ECLI:NL:RBROT:2016:6105

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2016
Publicatiedatum
8 augustus 2016
Zaaknummer
10/660329-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot deelname aan een terroristische organisatie met vakantie-verweer Turkije niet geloofwaardig

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 augustus 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot deelname aan een terroristische organisatie, namelijk de Islamitische Staat (IS). De verdachte had in de periode van 1 februari 2014 tot en met 7 augustus 2014 plannen om naar Syrië te reizen om deel te nemen aan de gewapende jihad. De rechtbank oordeelde dat het vakantie-verweer van de verdachte, dat hij naar Turkije ging om te kamperen, niet geloofwaardig was. De verdachte was eerder al geschorst en had sindsdien geen redelijk doel meer met strafoplegging. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 98 dagen en een taakstraf geëist, maar de rechtbank besloot tot vrijspraak van de primaire beschuldiging van training voor terrorisme, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wel degelijk de intentie had om via Turkije naar Syrië te reizen en zich aan te sluiten bij IS, wat wettig en overtuigend bewezen werd geacht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen straf of maatregel opgelegd hoefde te krijgen, gezien zijn positieve ontwikkeling en re-integratie in de samenleving. De rechtbank paste artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toe, wat inhoudt dat er geen straf wordt opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/660329-14
Datum uitspraak: 4 augustus 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres] ,
raadsman mr. M. Pestman, advocaat te Amsterdam
.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 juli 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De beschuldigingen komen - kort gezegd - op het volgende neer.
De verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 1 februari 2014 tot en met 7 augustus 2014 op weg was naar Syrië om daar deel te nemen aan de gewapende Jihadstrijd en zich schuldig heeft gemaakt aan training voor terrorisme, namelijk het verwerven van kennis en vaardigheden en het inwinnen van inlichtingen om deel te kunnen nemen aan een terroristische organisatie (primair eerste cumulatief/alternatief) alsmede dat hij heeft geprobeerd (primair tweede cumulatief/alternatief), dan wel voorbereidingen heeft getroffen (subsidiair) om deel te nemen aan een terroristische organisatie.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I.W. Streefland-Brink heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair, zowel eerste als tweede cumulatief/alternatief, ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 98 dagen met aftrek van voorarrest alsmede tot een taakstraf voor de (maximale) duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis en voorts tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 4 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering.

4.Aanleiding onderzoek

Op dinsdag 5 augustus 2014 meldde zich aan politiebureau Zevenkamp te Rotterdam de moeder van de verdachte. Zij verkeerde in geëmotioneerde toestand, omdat haar zoon had gezegd dat hij naar Syrië ging. Op 6 augustus 2014 werd de verdachte bij de grensbewaking op de luchthaven Schiphol gecontroleerd voor een vlucht naar Turkije, zijn paspoort werd ingenomen, maar de verdachte zag kans om weg te lopen. Tevens werd op 6 augustus 2014 de woning van de moeder van de verdachte, met haar toestemming, doorzocht waarbij een computer in beslag werd genomen waarvan de verdachte heeft verklaard dat die van hem is. Op donderdag 7 augustus 2014 heeft de verdachte zich gemeld bij het wijkpolitiebureau Zevenkampsering 340 te Rotterdam waar hij werd aangehouden. Tijdens de aanhouding bleek de verdachte onder andere in het bezit te zijn van een vliegticket voor een vlucht van Schiphol naar Izmir (Turkije) op woensdag 6 augustus 2014 te 18:45 uur.

5.Standpunten

Standpunt openbaar ministerie

De officier van justitie heeft zich - kort en zakelijk weergegeven - op het standpunt gesteld dat de verklaring van de verdachte, dat hij voor een vakantie op weg was naar Turkije om daar te gaan kamperen, niet geloofwaardig is. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de officier van justitie aangevoerd dat uit de inhoud van het dossier en het rapport ‘Bestemming Syrië’ blijkt dat de verdachte op weg was naar Syrië om te gaan deelnemen aan de gewelddadige Jihadstrijd en dat hij zich bij een terroristische organisatie - hoogstwaarschijnlijk Islamitische Staat (hierna ook: IS) - wilde aansluiten.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte kennis en/of vaardigheden heeft verworven en inlichtingen heeft ingewonnen om deel te kunnen nemen aan een terroristische organisatie (kort gezegd: training voor terrorisme) alsmede dat de verdachte heeft geprobeerd om deel te nemen aan een terroristische organisatie.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft - overeenkomstig de door hem aan de rechtbank overgelegde pleitaantekeningen - bepleit dat de verdachte integraal, wegens het ontbreken van opzet, dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsman - kort samengevat - aangevoerd dat het dossier geen enkel bewijsmiddel bevat dat de verdachte op weg was naar het strijdgebied in Syrië om zich bij een gewapende jihadistische strijdgroep aan te sluiten. De verdachte heeft wel eens het idee gehad om naar Syrië te gaan, maar verder dan een idee is hij nooit gekomen. De verdachte had een ticket naar Izmir (Turkije) gekocht om daar of elders in Turkije te gaan kamperen.

