ECLI:NL:RBROT:2016:9398
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-beschikkingen en proceskostenvergoeding in geschil
Op 7 december 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken ROT 16/3902, ROT 16/3903 en ROT 16/3904, waarbij eiseres in beroep ging tegen de WOZ-beschikkingen van de gemeente Rotterdam. De gemeente had de waarden van drie onroerende zaken vastgesteld op respectievelijk € 210.000,-, € 119.000,- en € 118.000,-. Na bezwaar had de gemeente de waarden herzien naar € 191.000,-, € 98.000,- en € 105.000,- en een proceskostenvergoeding van € 488,- toegekend. Eiseres betwistte de tenaamstelling van de bestreden besluiten en de hoogte van de proceskostenvergoeding. De rechtbank oordeelde dat de tenaamstelling niet onjuist was, aangezien eiseres al sinds 2009 onder een andere naam geregistreerd stond, maar de gemeente de oude naam bleef gebruiken zonder dat dit tot verwarring leidde. De rechtbank concludeerde dat de bestreden besluiten geldig waren en dat de proceskostenvergoeding correct was vastgesteld op basis van de regelgeving die gold ten tijde van de indiening van de bezwaarschriften. De beroepen werden ongegrond verklaard en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.