zijn moeder. [eiser] beraamt deze kosten op ongeveer € 738 per maand. Ook heeft [eiser] een wasmachine, die voor gemeenschappelijk gebruik diende, aangeschaft.
Hieruit volgt derhalve dat zowel [eiser] als zijn moeder beiden bijdroegen aan de gezamenlijke lasten van het de huishouding en dat beiden ook kosten voor en ten behoeve van de ander voldeden. Dat de kosten niet precies fifty-fifty verdeeld waren kan hieraan niet afdoen, nu juist de wederkerigheid van de samenwoning met zich brengt dat naar vermogen wordt bijgedragen aan de kosten van de huishouding en aan elkaar hulp en ondersteuning wordt geboden. Het is aan de gezinsleden zelf om uit te maken hoe zij die verdeling administratief vorm geven. Daarnaast kan gelet op de hoogte van de uitgaven ook niet geoordeeld worden dat de bijdrage van [eiser] zo gering was, dat deze zonder betekenis was en hij derhalve niet zou bijdragen aan de kosten van de huishouding van zijn moeder.
Ook is uit de overgelegde bankafschriften gebleken dat zowel [eiser] als zijn moeder uitgaven hebben gedaan om de woning op te kunnen knappen. Het betreft hier niet alleen de slaapkamers van zijn gezin, maar ook de gezamenlijk gebruikte ruimtes, waaronder de woonkamer. Volgens [eiser] bedroegen de kosten daarvan, circa € 5.000,00. Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft [eiser] een op zijn naam staande factuur d.d. 1 juni 2012 voor de aankoop van vitrage en gordijnen overgelegd voor een totaalbedrag ad € 1.620,00, alsmede een bankafschrift van een geldopname van € 2.000,00 op 31 mei 2012 van de op zijn naam staande bankrekening, alsmede een overzicht van diverse pintransacties in de maanden september en oktober 2013 ten behoeve van aankopen bij de Gamma en de Action en verder twee op zijn naam gestelde verkoopbonnen voor de aanschaf van tapijt en een woonkamerlamp, alsmede vinyl in de maand mei 2013. Ook uit de afschriften van de en/of rekening blijkt dat er uitgaven bij de Gamma zijn gedaan. Ook deze uitgaven duiden op een gemeenschappelijk huishouding, nu het gehele huis is opgeknapt en dus niet alleen [eiser] en zijn gezin, maar ook zijn moeder daarvan profijt heeft gehad. Verder blijkt uit het opknappen van de woning dat de samenwoning op de toekomst gericht was.