6.Met vakantie naar Turkije of op weg naar Syrië?

De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij op 6 augustus 2014 met vakantie naar Turkije wilde gaan om aldaar te gaan (wild) kamperen, niet geloofwaardig. Daartoe worden de hierna te noemen feiten en omstandigheden redengevend geacht.
Blijkens onderzoek aan de inbeslaggenomen computer van de verdachte, is de verdachte actief op internet op zoek geweest naar informatie over de gewapende Jihadstrijd en IS.
Een vriend van de verdachte, genaamd [getuige 1] , heeft ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard, dat de verdachte tegen hem heeft gezegd dat de Jihad eraan kwam, dat hij/de verdachte moest meevechten, dat de verdachte de hele tijd opzocht wat de Heilige Oorlog inhield en dat de verdachte met de bus naar Urfa wilde reizen.
Uit onderzoek blijkt dat Urfa ook wel Sanliurfa wordt genoemd en dat deze plaats in Turkije vlakbij de Syrische grens ligt; in één rechte lijn boven Raqqah in Syrië. Blijkens een soort reisgids voor Jihadisten, genaamd ‘
Hijrah to the Islamic State’ (door ISIS gepubliceerd in februari 2015), wordt Sanliurfa genoemd als plaats waar emigranten samenkomen om van daaruit de grens met Syrië over te steken, omdat dat veiliger en dichterbij Raqqah is [1] .
De ex-vriendin van de verdachte, genaamd [getuige 2] , heeft ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard, dat de verdachte het als toekomstplan zag om naar Syrië te gaan.
De verdachte heeft eerder in de zomer van 2014 aan de ouders van voornoemde [getuige 1] , die met de auto met vakantie naar Turkije gingen, een slaapzak en een rugzak meegegeven met daarin niet alleen leer-/lesmateriaal over de Arabische taal, maar ook goederen zoals een waterzuivering set, een Koran, (sim)adapters, een verbandtas, een zakmes, (hoofd)zaklamp(en), een verrekijker, een muts, twee paar sokken, olie, zalf en een ledlamp.
Blijkens voormelde reisgids worden in het hoofdstuk ‘
Indepth Hijrah Advice 1: Suggested setup for packing’ aanbevelingen gedaan met betrekking tot de reisuitrusting. Geadviseerd wordt om naast het meenemen van een paspoort, vliegtickets, portemonnee, cash geld, mobiele telefoon, oordopjes en oplader, tevens een aktetas, een koffer en een rugzak mee te nemen. Het is zeer opmerkelijk dat veel van wat in de rugzak van de verdachte is aangetroffen, tevens als aanbevolen in de reisgids ‘
Hijrah to the Islamic State’ voorkomt [2] . Gelet op deze omstandigheid zou de combinatie van de (vooruit gestuurde) slaapzak en de inhoud van de rugzak op een overlevingsuitrusting kunnen duiden.
Voorts werd in voormelde rugzak van de verdachte een portable harddisk aangetroffen, waarbij opvallend is dat de namen van een aantal mappen op deze harddisk de daadwerkelijke inhoud verhullen, zoals eveneens in de reisgids ‘
Hijrah to the Islamic State’ wordt aanbevolen [3] . In vijf mappen, getiteld ‘arab porn’, ‘asian’, ‘cum’, ‘hardcore fuck’ en één map zonder titel, zaten namelijk geluidsfragmenten/Jihadistische strijdliederen, videobestanden, afbeeldingen en preken van Jihadistische predikers. Kortom, informatie gerelateerd aan de gewapende strijd in Syrië, de ideologie van IS, het martelaarschap en het gewelddadig Jihadistisch gedachtegoed.
De verdachte heeft hierover ter terechtzitting verklaard dat hij niet wist wat er op deze portable harddisk stond, omdat die portable harddisk niet van hem was, maar van een vriend van wie hij de naam niet wil noemen. Die vriend zou voormeld digitaal materiaal vanaf de computer van de verdachte hebben gedownload,- en wel op onderscheiden dagen in 2013 en/of 2014 - omdat die vriend zelf niet over een computer beschikt. Die vriend zou de portable harddisk zijn vergeten mee te nemen en de verdachte ongeveer 3 of 4 weken vóór zijn vertrek naar Turkije hebben gebeld met het verzoek die harddisk mee te nemen. De verdachte zou hierop die harddisk in zijn (vooruit gestuurde) rugzak hebben gestopt om die harddisk in Turkije aan die vriend, met wie hij zou gaan kamperen en die reeds in Turkije verbleef, terug te geven.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig aangezien de bewuste digitale bestanden tussen 6 juni 2014 om 00:28:53 uur en 25 juli 2014 om 03:48:26 uur - derhalve midden in de nacht en terwijl die vriend (in ieder geval op 25 juli 2014) reeds in Turkije verbleef - op de portable harddisk zijn gedownload. Daarbij komt dat de verdachte heeft geweigerd de naam van die vriend prijs te geven, waardoor zijn verklaring niet verifieerbaar is. Voorts acht de rechtbank het niet aannemelijk dat iemand die zelf niet over een computer beschikt, wel over een portable harddisk zou beschikken.
Gelet op voormelde omstandigheden dient het er naar het oordeel van de rechtbank voor te worden gehouden dat het de verdachte zelf is geweest die voormelde bestanden heeft gedownload en op de portable harddisk, die aan hem toebehoort, heeft opgeslagen.
Gelet op het vorenstaande - in onderling verband en samenhang bezien - stelt de rechtbank vast dat de verdachte niet (uitsluitend) met vakantie naar Turkije ging, maar dat hij de intentie had om via Turkije naar Syrië door te reizen.

