Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde1] ,
[gedaagde2],
[gedaagde3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 augustus 2016, met producties 1 tot en met 29
- producties 30 en 31 van [eiser] (en niet ook productie 32 zoals [eiser] impliciet heeft beweerd)
- producties 1 tot en met 6 van [gedaagden]
- de pleitnota van [eiser]
- de mondelinge behandeling op 7 september 2016, waarna vonnis is bepaald op 21 september 2016
- het verzoek om wraking van de voorzieningenrechter, mr. P. de Bruin, op 20 september 2016 ingediend door [eiser] en zijn echtgenote, mevrouw [persoon1]
- de beschikking van de meervoudige kamer voor wrakingszaken (zaaknummer / rekestnummer: 510564 /HA RK 16-820) van 13 oktober 2016, waarin mevrouw [persoon1] niet-ontvankelijk is verklaard in haar verzoek en het verzoek van [eiser] tot wraking is afgewezen. Nu de wraking is afgewezen kan deze voorzieningenrechter voortgaan met de behandeling van de onderhavige zaak.
2.De feiten
5. De beslissing
.Het exploot is op briefpapier van LAVG Gerechtsdeurwaarders vestiging Eindhoven opgemaakt.
5. De uitspraak
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00