In deze zaak heeft de huurster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. G. J. Smit LL.M, een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Wonen MVM B.V. voor de terugbetaling van bemiddelingskosten die zij had betaald bij het huren van een woning. De huurster had op 16 juli 2014 een voorovereenkomst gesloten met MVM, waarin bemiddelingskosten waren opgenomen. Na betaling van deze kosten heeft de huurster op 27 oktober 2015 MVM gesommeerd om het bedrag van € 1.119,25 terug te betalen, met aanspraak op wettelijke rente.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering is gebaseerd op onverschuldigde betaling, waarbij de huurster zich beroept op een arrest van de Hoge Raad van 16 oktober 2015. Dit arrest stelt dat een makelaar geen bemiddelingskosten in rekening mag brengen bij de verhuurder wanneer deze werkt in opdracht van de huurder. MVM heeft verweer gevoerd en gesteld dat zij in deze zaak optrad voor de huurster en dat er een vergoeding tegenover de inschrijving van de huurster stond.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de overeenkomst tussen de verhuurder en MVM als een bemiddelingsovereenkomst moet worden gezien, ongeacht of deze om niet is gesloten. De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de huurster onverschuldigd heeft betaald, omdat MVM geen recht had op loon jegens de huurster op basis van de geldende wetgeving. De vordering van de huurster is toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf 10 november 2015, en MVM is veroordeeld tot betaling van de proceskosten.