Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiser2],
1.[gedaagde1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 december 2015, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis (in de vorm van een brief) van 16 maart 2016, waarbij een comparitie is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie en nader bewijsaanbod in conventie, met producties;
- de wijziging van eis in conventie;
- de brief van 18 mei 2016 van [gedaagden] waarbij producties zijn overgelegd;
- het proces-verbaal van comparitie van 20 mei 2016, met daaraan gehecht spreekaantekeningen van de zijde van Blueshore c.s.;
- de brief van 6 juni 2016 van [gedaagden] met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal;
- het faxbericht van 14 juni 2016 van Blueshore c.s. met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De feiten
Blokkeringsregeling/aanbiedingsplicht algemeen
AD 5 OPNIEUW PARTICIPATIE DOOR DE OVERDRAGER
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
5.De beslissing
getuigenwillen laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden november 2016 tot en met februari 2017 binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk moeten opgeven aan de rechtbank
- Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
- Administratie haven en handel, afdeling roladministratie, kamer E 12.55, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam- en aan de wederpartij moeten opgeven, waarna de verdere procesgang zal worden bepaald.
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken, voor zover nog niet in het geding gebracht, aan de rechtbank
- Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdamen de wederpartij moeten toesturen,
1729]