In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 19 juni 2015, wordt het verzoek van eiseres tot schadevergoeding na de erkenning van haar beroepsziekte, posttraumatische stressstoornis (PTSS), behandeld. Eiseres, werkzaam bij de Nationale Politie, had eerder een verzoek ingediend om erkenning van aansprakelijkheid voor schade die zij in de uitoefening van haar werkzaamheden had geleden. Het primaire besluit van 29 juli 2013, waarin dit verzoek werd afgewezen, werd door verweerder, de Korpschef van politie, in het bestreden besluit van 23 april 2014, bevestigd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 10 maart 2015 is de zaak behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek heropend omdat bleek dat het niet volledig was geweest. Eiseres stelt dat de erkenning van haar PTSS als beroepsziekte impliceert dat de werkomstandigheden buitensporig waren, terwijl verweerder dit betwist en stelt dat de omstandigheden inherent zijn aan de functie van politieambtenaar.
De rechtbank oordeelt dat verweerder nader moet onderbouwen dat de door eiseres genoemde incidenten niet als buitensporig kunnen worden aangemerkt. De rechtbank geeft verweerder vier weken de tijd om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, waarbij de mogelijkheid bestaat om met een aanvullende motivering of een nieuwe beslissing op bezwaar te komen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep, waarbij ook de proceskosten en het griffierecht nog niet zijn behandeld.