7.Vrijspraak primair eerste cumulatief/alternatief

Training voor terrorisme

Artikel 134a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) kent mogelijkheden voor deelnemen en training voor terrorisme: hij die tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf:
1) zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen en
2) daartoe kennis of vaardigheden verwerft of een ander bijbrengt.
De laatste optie houdt een training voor terrorisme in. Training is immers het opdoen of overbrengen van kennis of zich of een ander bekwamen in vaardigheden of technieken. De eerste optie omvat niet per se een verband met training voor terrorisme. Daarom moet in het geval van gedragingen die bestaan uit het (trachten te) verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen uitdrukkelijk een voldoende verband worden vastgesteld tussen die gedragingen en training voor terrorisme. Blijkens de wetsgeschiedenis en jurisprudentie kan ook zelfstudie, waaronder studie via het internet, worden gekwalificeerd als training voor terrorisme.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden vastgesteld dat de inlichtingen omtrent de jihadistische strijd die de verdachte zich via internet heeft verschaft en die op de portable harddisk van de verdachte zijn aangetroffen, passen in de omschrijving van een trainingshandeling voor terrorisme, zoals omschreven in het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:1011.
Conclusie
De rechtbank acht het primair eerste cumulatief/alternatief, te weten training voor terrorisme, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs niet bewezen en zal de verdachte hiervan vrijspreken.

