In deze zaak, die op 19 november 2015 door de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, hebben eiseressen, wonende te Zwijndrecht, een kort geding aangespannen tegen de gemeente Zwijndrecht. De eiseressen vorderden maatregelen tegen de geluidsoverlast die zij ondervonden van een voetbalkooi in hun nabijheid. De gemeente had eerder een vergunning verleend voor de plaatsing van de voetbalkooi, die was gemaakt van geluidsarm materiaal en niet voorzien van verlichting. Eiseressen stelden dat zij onaanvaardbare overlast ondervonden van de gebruikers van de voetbalkooi, vooral in de avonduren. De gemeente had hun verzoek om handhavend op te treden afgewezen, wat leidde tot het kort geding.
Tijdens de zitting werd de procedure besproken, waarbij de rechter de feiten en omstandigheden in overweging nam. De rechter oordeelde dat de geluidshinder die door de voetbalkooi werd veroorzaakt, niet onrechtmatig was, gezien de bestemming van het perceel als sport- en speelruimte voor jongeren. De rechter benadrukte dat normale stemgeluiden bij sport en spel in de avonduren niet automatisch als onrechtmatige hinder kunnen worden aangemerkt. Bovendien was er onvoldoende bewijs geleverd door eiseressen om hun claims te onderbouwen.
De rechter wees zowel de primaire als de subsidiaire vorderingen van eiseressen af en veroordeelde hen in de proceskosten van de gemeente, die op € 1.429,00 werden begroot. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gemeente de kosten direct kon vorderen. De uitspraak benadrukt het belang van de bestemming van openbare ruimtes en de acceptatie van normaal gebruik door de gemeenschap.