ECLI:NL:RBROT:2016:10335

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 februari 2016
Publicatiedatum
8 mei 2017
Zaaknummer
10/960200-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding van misdrijven met terroristisch oogmerk en deelneming aan een terroristische organisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 februari 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorbereiden van misdrijven met een terroristisch oogmerk en deelneming aan een terroristische organisatie. De verdachte heeft samen met een medeverdachte plannen gemaakt om naar Syrië te reizen om zich aan te sluiten bij de gewapende jihad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2014 tot en met 25 november 2014, te Arnhem, opzettelijk heeft gehandeld met het oogmerk om terroristische misdrijven te plegen. De verdachte heeft zich het radicale extremistische gedachtegoed van de terroristische organisatie Jabhat al Nusra eigen gemaakt en heeft informatie ingewonnen over het afreizen naar het strijdgebied in Syrië. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals opgelegd door de reclassering. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de gewelddadige jihadstrijd in Syrië en dat zijn handelen ernstige terroristische misdrijven oplevert. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn geloofsbeleving en de invloed van zijn sociale netwerk. De opgelegde straf is bedoeld om de verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten en om de veiligheid van de samenleving te waarborgen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960200-14
Datum uitspraak: 18 februari 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak
tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] ,
[woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 en 15 januari 2016. Het onderzoek is gesloten op 18 februari 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 14 januari 2016 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. F. van Veghel, heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 cumulatief tenlastegelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door Reclassering Nederland bij advies van 30 december 2015.

4.Vrijspraak

Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben vrijspraak respectievelijk gerekwireerd en bepleit van het onder 2 cumulatief tenlastegelegde. De rechtbank ziet, gelet op het onderzoek ter terechtzitting en de onderliggende dossierstukken, geen aanleiding om anders te oordelen. Het onder 2 cumulatief tenlastegelegde is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.

5.Waardering van het bewijs

Standpunt van de verdediging
De verdachte dient vrijgesproken te worden van het onder 1 tenlastegelegde. Immers, de verdachte was weliswaar van plan om naar Syrië te gaan, maar niet om zich aldaar in de strijd te mengen. De verdachte wilde naar Syrië gaan om aldaar weeskinderen te helpen. Als men daar geen geloof aan hecht, dan wil dat nog niet zeggen dat hij daar dús naartoe ging om te strijden. Voor een terroristisch oogmerk zoals ten laste is gelegd, is geen bewijs.
Oordeel van de rechtbank
Pas tijdens zijn verhoor bij de rechter-commissaris op 6 januari 2016 komt de verdachte met het verhaal dat hij naar Syrië wilde afreizen om aldaar ‘iets voor weeskinderen te gaan betekenen’. Voor het overige komt in het gehele dossier het woord weeskinderen op geen enkele wijze en in geen enkel verband voor. Slechts voormelde verklaring van de verdachte in zo’n laat stadium van het onderzoek en bovendien op geen enkele manier onderbouwd of toegelicht, maakt dit standpunt van de verdediging onvoldoende aannemelijk en controleerbaar. Het verweer wordt verworpen.
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
Hij
in de periode van 1 januari 2014 tot en met 25 november 2014, te Arnhem , in elk geval in Nederland ,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk
met het oogmerk ter voorbereiding en/of ter bevordering van de
te plegen misdrijven omschreven in artikel 157 en/of 176a
en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- gelegenheid
enmiddelen tot het plegen van het misdrijf aan zich en/of anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd, in welke strijd brandstichtingen, het teweeg brengen van ontploffingen, moorden en doodslagen worden gepleegd met een terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) organisatie Jabhat al Nusra , althans een organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat, eigen gemaakt en
B. zich (via chatberichten) laten informeren over het afreizen naar het strijdgebied in Syrië en/of hoe aan te sluiten bij Jahbat al Nusra en
C. zich (via chatberichten) laten informeren over een te volgen reisroute naar het strijdgebied en
E. deelgenomen aan Arabische lessen en
F. informatie ingewonnen en/of verkregen en/of verstrekt voor een reisuitrusting en praktische maatregelen die getroffen moeten worden voor het vertrek naar het strijdgebied in Syrië en
G. documenten of afbeeldingen op) gegevens/informatiedragers voorhanden gehad met daarop informatie betreffende het Jihadistisch gedachtegoed en aanwijzingen om zich aan te houden bij het voorbereiden van het vertrek naar het strijdgebied in Syrië en
I. zich geuit over zijn/hun wens zich te begeven (via Turkije) naar Syrië en/of zich aan te aansluiten bij de gewapende strijd en/of gewapende Jihad (door onder meer te spreken over het elkaar ontmoeten op het slagveld) en
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
1.
om medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van het opzettelijk brandstichten en/of een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en terwijl het misdrijf is begaan met een terroristisch oogmerk, anderen trachten behulpzaam te zijn of daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen trachten te verschaffen
en
om medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van moord, terwijl het misdrijf is begaan met een terroristisch oogmerk, anderen trachten behulpzaam te zijn of daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen trachten te verschaffen
en
om doodslag voor te bereiden of te bevorderen, terwijl het misdrijf is begaan met een terroristisch oogmerk, anderen trachten behulpzaam te zijn of daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen trachten te verschaffen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in 2014, in totaal gedurende een periode van elf maanden, schuldig gemaakt aan samenspanning ter voorbereiding van misdrijven met een terroristisch oogmerk. Deze samenspanning zag op de gewapende jihad die zich, ook nu nog, afspeelt in Syrië, meer in het bijzonder met betrekking tot de terroristische organisatie Jahbat al-Nusra.
De verdachte heeft in de bewezenverklaarde periodes samen met een medeverdachte plannen gemaakt om uit te reizen naar het strijdgebied in Syrië, om zich aldaar aan te sluiten bij de gewapende jihad. De verdachte heeft zich daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen verschaft en doen verschaffen.
Aldus heeft de verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd dan wel beoogd te leveren aan de gewelddadige jihadstrijd in Syrië. Immers, het handelen van de verdachte was gericht op voortduring van die strijd, een strijd waarin dagelijks velen op gruwelijke wijze om het leven komen. Het is een feit van algemene bekendheid dat jihadistische groeperingen in Syrië zich op grote schaal schuldig maken aan grove mensenrechtenschendingen. De verdachte heeft zich met zijn handelen dan ook schuldig gemaakt aan ernstige terroristische misdrijven.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
3 december 2015, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft een adviesrapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
30 december 2015. Dit rapport houdt, voor zover hier van belang en kort weergegeven, het volgende in.
Ten aanzien van zijn geloofsbeleving, prefereert de verdachte de puriteinse stroming binnen de Islam. Zijn leven staat volledig in het teken van het geloof. De verdachte is nog zoekende naar de wijze waarop hij zijn geloof op een voor hem juiste manier belijdt. Hij lijkt ook bezig te zijn met de vraag hoe zijn geloof zich verhoudt ten opzichte van westerse normen en waarden. De verdachte lijkt duidelijke keuzes gemaakt te hebben in de mate waarin hij zich al dan niet wil aanpassen. De ruimte die hij daartoe binnen de grenzen van zijn geloof benut, kan tot problemen leiden ten aanzien van maatschappelijke participatie.
Hoewel niet de indruk bestaat dat de verdachte zich in de basis negatief laat beïnvloeden door anderen, valt het op dat hij het belangrijk vindt om een goede indruk te maken op anderen en zich geaccepteerd te voelen. Indien dit in zijn beleving zwaarder weegt, dan kan dit zijn standpunten en overtuigingen aan het wankelen brengen. In dat geval kan zijn sociaal netwerk als een risicofactor worden gezien. Schuldigverklaring in de onderhavige zaak wordt als escalerende factor van de bestaande problemen gezien, hetgeen bemoeienis van de zijde van de reclassering geïndiceerd maakt.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte, thans bij een (deels) voorwaardelijke veroordeling bijzondere voorwaarden op te leggen, bestaande uit meldplicht, contactverboden, locatieverboden en een locatiegebod. De locatieverboden en het locatiegebod dienen te worden gecontroleerd door middel van een elektronisch controlemiddel.