8.Poging tot deelneming aan een terroristische organisatie

Islamitische Staat (IS) een terroristische organisatie

Van een criminele terroristische organisatie is sprake indien deze organisatie beoogt misdrijven met een terroristisch oogmerk te plegen. Dat zijn misdrijven gericht op het aanjagen van vrees van de bevolking dan wel een overheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.
Islamitische Staat (IS), ook wel Islamitische Staat in Irak en al-Sham (IS(IS)) en Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIL) wordt internationaal aangemerkt als een (verboden) terroristische organisatie [4] . Deelname aan IS, levert dan ook deelname aan een terroristische organisatie als bedoeld in artikel 140 en 140a van het Wetboek van Strafrecht op.
Zoals hiervoor reeds is overwogen, moet voor de verdachte - die een grote belangstelling had voor de ontwikkelingen in Syrië en de Jihad - volstrekt duidelijk zijn geweest dat IS het oogmerk heeft het plegen van (terroristische) misdrijven. Immers, IS wordt in de media voortdurend aangeduid als een terroristische organisatie.
Poging tot deelneming aan een terroristische organisatie
Van deelneming aan een criminele (terroristische) organisatie is sprake indien een betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie [5] . Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken [6] . Het is voldoende dat een verdachte in zijn algemeenheid - in de zin van onvoorwaardelijk opzet - weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Niet is vereist dat de verdachte enige vorm van opzet heeft op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven. Wetenschap van één of meer concrete misdrijven is niet vereist [7] . Evenmin is vereist dat de betrokkene zelf heeft meegedaan of meedoet aan de misdrijven die door andere leden zijn respectievelijk worden gepleegd.
Poging is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Gedragingen zijn aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf als zij naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er sprake is van een begin van uitvoering van deelneming aan een terroristische organisatie. Dat is het geval als de vastgestelde gedragingen de strekking hebben tot voltooiing van dat delict te leiden.
De rechtbank acht in dit verband van belang hetgeen in een recente studie naar de leefsituatie van Nederlandse uitreizigers in Syrië, getiteld ‘Bestemming Syrië’, - voor zover hier relevant - is vermeld:
“Mannen vertrekken volgens veel respondenten - ongeacht hun gezinssituatie - naar ISIS wetende dat het kalifaat met geweld verdedigd dient te worden. “Niemand heeft de illusie daar een leven te leiden zonder binnen aanzienlijke tijd ingezet te kunnen worden voor de strijd, of anderszins namens IS geweld te moeten gebruiken.” Zij zullen daar trainingen voor volgen en dit is vooraf bij hen bekend. “Ze weten gewoon heel goed waar zij voor kiezen, en dat is deelname aan de gewelddadige jihad.” Het argument om naar ISIS gebied af te reizen met het oogmerk om humanitaire hulp te verlenen lijkt anno 2014 dan ook erg onwaarschijnlijk. Daarnaast is een uitreiziger ook niet in staat om op eigen initiatief humanitaire hulp te verlenen in het kalifaat van ISIS; de organisatie zal een beroep op hen doen om hen in te zetten voor ISIS. Non-coöperatie zal geassocieerd worden met spionage. Aansluiten bij ISIS lijkt een voorwaarde voor uitreizigers om zich binnen de door ISIS gecontroleerde gebieden te begeven (en activiteiten te ontplooien, […]).” [8]
De verdachte, die zich het Jihadistische gedachtegoed van IS eigen had gemaakt, was van plan via Turkije naar Syrië door te reizen om zich daar aan te sluiten bij IS. Dat is niet gelukt, omdat hij bij de grenscontrole op de luchthaven Schiphol door de Koninklijke Marechaussee werd opgehouden vanwege een paspoortcontrole, waarbij de verdachte kans zag om weg te lopen. Zou de verdachte er wel in zijn geslaagd om met het vliegtuig naar Turkije te gaan, dan lag daar zijn vooruit gestuurde rugzak met overlevingsuitrusting voor een verblijf in Syrië reeds klaar. Zou de verdachte Syrië hebben bereikt en zich hebben aangesloten bij IS, dan zou de verdachte tot het samenwerkingsverband van die IS zijn gaan behoren en een aandeel hebben gehad in, dan wel ondersteuning hebben geboden aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van IS.
De onder A. tot en met F. bewezen verklaarde gedragingen en alle eerder opgesomde omstandigheden, naar hun uiterlijke verschijningsvorm en in onderlinge samenhang bezien, kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden geïnterpreteerd dan gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf, te weten deelneming aan een terroristische organisatie.
Conclusie
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tweede cumulatief/alternatief, te weten een poging tot deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven.

