Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding
- de overgelegde producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van ProRail c.s.
- de pleitnota van Rail Side.
2.De feiten
In reconventie
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Rotterdam, betreft het een kort geding tussen ProRail B.V. en Rail Side B.V. over de uitleg van een eerder dwangsomvonnis. ProRail, als beheerder van de spoorweginfrastructuur, en Rail Side, eigenaar van een grondportefeuille langs het spoor, hebben in 2011 een raamovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst is vastgelegd dat ProRail vooraf schriftelijk toestemming moet vragen aan Rail Side voor het kopen of huren van grond. In een eerdere procedure heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland op 25 september 2015 een vordering van ProRail afgewezen en in reconventie een verbod opgelegd aan ProRail om de grond van Rail Side te betreden zonder toestemming, met een dwangsom van € 2.500 per dag voor overtreding.
In het huidige kort geding vordert ProRail de opheffing van een executoriaal beslag dat Rail Side heeft gelegd wegens vermeende verbeurte van dwangsommen. ProRail stelt dat het beslag onterecht is, omdat zij de dwangsommen al gedeeltelijk heeft voldaan en dat er geen verdere overtredingen zijn geweest. Rail Side betwist dit en stelt dat ProRail nog steeds gebruik maakt van haar grond zonder toestemming, wat zou leiden tot verdere dwangsommen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het executoriaal beslag voor een deel terecht is gelegd, maar dat het voor het overige moet worden opgeheven. De rechter verbiedt Rail Side om executiemaatregelen te nemen op grond van de ondeugdelijke stellingen die in deze procedure zijn behandeld, totdat er in de bodemprocedure een definitief oordeel is gegeven. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.