6.2.In artikel 2.11 van de BVR is bepaald dat de bekwaamheid voor een functie aan boord te allen tijde kan worden aangetoond:
a. door de schipper door middel van het vaarbewijs; of
b. door de overige leden van de bemanning door middel van het dienstboekje als bedoeld in artikel 5.11.
In artikel 5.6, vierde lid, van de BVR, voor zover hier van belang, is bepaald dat de minimumbemanning van hechte samenstellen wordt vastgesteld overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlagen 5.1 tot en met 5.6.
Volgens bijlage 5.1 bij de BVR geldt voor groep 4, exploitatiewijze A1, uitrustingsstandaard S2, dat de minimumbemanning dient te bestaan uit een schipper, een stuurman en twee lichtmatrozen, waarbij één van de lichtmatrozen mag worden vervangen door een deksman.
In artikel 5.8 van de BVR is voor de toepassing van deze paragraaf artikel 2.02, eerste en tweede lid, met uitzondering van de derde alinea, van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn van overeenkomstige toepassing.
In artikel 5.21, elfde lid, van de BVR is bepaald dat ten aanzien van hechte samenstellen die in exploitatiewijze A1 varen, vrijstelling wordt verleend van de ingevolge artikel 5.6, vierde lid, voor groep 4 voorgeschreven minimumbemanning, mits voldaan wordt aan de volgende voorschriften:
a. de minimumbemanning bestaat uit een schipper, een stuurman en een matroos; en
b. de voorschriften, bedoeld in het vierde lid, onder e en f.
In het vierde lid, voor zover hier van belang, is bepaald dat
e. het schip is uitgerust met een eenmansstuurstelling voor het varen op radar en voldoet aan de daarop betrekking hebbende artikelen in hoofdstuk 7 van het RosR 1995, dan wel bijlage II, artikel 7.13, van richtlijn 2006/87/EG; en
f. het schip voldoet blijkens een verklaring van de minister aan de eisen van de Standaard S2.
In artikel 11.1 van de BVR, voor zover hier van belang, is bepaald dat de bedragen van de bestuurlijke boete op overtreding van artikel 22, negende lid, van de BVW zijn opgenomen in bijlage 11.1 bij deze regeling.
In bijlage 11.1 bij de BVR zijn de boetebedragen neergelegd voor overtredingen van de BVR.
Volgens de tabel in bijlage 11.1, zoals die luidde ten tijde van het nemen van het primaire besluit, bedraagt de bestuurlijke boete voor feitcode BVW 3.3.133 O € 500,-.
Volgens de tabel in bijlage 11.1, zoals die luidde ten tijde van het nemen van het bestreden besluit, bedraagt de bestuurlijke boete voor feitcode BVW 3.3.118 € 2.500,-.