9.Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud opgenomen van de wettige bewijsmiddelen die zien op de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt. Op grond daarvan en op grond van bovenstaande bewijsoverwegingen, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair (tweede cumulatief/alternatief) ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 01 februari 2014 tot en met 07 augustus 2014, in Nederland
met het voornemen om deel te nemen aan een organisatie, te weten Islamic State (IS) , welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, te weten:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht) (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 en artikel 288a Wetboek van Strafrecht)
en,
- de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289 jo 83 en/of 288a en/of 96 lid 2) en
- het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie),
immers heeft verdachte
A.zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihad strijd met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) organisatie Islamic State (IS) , eigen gemaakt en
B.zich geuit over zijn wens zich (via Turkije) naar Syrië te begeven en
C.(daarbij) gezegd dat zijn broeders daar onschuldig werden vermoord en
D.documenten, geluidsfragmenten, videobestanden, afbeeldingen of (geschreven) tekst op gegevens/informatiedragers met daarop informatie betreffende het gewelddadig Jihadistisch gedachtegoed voorhanden gehad enmartelaarschap enJihadistische strijdliederen en (leer-/lesmateriaal over) de Arabische taal voorhanden gehad en
E.een ticket naar Izmir (Turkije) voorhanden gehad en zich naar de luchthaven Schiphol begeven om die vliegreis te ondernemen en vanuit Turkije (vervolgens) door te reizen naar het strijdgebied in Syrië en
F.een slaapzak en/een rugzak met daarin een waterzuivering set en een Koran en (sim) adapters en een portable harddisk en een verbandtas en een zakmes en (hoofd-)zaklamp(en) en een verrekijker en een muts en (twee paar) sokken en olie en zalf en een ledlamp vooruit gestuurd naar Turkije
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

10.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
ten aanzien van het primair tweede cumulatief/alternatief:
poging tot deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar. (vul de feitaanduidingen in)

11.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

12.Motivering geen straf en/of maatregel

De verdachte heeft geprobeerd vanaf de luchthaven Schiphol naar Turkije te vliegen met de intentie om vervolgens door te reizen naar Syrië teneinde zich aldaar aan te sluiten bij de verboden jihadistische terroristische organisatie IS. Hoewel de verdachte niet daadwerkelijk heeft deelgenomen aan de gewapende strijd in Syrië en dus geen geweld tegen mensenlevens of dreiging daarmee heeft gepleegd, ligt het verwijtbare en (in beginsel) strafwaardige van verdachtes handelen in het feit dat hij aldus een bijdrage heeft beoogd te leveren aan die strijd.
Strijdgroepen als IS hebben tot doel het vestigen van een islamitische staat, waarin de rechten van andersdenkenden op zeer gewelddadige wijze worden geschonden. Door deze strijdgroepen worden op grote schaal ernstige mensenrechtenschendingen begaan zoals standrechtelijke executies, moord, marteling en verminking van krijgsgevangenen en burgers. Veel van die misdrijven worden bovendien gepleegd met het uitdrukkelijke doel de bevolking in deze gebieden vrees aan te jagen en zijn daarmee ontegenzeggelijk terroristische misdrijven. Terrorisme wordt internationaal gezien als één van de ernstigste misdrijven.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 juli 2016, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Persoonlijke omstandigheden
De verdachte heeft niet willen meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek door GZ-psycholoog drs. [psycholoog] waardoor over de sociaal-maatschappelijke ontwikkeling van de verdachte niet veel meer bekend is dan dat hij de oudste zoon is van een alleenstaande Marokkaanse moeder, dat hij is geboren en getogen in Nederland en dat hij één jongere broer heeft.
Uit het rapport van Reclassering Nederland, gedateerd 28 december 2015, komt naar voren dat de verdachte in maart 2014 met zijn studie is gestopt en dat hij kort voor zijn aanhouding zijn baan bij een supermarkt heeft opgezegd en zijn relatie heeft beëindigd. Inmiddels is de levenssituatie van de verdachte volgens de reclassering gestabiliseerd. De verdachte heeft huisvesting en een dagbesteding gevonden, zodat sprake is van positieve vooruitzichten. De reclassering kijkt dan ook terug op een geslaagde re-integratie, maar ziet wel kwetsbaarheden die een gevaar kunnen vormen voor de opgebouwde stabiliteit. Met name zijn sterke behoefte aan duidelijkheid en structuur, zijn neiging tot zwart-witdenken en haastigheid bij probleemoplossing, kunnen de verdachte in de weg zitten en zelfs tegenwerken. Om die reden adviseert de reclassering - indien tot een bewezen verklaring wordt gekomen - de verdachte een meldplicht op te leggen.
Geen straf en/of maatregel
Naar het oordeel van de rechtbank is de oorzaak van het bewezen verklaarde strafbare feit gelegen in destijds ondoordacht handelen van de verdachte. Uit het onderzoek ter terechtzitting alsmede uit voormeld rapport van Reclassering Nederland komt het beeld naar voren dat de verdachte zijn leven inmiddels - nadat zijn voorlopige hechtenis op 1 december 2014 voor de tweede keer was geschorst - een wending ten goede heeft gegeven en dat hij zijn plek in en aansluiting bij de (Nederlandse) samenleving weer heeft gevonden. Zo heeft de verdachte zelfstandig huisvesting en een andere betaalde bijbaan gerealiseerd en volgt hij een HBO opleiding waar hij het eerste jaar goede resultaten heeft behaald.
Het onderhavige bewezen verklaarde strafbare feit betreft, naar het zich laat aanzien, een éénmalige misstap van de verdachte die niet aan zijn positieve toekomst(plannen) in de weg zou mogen staan. Onder deze omstandigheden - mede gelet op het tijdsverloop sinds het bewezen verklaarde strafbare feit - dient oplegging van een straf of maatregel geen rechtens te rechtvaardigen doel meer. Om die reden acht de rechtbank het raadzaam toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a Sr.

