Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en onder 2 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met bevel tot dwangverpleging;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel onder parketnummer
4.Waardering van het bewijs
Voorts wordt de verklaring van de aangeefster ondersteund door hetgeen ook overigens uit het dossier naar voren komt. Het letsel, mede toegebracht ten tijde van de verkrachting, is passend bij de door de aangeefster afgelegde verklaring. Er zijn bloedsporen van zowel de aangeefster als de verdachte aangetroffen op de muren in de woonkamer en de slaapkamer, op het plafond en op de bank. Uit het medisch rapport is gebleken dat het letsel op verschillende momenten is toegebracht, hetgeen de verklaring van de aangeefster dat zij op verschillende tijdstippen gedurende het gehele weekend is mishandeld, ondersteunt. De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard boos te zijn geweest en de aangeefster meerdere malen te hebben geslagen met een pan. De verdachte heeft voorts verklaard een voorwerp, een dildo, harder in de anus van de aangeefster te hebben gebracht dan gebruikelijk was in het seksuele contact tussen hem en de aangeefster. De aangeefster heeft bij de politie verklaard dat de verdachte haar heeft opgedragen een dildo te pakken. Op het moment dat zij deze niet kon vinden, heeft de verdachte in plaats daarvan een deodorantspuitbus gebruikt om daarmee haar anus te penetreren. Deze verklaringen sluiten, behoudens voor zover het betreft het door de verdachte gebruikte voorwerp, in essentie op elkaar aan en de rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om aan de verklaringen van de aangeefster te twijfelen zodat deze onverkort voor het bewijs kunnen en zullen worden gebruikt.
2 maart 2015 [slachtoffer] heeft verkracht en zich in dezelfde periode tevens schuldig heeft gemaakt aan een poging doodslag zoals ten laste gelegd onder respectievelijk feit 1 en feit 2 primair.
efeitelijkheden hebben bestaan uit het
enhet lichaam van die [slachtoffer] en steken en snijden in de armen en benen van die [slachtoffer] en
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
De raadsman heeft aangevoerd dat in voornoemde zaak de conclusies van Van Toorn door de rechtbank terzijde zijn geschoven nu deze conclusies niet ondubbelzinnig en aanvechtbaar zijn. Verder is aangevoerd dat het door Van Toorn gebruikte onderzoeksinstrument ‘NVM’ sinds 2004 verboden is. Laatstgenoemde stelling is echter niet onderbouwd, zodat dit verweer reeds daarom wordt gepasseerd. De rechtbank heeft in hetgeen overigens door de verdediging is aangevoerd geen aanleiding gezien om de deskundigheid van Van Toorn in twijfel te trekken. Evenmin zijn er aanknopingspunten gevonden om te twijfelen aan de door de deskundige ten aanzien van de verdachte opgestelde rapportage.
Van Toorn heeft vastgesteld dat er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een zwakbegaafd niveau van intellectueel functioneren, in combinatie met een gemengde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken. De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat deze persoonlijkheidsstoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens ook ten tijde van de onderhavige ten laste gelegde feiten nog altijd aanwezig zijn geweest. De rapportage dateert immers van ongeveer vier maanden voor de datum van de ten laste gelegde feiten en in de tussenliggende periode is de verdachte niet behandeld. Nu de verdachte zijn medewerking aan het multidisciplinaire onderzoek in het PBC door de deskundigen Boerboom en Jansen heeft geweigerd, heeft de rechtbank geen aanknopingspunten die de vaststelling van een andere mate van intelligentie of de afwezigheid dan wel verminderde ernst van een dergelijke persoonlijkheidsstoornis kunnen onderbouwen.
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
€ 40.00,-; drie punten, toegekend voor het opstellen van de schriftelijke vordering en het bijwonen van twee inhoudelijke zittingen; € 579,- per punt) en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.