Namens het Nederlands Instituut voor Psychiatrie en Psychologie hebben de psycholoog
[naam deskundige 1] en de psychiater [naam deskundige 2] over de verdachte een rapport opgemaakt, gedateerd 19 december 2015. Dit rapport houdt, voor zover hier van belang en kort weergegeven, het volgende in.
Bij de verdachte is geen sprake van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Wel heeft hij na zijn aanhouding in november 2014 een posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontwikkeld, die thans grotendeels in remissie is. Ten tijde van het plegen van het thans bewezenverklaarde feit was van deze stoornis nog geen sprake. Bij de verachte is sprake van onder meer een verhoogde controlebehoefte, angst voor agressie, de neiging om zich naar anderen te voegen en een verlangen naar acceptatie en erkenning. Dit zou onder stresserende omstandigheden een negatieve invloed gehad kunnen hebben op zijn handelen ten tijde van het plegen van het thans bewezenverklaarde feit. Het zijn echter geen pathologische reacties in de zin van een ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank een deel van de hiervoor overwogen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen.
Zoals hiervoor overwogen, acht de reclassering bijzondere voorwaarden noodzakelijk. De rechtbank zal het voorwaardelijk op te leggen strafdeel dan ook opleggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Hierbij zal, in verband met het recidiverisico en de aard en omvang van de thans bewezenverklaarde feiten, een proeftijd voor de duur van drie jaren worden gehanteerd.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, zoals hiervoor omschreven, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank onvoldoende termen aanwezig om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 47, 96, 157, 176b, 288a en 289a van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 cumulatief ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 3 (drie) jaren, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met zijn medeverdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en voorts met [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 4] ;
2. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met één of meerdere strijders in Syrië;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met personen die op de sanctielijst terrorisme staan;
4. de veroordeelde zal zich niet bevinden op en binnen een straal van twee kilometer van de luchthavens Schiphol, Rotterdam The Hague Airport, Eelde, Eindhoven en Maastricht;
5. de veroordeelde zal zich bevinden in Nederland;
6. de veroordeelde zal zich niet bevinden binnen een straal van twee kilometer van de grenzen met België en Duitsland;
7. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, [adres reclassering] , zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt.
geeft aan Reclassering Nederland opdracht elektronisch toezicht te houden op de naleving van de onder nummers 4, 5 en 6 genoemde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de onder nummers 1 tot en met 7 genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen (elektronisch) toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. V. Mul en M.M. Koevoets, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 februari 2016.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
onder 1.
Hij
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 25 november 2014, te Arnhem en/of te Doesburg, in elk geval in Nederland en/of Syrië,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
met het oogmerk ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 157 en/of 176a
en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zich en/of anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf en/of
- plannen voor de uitvoering van het misdrijf, welke bestemd zijn om aan anderen te worden medegedeeld, in gereedheid heeft gebracht of onder zich heeft gehad en/of
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, (telkens) ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd, in welke strijd brandstichtingen, het teweeg brengen van ontploffingen, moorden en doodslagen worden gepleegd met een terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) organisatie Jabhat al Nusra en/of Islamic State (IS) dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans aan IS en/of aan Al Qaida gelieerde organisaties, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat, eigen gemaakt en/of