13.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op (vul de feitaanduidingen in)de artikelen: 45, 140 en 140a van het Wetboek van Strafrecht. (vul de feitaanduidingen in)

14.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

15.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair eerste cumulatief/alternatief en het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair tweede cumulatief/alternatief(vul de feitaanduidingen in)(vul de feitaanduidingen in) ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (vul de feitaanduidingen in)ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte schuldig zonder oplegging van straf of maatregel;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. F.W.H. van den Emster en D.L. Spierings, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld(vul datum in).
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
primair
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2014 tot en met 07 augustus 2014, te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk zich gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en/of kennis en/of vaardigheden heeft/hebben
verworven en/of (een) ander(en) heeft/hebben bijgebracht, tot het plegen van een terroristisch misdrijf en/of een misdrijf ter voorbereiding en/of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, te weten,
het deelnemen aan een organisatie, te weten Islamic State (IS) en/of Jabhat al Nusra, althans een aan IS en/of Al Qaida gelieerde organisatie, althans (een) organisatie die de gewelddadige Jihadstrijd voorstaat, welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen
van terroristische misdrijven, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht) (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 en artikel 288a Wetboek van Strafrecht),
- de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289 jo 83 en/of 288a en/of 96 lid 2) en/of
- het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
A.zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihad strijd met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) organisatie Islamic State (IS) en/of Jabhat al Nusra, althans aan IS en/of aan Al Qaida gelieerde organisaties, althans (een) organisatie die de gewelddadige Jihadstrijd voorstaat, eigen gemaakt en/of
B.een of meerdere website(s) bezocht en/of (vervolgens) zoekvragen gesteld, gerelateerd aan de gewelddadig Jihad en/of martelaarschap en/of Jihadistische strijdliederen en/of de gewapende strijd en/of IS en/of
C.een of meerdere documenten, geluidsfragmenten, videobestanden, afbeeldingen of (geschreven) tekst op gegevens/informatiedragers voorhanden gehad met daarop informatie betreffende het gewelddadig Jihadistisch gedachtegoed en/of martelaarschap en/of Jihadistische strijdliederen en/of (leer-/lesmateriaal over) de Arabische taal en/of
D.met één of meerder personen gediscussieerd en/of het gesprek is aangegaan over de gewelddadig Jihadistische strijd in Syrië en/of Irak en/of over zijn reis naar Syrië
artikel 134a van het Wetboek van Strafrecht;
EN/OF
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2014 tot en met 07 augustus 2014, te Rotterdam, althans in Nederland en/of Turkije, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
met het voornemen om deel te nemen aan een organisatie, te weten Islamic State (IS) en/of Jabhat al Nusra, althans een aan IS en/of Al Qaida gelieerde organisatie, althans (een) organisatie die de gewelddadige Jihadstrijd voorstaat, welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, te weten:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwij1
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht) (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 en artikel 288a Wetboek van Strafrecht),
- de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289 jo 83 en/of 288a en/of 96 lid 2) en/of
- het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
A.zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihad strijd met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) organisatie Islamic State (IS) en/of Jabhat al Nusra, althans aan IS en/of aan Al Qaida gelieerde organisaties, althans (een) organisatie die de gewelddadige Jihadstrijd voorstaat, eigen gemaakt en/of
