In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 10 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurder en de besloten vennootschap Wonen MVM B.V. De huurder, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. van de Sande, vorderde terugbetaling van bemiddelingskosten die hij had betaald aan MVM voor de huur van een woning. De huurder stelde dat er geen bemiddelingsovereenkomst tot stand was gekomen en dat de in rekening gebrachte kosten onverschuldigd waren betaald. MVM, vertegenwoordigd door haar directeur, voerde verweer en stelde dat de huurder zich als woningzoekende had ingeschreven en dat er wel degelijk een overeenkomst was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat MVM geen bewijs heeft geleverd voor het bestaan van een bemiddelingsovereenkomst. De rechter oordeelde dat de huurder onterecht bemiddelingskosten had betaald, omdat MVM niet had voldaan aan de wettelijke vereisten voor het in rekening brengen van dergelijke kosten. De kantonrechter verwees naar een arrest van de Hoge Raad van 16 oktober 2015, waarin werd bepaald dat een bemiddelaar niet voor zowel de huurder als de verhuurder kan optreden zonder dat dit expliciet is vermeld.
De rechter heeft de vordering van de huurder toegewezen en MVM veroordeeld tot terugbetaling van € 662,65, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 december 2015. Daarnaast is MVM ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor bemiddelaars om transparant te zijn over hun rol en de kosten die zij in rekening brengen.