Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiseres 1],
1.DE ONTVANGER DER BELASTINGDIENST RIJNMOND KANTOOR DORDRECHT,
DE STAAT DER NEDERLAND (MINISTERIE VAN FINANCIËN, DIRECTORAAT GENERAAL BELASTINGDIENST),
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 mei 2015
- de akte houdende overlegging producties tevens houdende verbetering kennelijke verschrijving van de Ontvanger c.s., met twee producties
- de conclusie van antwoord in reconventie, met twee producties
- het proces-verbaal van comparitie van 26 augustus 2015
2.De feiten
Voorgeschiedenis
3.Het geschil in conventie
- te verklaren voor recht dat het verzet deugdelijk is;
- te verklaren voor recht dat de onderhavige dwangbevelen buiten effect zijn gesteld;
- de Staat te veroordelen aanslagen inkomstenbelasting van 1990 tot en met 2000 en de aanlagen vennootschapsbelasting van 1991 tot en met 2000 ambtshalve te corrigeren binnen twee weken na het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag;
- de Ontvanger c.s. te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente en nakosten.
- het zorgvuldigheidsbeginsel, door het weigeren de door [eisers] . overgelegde gegevens te gebruiken (de aanslagen tot en met 1996 zijn daardoor te hoog en de aanslagen vanaf 1997 zouden nihil moeten zijn);
- het vertrouwensbeginsel, nu [eisers] . erop mochten vertrouwen dat de door de inspecteur gevraagde gegevens gebruikt zouden worden;
- het ongestoord genot van eigendom, zoals neergelegd in artikel 1, Eerste protocol bij het EVRM.
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)