Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde2],
[gedaagde3],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de overgelegde producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van eisers
- de pleitnota van [gedaagden] .
2.De feiten
Verder kan ik u toezeggen dat u, naar aanleiding van uw vraag, ook de exploitant van de nieuwe, permanente stalling te Dordrecht zult zijn waarbij we hebben afgesproken dat bij ingebruikname van de nieuwe stalling wij samen een nieuw contract zullen sluiten op basis van het door de VSRE(de Vereniging van Stationsrijwielshop Exploitanten, toevoeging voorzieningenrechter)
goedgekeurde modelovereenkomst.”
Het beheer van de rijwielstalling in de daartoe bestemde ruimte en de verhuur van de bedrijfsruimte zijn onlosmakelijk aan elkaar gekoppeld terwijl op de volledige rechtsverhouding (beheer en verhuur) de 290 – bedrijfsruimteregeling van toepassing is met de daarin opgenomen termijnbescherming en – in zijn algemeenheid – de waarborg dat (tussentijds) beëindiging op verzoek van NS Fiets tegen de zin van de Ondernemer alleen maar kan geschieden door tussenkomst van de rechter als neergelegd in de betreffende bepalingen van titel 7.4 B.W.”
- als sprake mocht zijn van huur ex artikel 7:230a BW, [gedaagden] de mogelijkheid heeft om zich binnen twee maanden na datum waartegen de ontruiming is aangezegd (of eerder) tot de kantonrechter te wenden met een verzoek tot verlenging van de termijn van ontruiming;
- als sprake mocht zijn van huur ex artikel 7:290 BW, de overeenkomst wordt opgezegd tegen 31 december 2015, althans tegen de eerste daarvoor in aanmerking komende datum, dit op grond van dringend eigen gebruik, dan wel op grond van het feit dat bij een redelijke afweging van de belangen van partijen de beëindiging van de exploitatieovereenkomst noodzakelijk is.
5.14 De overeenkomst kent dus elementen van opdracht en van huur. Niet beslissend is of, zoals hier, de overeenkomst elementen bevat op grond waarvan op zich zelf aan de wettelijke omschrijving van huur is voldaan, maar of in de gegeven omstandigheden, gelet op hetgeen partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond, de inhoud en de strekking van de overeenkomst van dien aard zijn dat deze in zijn geheel beschouwd als huurovereenkomst kan worden aangemerkt (ref. HR 11 februari 2011, LJN BO9673).”
5.18 Bovengenoemde feiten leiden tot de slotsom dat de overeenkomst voldoet aan de omschrijving van twee soorten van overeenkomsten waarbij de niet tot huur en verhuur te rekenen elementen (namelijk de stallingactiviteiten) in de rechtsverhouding tussen de partijen bij de overeenkomst een overheersende plaats innemen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Artikel 290
Het onderhavige artikel vat lid 1, eerste zin, en lid 2 van het huidige artikel