B. zich (via chatberichten) laten informeren over het afreizen naar het strijdgebied in Syrië en/of hoe aan te sluiten bij Jahbat al Nusra en/of
C. zich (via chatberichten) laten informeren over een te volgen reisroute naar het strijdgebied en/of
D. een of meerdere website(s) bezocht waarop informatie over de (gewapende) Jihad en/of martelaarschap en/of de gewapende strijd en/of oorlogsmaterialen wordt gedeeld en/of (vervolgens) zoekvragen gesteld en/of
E. deelgenomen aan Arabische lessen en/of
F. informatie ingewonnen en/of verkregen en/of verstrekt voor een reisuitrusting en/of praktische maatregelen die getroffen moeten worden voor het vertrek naar het strijdgebied in Syrië en/of
G. een of meerdere (documenten of afbeeldingen op) gegevens/informatiedragers voorhanden gehad met daarop informatie betreffende het Jihadistisch gedachtegoed en/of aanwijzingen om zich aan te houden bij de gewapende Jihadistische strijd/de oorlogsvoering en/of aanwijzingen om zich aan te houden bij het voorbereiden van het vertrek naar het strijdgebied in Syrië en/of
H. geldbedrag(en) ingezameld en/of overgemaakt en/of voorhanden heeft gehad en/of achtergelaten (in [plaats] , Syrië) ten behoeve van een of meer personen die zich in het strijdgebied in Syrië bevinden en/of
I. zich geuit over zijn/hun wens zich te begeven (via Turkije) naar Syrië en/of zich aan te aansluiten bij de gewapende strijd en/of gewapende Jihad (door onder meer te spreken over het elkaar ontmoeten op het slagveld) en/of
J. een (of meer) vuurwapen(s) en/of camouflagekleding voorhanden gehad en/of gedragen en/of een (of meer) voertuig(en) voorhanden gehad om daarmee (uit) te reizen naar het strijdgebied in Syrië
(art. 96, lid 2, Sr jo.176b, lid 2 Sr jo. 157 Sr jo. 289a Sr jo. 288a Sr jo. 289 Sr jo. 289a, lid 2 Sr)
onder 2.
Hij
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus tot en met 8 oktober 2014, te Arnhem en/of te Doesburg, in elk geval in Nederland, en/of in Syrië,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
heeft deelgenomen (te weten: door het verlenen van geldelijke steun) aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, (telkens)
ten behoeve van de gewapende jihadstrijd en/of
ten behoeve van jihadstrijders strijdend binnen gewapende jihadistische groeperingen,
in welke strijd brandstichtingen, het teweeg brengen van ontploffingen, moorden en doodslagen worden gepleegd met een terroristisch oogmerk,
en/of
welke gewapende jihadistische groeperingen tot oogmerk hebben het plegen van terroristische misdrijven, te weten brandstichtingen, het teweeg brengen van ontploffingen, moorden en doodslagen (telkens met een terroristisch oogmerk),
EUR 1.000,-, althans een (aanzienlijk) geldbedrag, ingezameld en/of verworven voor en/of verstuurd naar en/of aan een ander verschaft ten behoeve van de jihadstrijders [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] , althans naar een of meer jihadstrijders in het strijdgebied;
(art. 140a, lid 3, Sr jo 140, lid 4, Sr)
en/of
Hij
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus tot en met 8 oktober 2014, te Arnhem en/of te Doesburg, in elk geval in Nederland, en/of in Syrië, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
zich of een ander opzettelijk middelen of inlichtingen heeft verschaft dan
wel opzettelijk voorwerpen heeft verzameld, heeft verworven, voorhanden heeft
gehad of aan een ander heeft verschaft, die geheel of gedeeltelijk,
onmiddellijk of middellijk, dienen om geldelijke steun te verlenen aan het
plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, (telkens) ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd, in welke strijd brandstichtingen, het teweeg brengen van ontploffingen, moorden en doodslagen worden gepleegd met een terroristisch oogmerk,
EUR 1.000,-, althans een (aanzienlijk) geldbedrag, ingezameld en/of verworven voor en/of verstuurd naar en/of aan een ander verschaft ten behoeve van de jihadstrijders [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] , althans naar een of meer jihadstrijders in het strijdgebied,
welke geldbedrag(en) (deels) (telkens) bestemd was/waren om
geldelijke steun te verlenen aan de gewapende jihadstrijd in Syrië en/of aan strijders van die gewapende jihadstrijd in Syrië, in welke strijd terroristische misdrijven worden gepleegd, (althans) in elk geval om geldelijke steun te verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf;
(art. 421 Sr)