4.6.Aan de verklaring die de heer [HR directeur] , van 2008 tot mei 2011 ‘Human Resource’ (HR) directeur bij Nidera, tijdens het voorlopig getuigenverhoor heeft afgelegd ontleent de rechtbank het volgende:
“Ik ben op de hoogte van de bonusafspraken tussen Nidera en de heer [eiser] evenals van alle werknemers van Nidera. De afspraak met de heer [eiser] was 5% ITSG en 3% AISG bonus, waar het uiteraard NATI betreft.
HR deed de berekening van de bonussen en wij werden door de RvC verplicht daarover maandelijks te rapporteren aan de hand van voorlopige managementaccounts. Tevens moesten wij daarvoor een reservering maken in de boeken. Dit gebeurde op maandelijkse basis.
Als HR directeur rapporteerde ik hierover aan de heer [president commissaris] (RvC). Dit betrof zowel de ITSG als de AISG bonussen van [eiser] alsmede van de andere werknemers die daar recht op hadden. Rapportage vond plaats door middel van overzicht-statussen zoals ook overgelegd als productie 6 bij het verzoekschrift, waarin alle zogenaamde STI bonussen voor iedereen opgenomen stonden.
De AISG bonus van de heer [eiser] was een percentage en had geen relatie met zijn persoonlijk functioneren of andere zachte factoren. Het betrof altijd een percentage en dat gold voor iedereen in het bedrijf die in aanmerking kwam voor een commerciële (STI) bonus. Naast de commerciële bonussen waren er ook zogenaamde RBI bonussen, dit waren discretionaire bonussen voor staffunctionarissen en dit betrof een uitdrukking van waardering voor functioneren en derhalve geen percentagebonus. De AISG bonus was een STI bonus en geen RBI bonus.
Er is niet met mij gesproken over een verrekening tussen de ITSG en de AISG bonus. Niet voor de heer [eiser] en ook niet voor andere werknemers.
De resultaten van 2010 zijn niet van invloed geweest op de cijfers van 2009. Niemand heeft geld terug hoeven te betalen in verband met tegenvallers in 2010. Er is nooit gesproken over een ‘clawback’ of iets dergelijks.
Voor de bonussen van de heer [eiser] was een voorziening op de balans getroffen. Daags na het vertrek van de heer [eiser] kreeg ik een instructie van de heer [gedelegeerd commissaris] , gedelegeerd commissaris, om de voorziening vrij te laten vallen. Ik heb gezegd dat het niet zomaar kon, waarop de heer [gedelegeerd commissaris] antwoordde: "Het kan zo zijn maar die lul krijgt geen cent."
Ik heb met de remuneratie commissie gesproken over de resultaten van 2009 en daarbij kwam onder andere de bonussenstaat zoals overgelegd in productie 6 aan de orde. Hierin staat een bonusvoorziening opgenomen voor de heer [eiser] van een bedrag van 1,217 miljoen voor AISG, dit is inderdaad de berekening op basis van de voorlopige maandelijkse cijfers.
(…)
Iedereen die gerechtigd was op een AISG bonus heeft deze ook uitbetaald gekregen over 2009, met uitzondering van de heer [eiser] .”
Deze verklaring wordt ondersteund door een voorbeeld van de door de heer [HR directeur] genoemde ‘overzicht-statussen’ (productie 8 bij dagvaarding). In dit overzicht, gedateerd 10 maart 2010, is, voor zover thans relevant, het volgende opgenomen:
“
Finalazation STI for ITSG
P/L item Units Comments
(…)
STI IvL (5) 1.614 1.217 ITSG5% after tax, G&O3% after tax
(…)
Summary STI 2009 NHBV Directors:
[eiser] 2.831
[persoon 1] 2.988
[persoon 2] 1.600
Legend:
NATI Net After tax Income
STI Short Term Incentive
(…)”
Dit overzicht is op 29 maart 2010 door de heer ( [HR directeur] ) [HR directeur] aan de heer ( [president commissaris] ) [president commissaris] gemaild. Het begeleidend mailbericht (productie 21 bij dagvaarding) luidt voor zover relevant als volgt:
“Dear [president commissaris] ,
Ito has informed me that the SB has approved his STI calc.
Would you be so kind to confirm both to Ricardo and to me that the SB has indeed formally approved the pay-out of Ito's STI?
And if so, would you prefer to have Ito's pay-out split in an "AISG" part and "ITSG" part? I once again include the STI calc. and am awaiting your reply,
Kind regards,
[HR directeur] ”