B.zich geuit over zijn wens zich (via Turkije) naar Syrië te begeven en/of zich aan te sluiten bij de gewapende (Jihad)strijd en/of
C.(daarbij) gezegd dat zijn broeders daar onschuldig werden vermoord en hij, verdachte hen wilde helpen, en/of
D.een of meerdere documenten, geluidsfragmenten, videobestanden, afbeeldingen of (geschreven) tekst op gegevens/informatiedragers met daarop informatie betreffende het gewelddadig Jihadistisch gedachtegoed voorhanden gehad en/of en/of martelaarschap en/of Jihadistische strijdliederen en/of (leer-/lesmateriaal over) de Arabische taal voorhanden gehad en/of
E.een ticket naar Izmir (Turkije) gekocht en/of verkregen en/of voorhanden gehad en/of zich naar de luchthaven Schiphol begeven en/of om die vliegreis te ondernemen en/of vanuit Turkije (vervolgens) door te reizen naar het strijdgebied in Syrië en/of
F.een slaapzak en/of een rugzak met daarin een waterzuivering set en/of een Koran en/of USB-sticks en/of (sim) adapters en/of een portable harddisk en/of een verbandtas en/of een zakmes en/of (hoofd-)zaklamp(en) en/of een verrekijker en/of een muts en/of (twee paar) sokken en/of olie en/of zalf en/of een ledlamp vooruit gestuurd naar Turkije en/of
G.in contact is getreden en/of gebracht met een (Engelstalig) contactpersoon in Syrië dan wel een (Engelstalig) contactpersoon in Syrië gekregen en/of gezocht en/of
H.met één of meerder personen gediscussieerd en/of het gesprek is aangegaan over de gewelddadig Jihadistische strijd in Syrië en/of Irak en/of zijn reis naar Syrië
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
artikel 140(a) jo. 45 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden bewezen:
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2014 tot en met 07 augustus 2014, te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het deelnemen aan een organisatie, te weten Islamic State (IS) en/of Jabhat al Nusra, althans een aan IS en/of Al Qaida gelieerde organisatie, althans (een) organisatie die de gewelddadige Jihadstrijd voorstaat, welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, te weten:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwij1 daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht) (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 en artikel 288a Wetboek van Strafrecht),
- de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289 jo 83 en/of 288a en/of 96 lid 2) en/of
- het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie),
voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimte en/of vervoermiddelen, bestemd tot het begaan van die/dat misdrijf/misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
A.een of meerdere documenten, geluidsfragmenten, videobestanden, afbeeldingen of (geschreven) tekst op gegevens/informatiedragers met daarop informatie betreffende het gewelddadig Jihadistisch gedachtegoed en/of martelaarschap en/of Jihadistische strijdliederen en/of (leer-/lesmateriaal over) de Arabische taal voorhanden gehad en/of
B.een ticket naar Izmir gekocht en/of verkregen en/of voorhanden gehad en/of
C.een slaapzak en/of een rugzak (uitgevoerd) met daarin een waterzuivering set en/of een Koran en/of USB-sticks en/of (sim) adapters en/of een portable harddisk en/of een verbandtas en/of een zakmes en/of (hoofd-)zaklamp(en) en/of een verrekijker en/of een muts en/of (twee paar) sokken en/of olie en/of zalf en/of een ledlamp,
steeds bestemd tot het begaan van het misdrijf;
artikel 140(a) jo. 46 Wetboek van Strafrecht
(vul de feitaanduidingen in)

Voetnoten

1.Zie pagina 884 t/m 934 van het proces-verbaal.
2.Zie pagina 883 t/m 934 van het proces-verbaal.
3.Zie pagina 893 van het proces-verbaal.
4.Zie het kennisdocument ‘Van opstand naar Jihad’, pagina 131, paragraaf 4.2.9.
5.Zie Hoge Raad 18 november 1997, NJ 1998, 225.
6.Zie Hoge Raad 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5161.
7.Zie Hoge Raad 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3565.
8.Bestemming Syrië, Een exploratieve studie naar de leefsituatie van Nederlandse ‘uitreizigers’ in Syrië, 3 januari 2016, pagina 52 (https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/RechtbankRotterdam/Nieuws/Documents/Bestem-